I. Vooraf
Welkom bij Mandarte
Vijf jaar geleden begonnen wij ons project Meer Zien in Moderne Kunst in het atelier van André Volten in Amsterdam-Noord. Vandaag sluiten wij het project af in hetzelfde, inmiddels gerestaureerde gebouw. Er is een prachtig ensemble ontstaan van architectuur en sculptuur, van tentoonstellingsruimte door OTH architecten, kunstwerken van André Volten en van Ruud Kuijer.
Laten we gaan kijken.
II. Dia’s
1. Overzicht Ateliertentoonstelling
Rechts Ruud Kuijer, Links André Volten, beiden geïnspireerd op H-Balken. De ruimte is het voormalige atelier aan de Asterdwarsweg, de 0toegangspoort tot het Asterdorp, een heropvoedingswijk uit 1927 van de Gemeente Amsterdam. De tentoonstelling is ingericht door beeldhouwer Ruud Kuijer en architect Trude Hooykaas van oth_ architecten. Ruud Kuijer koos zelf de drie H-Balken- beelden uit van André Volten voor zijn tentoonstelling. Op deze foto zijn er twee van te zien.
2. Sloterplas
Het grote beeld H-Balken aan de Sloterplas, waaraan ik aandacht besteedde in de vorige video. Daarin legde ik de strengheid uit van het programma dat Volten zichzelf oplegde: een beeld gecomponeerd in slechts drie richtingen, overeenkomstig de mogelijke ligging van een kubus omschreven H-moduul. Uiteindelijk breekt Volten zelf uit dit rigide programma, zoals waarneembaar is aan enkele niet logische, niet consequent geplaatste modules in de sculptuur.
3. Atelier en Asterdorp
Het gebouw aan de Asterdwarsweg nr. 10 in Amsterdam-Noord is de voormalige toegangspoort tot het ommuurde Asterdorp. Het heeft ruimtes oorspronkelijk bedoeld voor de conciërge en een kantoor aan weerszijden van de poort. Het Asterdorp kent een droevige geschiedenis, aanvankelijk als mislukt heropvoedingsgesticht voor de tweede wereldoorlog en later als nazi-kamp tijdens de tweede wereldoorlog. Het stond een aantal jaren leeg, voordat André Volten het betrok aan het begin van de jaren vijftig. Volten overleed in 2002. In 2013 begon de restauratie van het gebouw, onder leiding van Trude Hooykaas. De foto midden onder toont de gerestaureerde voormalig onderdoorgang, de poort, van het gebouw. Het is nu tentoonstellingsruimte.
4. Kraanspoor en OTH architecten
Even iets over de architectuur. OTH-architecten, en met name Trude Hooykaas, is onder andere beroemd door het ontwerp voor Kraanspoor, het boven een voormalig hijskraanspoor zwevende gebouw in Amsterdam Noord, vlakbij het atelier van Volten. Kraanspoor is niet alleen een spectaculair, maar ook een groen gebouw. Zo wordt het water uit het IJ ‘s zomers gebruikt om te koelen en ‘s winters om te verwarmen, vindt de ventilatie plaats via openingen in de vloer en zijn er broedplaatsen voor wilde vogels. Kraanspoor werd bekroond met diverse prijzen.
5. Frank Lloyd Wright
Aan het gerestaureerde interieur van Voltens Atelier te zien is de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright een belangrijke inspiratiebron voor OTH. Wright was zeven jaar in dienst van de architect Louis Sullivan, de uitvinder van de slagzin Form follows function. Daarmee bedoelde hij dat de vorm van een gebouw vanzelfsprekend voortkomt uit de functies waarvoor het wordt ontworpen.
