het onschuldige oog
“Of je bent onschuldig, of je hebt weet van de vormen waarin de dingen zich voordoen, een tussenoplossing bestaat niet.” Tot deze conclusie komt P.F. Thomése op pagina 241 van zijn boek ‘Verzameld nachtwerk’, in het indrukwekkende essay ‘Ironie in bange dagen’.
Thomése schrijft over kunst, waarmee hij literatuur bedoelt. Maar zijn beschouwingen kun je ook toepassen op beeldende kunst. Je hoeft zijn zinnen niet eens te vertalen.
In de kunstwerken beschouwende theorie, die wij ‘ formalisme’ noemen, wordt de ‘onschuldige’ blik bepleit, aan de hand van de uiterlijke kenmerken van het kunstwerk. Het onschuldige kijken zal volgens Clive Bell bij ons een ‘esthetische emotie’ oproepen, als het werk werkelijk een kunstwerk is.
“There must be some one quality without which a work of art cannot exist; possessing which, in the least degree, no work is altogether worthless. What is this quality? What quality is shared by all objects that provoke our aesthetic emotions? What quality is common to Sta. Sophia and the windows at Chartres, Mexican sculpture, a Persian bowl, Chinese carpets, Giotto's frescoes at Padua, and the masterpieces of Poussin, Piero della Francesca, and Cezanne? Only one answer seems possible - significant form. In each, lines and colours combined in a particular way, certain forms and relations of forms, stir our aesthetic emotions. These relations and combinations of lines and colours, these aesthetically moving forms, I call "Significant Form"; and "Significant form" is the one quality common to all works of visual art.”
‘Significant Form’ is pas het begin. Nu gaat het nog om welke dingen zich voordoen in de vorm, en hoe die te lezen zijn. Daarvoor is eveneens de ‘onschuldige blik’ wel handig, een blik die de vooroordelen opschort en de vorm als het ware als iets nieuws beschouwt.
"het onschuldverlangen dat Wallace uitdrukt", vervolgt Thomése, “is een verlangen naar onmogelijkheid. Zelfverworven onschuld: het is een paradox die automatisch leidt tot een ironische conditie. Maar als het onmogelijk is de onschuld te bewerkstelligen, is het nog niet onmogelijk om ernaar te streven. Sterker, streven naar het onmogelijke lijkt me een uitstekende definitie van het schrijverschap. Iedere schrijver die de naam waardig is ziet zich gesteld voor iets onvoorstelbaars, iets wat pas zal bestaan als het gemaakt is. Tijdens het maken tast de maker in het duister, onwetend van wat het worden gaat, ploetert hij in alle onschuld voort.”
Dat geldt ook voor de beschouwer van het kunstwerk: keer terug naar Metaphoric Indigo van Claudy Jongstra en beschrijf de eerste esthetische emotie. Het gaat er nu om woorden te vinden die er toe doen.
De significante vorm
De significante vorm is die van een doorzichtige cirkel binnen een gesloten rechthoek. De cirkel wordt gevormd door afhangende strengen op geringe afstand van elkaar. Je kunt er niet tussendoor zonder de cirkel te beschadigen. De strengen zijn te hoog om overheen te kijken en hangen te laag om onderdoor te lopen. Je waagt het niet om er onderdoor te kruipen, gevoel van grensoverschrijding houdt je tegen. De doorzichtigheid van de cirkel beklemtoont de gesloten wanden van de rechthoekige zaal. De mathematische schoonheid van de significante vorm beklemt, begrenst, duidt op insluiten en buitensluiten.
Strengen:
Benoem de eerste verwondering: waarom bestaat het werk uit afhangende strengen?
(We kennen Jongstra toch als iemand die hele wanden weet te bekleden met haar vilt, zie de foto van de 1e verdieping in Leeuwarden, de wand achter de kassa).
Wat is het wezen van een streng? In het antwoord op die vraag over de vorm, moet de waarheid verscholen liggen van de dingen die zich voordoen in het hele kunstwerk. Anders geformuleerd dan ‘het wezen dat tot waarheid leidt’’, dat erg Heideggeriaans aandoet, is de vraag: wat doet zich voor in de streng, dat zo de moeite waard is, dat zij veelvuldig in een cirkel worden opgehangen? Is dat wat zich voordoet te achterhalen met behulp van een poging tot de onmogelijke, onschuldige beschouwing?
Het woord ‘streng’ is hier de meest passende benaming. In dit woord is de strengheid van het samengebonden zijn meer voelbaar dan in het woord bundel. De wisselende krachten van het samenbinden zijn in het woord ‘streng’ beter gekarakteriseerd dan in de woorden vlecht of kabel, die op regelmaat wijzen. De vervilte wol is ook niet ineengedraaid maar strak omwonden, plaatselijk, en op sommige plaatsen vervangen door knopen die in de streng gelegd zijn. In tegenspraak echter tot streng-omwinden staat dat deze strengen wisselend gebonden zijn, ze zijn niet streng of consequent gevlochten, gebundeld of gedraaid en tonen afwisseling binnen hun samenhang. Woorden die hier ook zouden kunnen passen zijn trens of toom, maar beiden duiden vaak op kortere einden. Het gaat hier ook om samenpersen van wol, en samenpersen van wol met andere vezels. Daarom voldoet het woord touw niet, dat meestal uit een soort garens bestaat. Dat geldt ook voor het woord zeel, dat teveel verwijst naar koord en touw, maar wel die prachtige archaïsche klank heeft die iets boven laat komen van de ambachtelijke herkomst, die bepalend is voor de vorm van deze strengen.
Niet één streng in Metaphoric Indigo is hetzelfde. Elke streng combineert een aantal eigenschappen van alle andere, zonder aan een ander gelijk te zijn. De overeenkomende eigenschappen zijn het vilt waaruit ze zijn gevormd, de kleuren, de uitwendige ‘streng’-vorm, de innerlijke structuur en de beperking tot drie of vier verschillende karakters. Het is als wanneer je je verbaast op een terrasje vanwaar je de passanten bekijkt: ongetwijfeld allemaal mensen, maar niet één dezelfde en nauwelijks gelijkenis. Structureel overeenkomstige opbouw, hetzelfde materiaal, enkele karakterverschillen, maar ieder zijn totaal eigen vorm. En iedere eigen vorm betekent ieders eigenheid. Naar de strengen toe: in elke streng doet zich iets eigens voor, dat apart staat van wat zich in alle strengen voordoet, en dat die ene streng bijzonder maakt in de ring van strengen. We schrijven massa en individualiteit.