1. Six steel boxes
In 1973 stonden er in Het Kunstmuseum in Bazel, 6 identieke, zuivere stalen kubussen, opgesteld in een rij. De foto toont de nadrukkelijke leegte van de omringende ruimte. De lege ruimte vestigt de aandacht op de geometrische verhoudingen en de tussenruimtes 0van de kubussen. De vorm van de kubus, met zijn ingesloten ruimte, spiegelt op zijn beurt de ruimte waarbinnen de kubussen staan opgesteld. Er is geen enkele afleiding. Er is alleen de beleving van de museumzaal en de relatie met het kunstwerk.
2. Kelly en Mercurius
We zagen bij Ellsworth Kelly al dat hij wilde ontsnappen aan het schilderij, het platte vlak gebonden aan een wand, en de afkeer van een voorstelling die probeert ons een niet bestaande, denkbeeldige ruimte binnen te lokken, waarin de voorstelling plaatsvindt. Kelly baseert zich op onze werkelijke wereld, zoals de titel Brooklyn Bridge duidelijk maakt. Het contrast met Mercurius, de boodschapper van de goden, in mijn ogen ‘een verhalenverteller’, lijkt niet te overbruggen.
3. Rémy Zaugg, die List der Unschuld 1982
Ik heb veel te danken aan de Zwitserse beeldhouwer Remy Zaugg. Hij publiceerde een boek dat in zijn geheel gewijd was aan de zes kubussen van Donald Judd onder de titel “Le sens de la transparence ou La perception d’une sculpture”. Het draag als ondertitel ‘het waarnemen van een sculptuur’ en biedt een diepgaande analytische methode om met deze niet-figuratieve kunst om te gaan. Ter gelegenheid van de Documenta in Kassel van 1982 werd het in Duitse vertaling uitgebracht door het Van Abbemuseum onder de titel Die List der Unschuld. Het kunstwerk met de zes kubussen zelf, dateert uit ongeveer 1969.
Het boek opent met een vergelijking tussen twee kunstwerken van Donald Judd, de zes kubussen en zes identieke vierkante vlakken tegen de muur. Zaugg beschouwt de verschillen in standpunt van de toeschouwer, de volgorde van de elementen en de verschillen in nevenschikking met de sculptuur. Hij noemt deze vergelijking ‘de benadering door een kunstschilder’ en zet die af tegen een benadering door een beeldhouwer.
4. Donald Judd
Judd schreef ooit: "De belangrijkste deugd van geometrische vormen is dat ze niet organisch zijn, zoals alle andere kunst altijd is.
" Untitled uit 1969” is gemaakt van dobbelsteenvormige metalen elementen: een eenvoudige geometrische vorm waar de kunstenaar de voorkeur aan gaf omdat hij vond dat deze geen symbolische betekenis had. Voor deze kubussen gebruikte hij industriële materialen en fabricageprocessen, waardoor hijzelf, als maker, niet meer herkenbaar was in het kunstwerk.
Aan het woord ‘Minimal Art’ had hij een hekel. “Het was geen groep” zei hij, “en ook geen beweging. We kenden elkaar niet eens”.
5. Untitled 1961
Net als Ellsworth Kelly begon Judd als schilder. Hij behoorde tot de generatie kunstenaars die de abstracte expressionisten in New York opvolgde. Judd raakte al snel gedesillusioneerd door de beperkingen van de schilderkunst. "Het belangrijkste dat mis is met schilderen is dat het een rechthoekig vlak is dat plat tegen de muur is geplaatst", schreef Judd in zijn beroemde essay uit 1965, "Specific Objects."
6. Untitled 1963
Als reactie op het schilderen bedacht hij driedimensionale vormen die zouden bestaan in de 'echte ruimte', zoals hij het uitdrukte. In plaats van herkenbare beelden weer te geven, houden Judds sculpturen zich aan elementaire geometrische vormen en vaak aan een seriële volgorde. “En toch behield Judd gedurende zijn hele carrière een voorliefde voor opvallende schilderkunstige keuzes, waarbij hij vaak kleuren en reflecterende oppervlakken gebruikte voor een verbluffend effect” schrijft het Museum of Modern Art bij de grote overzichtstentoonstelling van 2019.
7. Untitled 1967 Indianapolis
Untitled 1967 behoort tot een groep horizontale reeksen die Judd in 1964 begon. Untitled 1967 bestaat uit een holle messing staaf en vijf stalen dozen die de kenmerkende cadmiumrode kleur van Judd hebben. Van rechts naar links, verdubbelen de vaste vormen in grootte, totdat de laatste zestien keer zo groot is als de oorspronkelijke eenheid. De ruimtes tussen de rode vakken ondergaan een vergelijkbare verdubbeling van links naar rechts.