6. Form follows function
Alles in het atelier van Volten 0ademt deze opvatting. De gebouwen worden geopend naar buiten, zodat veel licht ongehinderd kan toetreden. De vorm is rechthoekig, efficiënt en daarom veelal geometrisch. De versieringen zijn sober en verfijnd. Het gebouw is niet alleen bouwkundig eenvoudig maar brengt ook een gevoel teweeg dat past bij haar functie: een bankgebouw vraagt om een andere beleving dan een kantoor of een atelier. Dus de vorm volgt niet alleen de fysieke functie, maar ook de menselijke activiteit die er in wordt uitgevoerd. André Volten is daarvoor gevoelig en zoekt zijn weg in de toekomstige ontwikkelingen van staal en ijzer, van de eerlijke onopgesmukte bouw en de niet figuratieve kunst. Zijn H-balken ademen de tijdgeest van de wederopbouw en het verlangen naar een nieuwere, technische en vernuftige toekomst.
7. Ruud Kuijer Waterwerken
Ruud Kuijer heeft intussen een flinke carrière op zijn naam staan waarin zijn Waterwerken de bekendste monumentale beeldhouwwerken zijn. Hij ontwikkelde een speciale specie in samenwerking met aannemer Boskalis, die hem ondersteunde bij het realiseren van de giganten, wat de waterwerken zijn, langs het Amsterdam-Rijnkanaal in Utrecht. Er is een parallel met André Volten die zich net als Kuijer thuis voelde in een industriële omgeving waar de ruimte wijd is, de techniek geavanceerd en de visie groot, zodat machtige werken kunnen worden gerealiseerd. Maar zijn vroege werken, die zoals bij elke beginnende beeldhouwer, veel kleiner waren, zeg maar in atelierformaat, waren vooral van ijzer en gegalvaniseerd staal. Kuijer legde zichzelf niet zo’n streng programma op als Volten, maar zocht vooral naar ruimte in zijn assemblage-achtige beelden, waarin hij meerdere materialen combineerde en waarin de openingen even belangrijk zijn als de gesloten vormen.
8. Ruud Kuijer H-Balk beeld Gegalvaniseerd
Ruud Kuijer vertelt hoe dit beeld, ontstaan na een kleinere schets die hij maakte tijdens een verblijf in Amerika, hem opnieuw bewust maakte van het staal als beeldhouwmateriaal, na al die jaren van de betonnen grootschalige werken. Hier combineert hij niet verschillende materialen maar beperkt zich tot ijzer. Het beeld is een samenstelling van een opengesneden H-Balk, een hoeklijn, een platte lijst en een ronde pijp, waarin de onderlinge relaties, de verschillend standen en de verhoudingen worden uitgeprobeerd.
9. Ruud Kuijer Groot H-balk beeld
Kuijers hernieuwde belangstelling voor het staal brengt hem ook bij de H-balk. Maar hij neemt afstand van de bouwkundige eigenschappen en van het gebruiksdoel van de H-balk als constructief element. De H-balk wordt een functieloos decoratief element dat geschikt is als uitgangspunt voor een beeldhouwkundig avontuur, dat zich baseert op het in elkaar brengen van geometrische lichamen. Hier opent hij het lijf en de flenzen van de H-balk en combineert die met een ronde buis en een kwartrond aan de voet. In tegenstelling tot Voltens H-Balken, die lijken te zweven omdat ze maar op een enkele moduul rusten, krijgt dit beeld, ondanks alle uit elkaar wijkende richtingen, een enorme stabiliteit doordat alle elementen, behalve dan de ronde buis, rechtstreeks rusten op de vloer.
10. Volten en Kuijer
De vergelijking tussen deze twee beelden maakt veel duidelijk.
André Volten gebruikt de kubusomschreven moduul van de H-Balk als een spelelement. In dat spel oriënteert hij zich op de drie mogelijke richtingen: liggend, staand en kwartslag gedraaid. De enige uitbraak uit deze spelregels die hij zich veroorlooft, is dat hij op een aantal plaatsen de moduul halveert. Zijn consequente houding behoort tot het tijdperk van de constructivisten. Muzikaal gezien blijft zijn beeld trouw aan de fuga-achtige composities van Johan Sebastiaan Bach.
