André Volten schilderde eerst, stapte over op ijzer en verkende daarna roestvrij staal. De knakenpaal kreeg meer zeggingskracht door zijn ijskoude, onpersoonlijke, glanzende huid, dan ijzeren ringen ooit hadden kunnen bewerkstelligen. De roestvrijstalen zuil was tegen meer klimaat bestand dan geschilderd staal zou zijn: RVS was meer ‘ van zijn tijd’ dan gietijzer of staal. Kunst loopt niet op zijn tijd vooruit. Kunst gaat met zijn tijd mee.
Er moeten dan wel aan een paar voorwaarden worden voldaan. Er moet kapitaal zijn voor het materiaal. Er moet gereedschap zijn voor de bewerking. Er moet kennis verworven worden over de toepassing van de techniek. En de kunstenaar moet enthousiast zijn en vol overtuiging dat dit het materiaal is dat zijn beeld nodig heeft.
In onze tijd is het modieus om te spreken over het oprekken van grenzen. Juist het niet gebonden zijn aan grenzen wordt gezien als een kwaliteit. Het is nog maar de vraag of die stelling houdbaar is. Oude grenzen die vervagen leveren waarschijnlijk nieuwe grenzen op. De rivier meandert buiten zijn oude bedding en vertraagt daardoor zijn vaart. De bedding wordt verlegd maar ondervindt nieuwe obstakels. In het rijk van de geest wordt de categorie opengebroken, de rubriek dijt uit ten koste van de helderheid, nieuwe samenhang moet ontdekt worden, al te brede vaagheid verliest zijn kracht. Te veel mogelijkheden werpt de toeschouwer terug op zichzelf, die niet kiest op grond van het kunstwerk, maar uit zijn eigen areaal. Knakenpaal mag als bijnaam een grappige vondst zijn, het is tegelijk een erg beperkte associatie voor een zuil met veel meer kwaliteiten.
Stel je voor: de knakenpaal in marmer.