Alleen al deze groep ‘series of reeksen’, slechts een onderdeel van Judds oeuvre, is nagenoeg eindeloos gevarieerd. Judd ontkende emotionele inhoud en verwijzingen naar de werkelijkheid, hij schuwde elk bewijs van het gebaar van de kunstenaar; Untitled 1967 is gemaakt door de industriële fabrikanten Bernstein Brothers.
8. Untitlled 1966 en 1968
Gedurfd eenvoudig, banaal bijna, en geometrisch, bestaat deze sculptuur van Judd uit moderne, machinaal bewerkte materialen en uit aaneengeschakelde herhaling. Ontworpen als zes modulaire stalen kubussen aan de muur met plexiglas aan twee kanten, vermijdt deze sculptuur de traditionele vormen en de "handgemaakte" aard van beeldhouwkunst. Het is nadrukkelijk driedimensionaal en wordt toch, als een reliëf, rechtstreeks tegen de muur bevestigd. Als alle seriematige reeksen dwingt het werk de toeschouwer langs het beeld te gaan en meerdere standpunten in te nemen. Zo verschuift het perspectief. De kijker kan vanaf de kopse zijde door het kunstwerk heen kijken, maar hij kan zich ook op enige afstand van het werk opstellen. Op afstand ontstaat de vraag of het werk, dat bestaat uit deze zes delen, een reeks voorstelt die zich eindeloos kan uitbreiden.
9. Untitled 1977
In 1977 begon Donald Judd met het produceren van wanddozen met buitenafmetingen van 50 x 100 x 50 centimeter. Later maakte hij ze ook vierkant, met de afmeting van 100 x 110 x 100 cm. Deze 'meterkasten', zoals ze worden genoemd, hebben bepaalde kenmerken gemeen: eenvoudige vlakken van een enkel metaal of multiplex, zuivere, nagenoeg onzichtbare hoekverbindingen en een absoluut minimum aan kunstgrepen. Deze doos heeft iets kleinere afmetingen dan een klassieke meterkast, maar belichaamt verder het type dat vaak, zoals hier, een schuin vlak van gekleurd plexiglas of van multiplex bevat. Judd gebruikte multiplex, plastic en gegoten metaal. Daarmee creëerde hij wat hij 'specifieke objecten' noemde, zelfstandige, driedimensionale vormen die de ruimte vullen door hun eigen aanwezigheid.
10. Untitled 1984 SMA
Ruimte was voor Donald Judd van het allergrootste belang. In Untitled 1984 is de ruimte tussen de zes houten kisten een erin opgesloten deel van het werk. Regelmatige terugkerende elementen ontnemen het kunstwerk de mogelijkheid van een climax. De gelijkschakeling van de afzonderlijke elementen wordt bereikt door toepassing van totale symmetrie. Maar er is éen afwijkend element waardoor mijn hart een sprongetje maakte, toen ik deze serie voor het eerst zag. Dat is dat in elk van deze kisten een hellend vlak is verwerkt, zeg maar de bodem, in een telkens andere schuine hoek. De wisselende posities van de vlakken zorgen er in dit werk voor dat de onderlinge afhankelijkheid van de kubus, zoals in ons eerste kunstwerk uit Basel, teniet wordt gedaan. De eenvoud van de ingreep, die zoals elke briljante vondst, pas achteraf als een parel wordt herkend, maakt het werk tot een verassend genieten. Zoals de meeste van zijn werken, is Untitled 1984 industrieel vervaardigd onder supervisie van de kunstenaar.
11. Dichterbij de architectuur
De moderne bouwkunst heeft zijn wortels niet in de kubussen van Judd of in de wanden van Elssworth Kelly, maar in de bouwkunst van Adolf Loos en Mies van der Rohe. De beeldhouwkunst bevrijdde zich van de verhalen vertellende Mercurius, en realiseerde zich dat ze een ruimtelijke kunst is, die dichter ligt bij de bouwkunst dan bij het verhalende theater van de schilderkunst of de anekdotische sculpturen. Maar het is natuurlijk geen toeval dat zowel de bouwkunst als de beeldhouwkunst, ongeveer in dezelfde periode, zich toelegden op een sterke vormreductie. Dat is het grootste kenmerk van die tijd: de versiering week voor de functie en het verhaal maakte plaats voor aanwezigheid. Het ding en de dingheid begonnen aan hun opmars.
Nawoord:
De niet-figuratieve kunst die een totaal nieuwe vormentaal ontwikkelde, zowel in de architectuur als in de beeldhouwkunst, spreekt een complet andere taal dan die van voor de twintigste eeuw. Dat betekent dat wij deze vormen, of we ze nu alleen maar zien of ook betreden, totaal anders beleven. Mercurius heeft ons verlaten en in plaats van zijn mythische vertelling hebben we nu materiaal, evenwicht, geometrie, herhaling, afmeting, verhouding, ritme, opeenvolging, compositie en structuur, om er maar enkele te noemen. In de jaren 70 en 80 van de twintigste eeuw nam het ding de plaats in van het verhaal. Volgende keer kijken we naar een werk van Carl Andre.
Uw reactie