Ook Ruud Kuijer benadert de H-balk speels. Maar zijn eerste uitbraak geldt de verhoudingen van de H-Balk zelf: Het is geen kubusomschreven moduul maar een rechthoek waarvan de hoogte-diepte verhouding intuïtief lijkt bepaald. Vervolgens opent hij de moduul door delen van het lijf tussen de flenzen weg te snijden. Ook deze flenzen spaart hij niet, maar neemt er delen uit weg, die worden aangevuld met andere elementen, zoals het kwartrond en een platte, schuinstaande latei. Tenslotte opent hij het lijf zelf door er een ronde buis doorheen te voeren, niet haaks op het lijf, maar schuin er doorheen. Zijn bewuste zoektocht naar verschillende mogelijkheden en combinaties behoort tot het tijdperk van de postmodernen. Muzikaal gezien hoort zijn compositie bij de atonale muziek van Arnold Schönberg.
In het duet van deze twee, op H-balken geïnspireerde beelden, ontmoeten de twee verschillende tijdsbeelden van André Volten en Ruud Kuijer elkaar.
11. Resumée niet-figuratie.
Wat is er nog over van de vaak genoemde term Minimal Art? De grote overeenkomst tussen al deze beelden is dat ze niet-figuratief zijn, dat wil zeggen: ze verwijzen niet naar een ding dat bestaat in onze wereld. Daar kun je trouwens wel over debatteren, want de vraag is of een kubus of een H-Balk misschien toch wel figuratief is. Vanwege die verwarring zijn er allemaal prachtige woorden over deze kunst geschreven: minimal, abstract, geometrisch, geometrisch abstract, concreet. Er zijn heuse stromingen ontstaan in de jaren zestig, zoals Nul en Zero. Als je de werken chronologisch rangschikt zie je dat André Volten er vroeg bij was en dat Ruud Kuijer er later zijn eigen eigentijdse draai aan geeft.
III. Nawoord
Het enige dat overblijft is de geometrische, nutteloze vorm. En daarmee komt de grootst mogelijke vrijheid aan het licht om het kunstwerk van een eigen, persoonlijke interpretatie te voorzien. Boeken zijn er volgeschreven over deze niet-figuratieve, of abstracte beeldhouwwerken, maar geen een betoogt hetzelfde. Deze kunst werpt elke toeschouwer terug op zichzelf.
IV. Bronnen
1. Publicatie bij de tentoonstelling
Karreman, T. en Kuijer, R. (2021) KUIJER/VOLTEN in atelier Volten, het voormalig atelier van kunstenaar André Volten.
2. Citaten
Hooykaas, T en Kuijer, R. (2021) Citaten, muurteksten gepresenteerd voor de tentoonstelling KUIER/VOLTEN in Atelier Volten, de voormalige atelier-woning van beeldend kunstenaar André Volten, Asterdwarsweg 10, Amsterdam-Noord, van 26 september 2021 t/m 23 januari 2022
3. Proefschrift
Damen, Jeroen (2012) Het woord is aan het beeld, Vijf Nederlandse beelden na 1960 Proefschrift ter verkrijging van de graad van Doctor aan de Universiteit Leiden.
alle bijdragen
Dank jullie wel Jeroen en Marlies voor alle afleveringen. ik heb genoten.xxx Willemijn
Kunst
Fantastisch Jeroen, wat hebben we genoten elke week opnieuw jouw uitleg over een werk, waar je normaal gesproken aan voorbij zou zijn gegaan. Heel jammer dat het voorbij is, je wekelijkse filmpje en het besproken week.Hopelijk dat er weer onder normale omstandigheden cursussen en wandelingen kunnen worden georganiseerd. We blijven positief!
Nogmaals dank, ook namens mijn man. We zullen nog een gift aan je overmaken.
Corrie en Cor
Abonneren
Rapporteer
Mijn reacties