(Leestijd: 4 - 7 minuten)

In België kennen ze hem maar al te goed: ‘Podiumbeest, choreograaf, beeldend kunstenaar, schrijver, relschopper, man-die-de-wolken-meet, amateurentomoloog, veelspuwer. Een kunstenaar met lange voelsprieten en een buik vol buskruit’. Zo wordt ie beschreven op de website van de Belgische omroep: www.klara.be. Het beeld wordt vaak genoemd en met Fabre zelf  in verband gebracht :
«Leo Copers, Jan Fabre en Patrick van Caekenbergh creëren een imaginaire wereld. Zij zijn samen met Wim Delvoye de sprookjesschrijvers van de actuele kunst in België, met een haast kinderlijke lichtheid en met de grootste openheid vertellen zij het moeilijke verhaal van deze wereld... Jan Fabre is de man die de wolken meet, hij tast het sublieme af en in confrontatie ermee omschrijft hij de nietigheid.»

(Els Roelandt in de catalogus van het S.M.A.K. te Gent 1999)

Jan van Hover schrijft er – in 1998, toen het voor de eerste keer geplaatst werd - het volgende over:
Onlangs werd in het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst (SMAK) in Gent een aanmoedigingsprijs voor jonge beeldhouwers uitgereikt. Geen van de drie genomineerden maakt nog beelden in de klassieke betekenis van het woord. Voor het verkennen van de ruimte hanteren zij als kinderen hun tijd film, video en computer. Van brons of marmer geen spoor. Je kijkt dus wel even op wanneer een hedendaagse kunstenaar als Jan Fabre, die niet bekend staat als een reactionair type, met een traditioneel bronzen beeld uitpakt. De man die de wolken meet, waarvan hij vorige week twee exemplaren presenteerde, is bijna vier meter hoog, weegt 450 kilo en glanst als een spiegel. Het werk stelt Jan Fabre zelf voor, die met een meetlat op een laddertje staat, druk doende de wolken te meten. De gelijkenis is frappant: het gelaat en de handen, maar ook de naad van de jeans, de strakke shirt, de schoenveters.

Een jongen van vandaag. Het beeld staat op het dak van het SMAK in Gent, en is nog een tijd van dichtbij te bewonderen in de hal van de Singel in Antwerpen. Ook daar zal het uiteindelijk op het dak geplaatst worden. Jan Fabre zag het aanvankelijk niet goed zitten, toen de Singel hem om een beeld vroeg. Maar hij herinnerde zich de figuurtjes die hij lang geleden maakte voor een etalage in een Antwerpse winkelstraat: poppetjes die wolken droegen. En hij herinnerde zich vooral de film The bird-man of Alcatraz over Robert Stroud, een moordenaar die zich in de legendarische gevangenis op de rots ontpopte tot ornitholoog. Op het einde van die film, op het moment dat Stroud de gevangenis van Alcatraz verlaat, vraagt een journalist hem wat hij met zijn leven verder van plan is. Stroud antwoordt: “I'm gonna measure the clouds". Dat beeld heeft Fabre altijd sterk aangesproken. De wolken meten, naar het onmogelijke reiken, is dat niet precies waar kunstenaars ook mee bezig zijn?Om zijn beeld te realiseren, bouwde Fabre eerst een pop. Voor sommige onderdelen - het hoofd, de handen - liet hij afdrukken van zijn eigen lichaam maken. Omdat het beeld is opgedragen aan zijn overleden broer, verwerkte hij ook diens gelijkenis erin. Toen de pop voltooid was, werd zij via de verloren-was-techniek in brons gegoten in een gieterij in Oudenaarde.
Daarna begon het monnikenwerk pas goed. Fabre wilde dat het beeld maximaal zou schitteren. Daarom werd het harde materiaal grondig gepolijst, waarbij heel wat realistische details - haartjes bijvoorbeeld verloren gingen. “Je moet de dingen in het beeld vermoeden”, zegt Fabre, “maar je moet ze niet zien. Het beeld verwijst naar de werkelijkheid, maar het blijft een abstractie." Om te vermijden dat het brons in weer en wind groen zou uitslaan, liet hij er bovendien een laag vliegtuiglak op aanbrengen.
Zoals het daar nu staat, op het dak van het SMAK, gaat van het werk zeldzaam elan uit, een hartveroverende vitaliteit. Het is in wezen een door en door romantisch beeld: de kunstenaar die naar de wolken reikt, helemaal op de rand van het dak, en op de hoogste tree van een laddertje, alsof hij er elk ogenblik kan afvallen. “Ik heb ervaren dat je als kunstenaar van de ladder kunt vallen", zegt Jan Fabre. “Maar je moet de moed hebben er elke keer weer op te kruipen. Je mag de droom niet opgeven. Je moet de wolken blijven meten, al zijn ze onmeetbaar, zoals alles wat echt belang heeft: de kunst, de muziek, het leven zelf. Dat is wat ik met dit werk in de stad wilde plaatsen: een monument voor alle kunstenaars en hun streven, dat zo ver staat van de dagelijkse beslommeringen, en toch onmisbaar is voor de gemeenschap."
[Jan Fabre zet droombeeld op het dak. tekst in: De Standaard - de grote Parade , 1998, 11 / 18]


fabre 001 W150Ik ben er speciaal voor omgefietst, en heb de foto’s hierboven en hiernaast gemaakt in een sneeuwbui in Amsterdam. En ondanks het weer, of misschien juist daardoor, stond het er indrukwekkend te glanzen. En glanzen is precies waar het om gaat. Het glanzen maakt het beeld bovenmenselijk, niet van aards materiaal gemaakt, uitstekend boven het gewoon-zijn in onze werkelijkheid. Geïdealiseerd, zoals we gewend zijn van de bronzen naakten van de klassieke Grieken, en hun marmeren, Romeinse kopieën. Nadrukkelijk oplichtend, alsof het niet van materiaal is, terwijl het er toch zo overduidelijk staat. Een aangeklede man in een eigentijdse broek met riem, en daar een hemd ingestopt waaronder een alledaags t-shirt zichtbaar is. Een gewone man, ontegenzeggelijk aan het werk, want hij heeft zijn manchetknopen losgemaakt, en zijn mouwen opgerold. Hij staat op een timmermanstrapje, waartegen hij aan de zijkant een regel heeft gespijkerd, zoals bouwvakkers doen om af en toe steun te hebben. Wat overduidelijk is: hij meet niet. Er valt niets te meten: meten doe je door een lat, meetlint of duimstok tégen een voorwerp te leggen, van de ene kant naar de andere. Niet door op een afstand hulpeloos een maatstok vast te houden. En dus stelt hij vast: de menselijke maat, waarmee hij de wolken wil meten, volstaat niet. Misschien zijn de wolken wel meetbaar, maar niet op deze manier. En dat is de zin van deze actie: ontdekken dat het zo niet gaat, en ontdekken dat zich dat op slechts één manier openbaart: door het te proberen.
Het beeld gaat niet over “reiken naar het onmogelijke” zoals Jan van Hover betoogt, maar precies over wat Fabre zelf benoemt: het onmeetbare meten. “alles wat echt belang heeft: de kunst, de muziek, het leven zelf, is onmeetbaar”. Daarom staat dit beeld stil, als een ouderwets standbeeld, omdat het de wolken meet in hun onophoudelijk vervliegen, terwijl de tijd vergaat.

1000 Resterende tekens