In de meeste gevallen ziet de markt niet, dat in hun eigenheid heel de mensheid aanwezig is. Het beste voorbeeld daarvoor is het portret. Wat in het portret boeit, is niet de gelijkenis met de afgebeelde persoon, maar de herkenbaarheid van diens eigenheid, vertolkt in het handschrift van de kunstenaar. Daarom zal de foto nooit het portret kunnen vervangen. | ||
Voor Chillida huist het portret in de ruimte. Hij maak dat zichtbaar in ‘het huis van Johan Sebastiaan Bach’. Een boeiende kwestie: hoe mag het huis klinken, met ook nog eens al die kinderen erin, en pa die om stilte bast, om zich te kunnen concentreren. | ||
“Eduard”, zei Johan, toen hij genoeg verdiend had, “bouw me een huis”. “Goed Johann”, zei Eduard, “dat kan ik wel”, en hij toog aan het werk. Om te beginnen nam hij Johanns leerboek voor pianoforte en ontdekte al oefenend de contrapunt. Hij noteerde: La Casa de Juan Sebastian Bach, niet vergeten: contrapunt. Daarna ging hij naar bed. |
||
Op zondagochtend beluisterde hij in de kathedraal van San Sebastian, een uitvoering van de madrigalen van Bach. Thuisgekomen noteerde hij: La Casa de JSB, niet vergeten: gewelf. Die nacht sliep hij rustig. |
||
Maandagochtend ging hij naar een vriend die beroemd was om zijn cellospel en schonk hem uit een fles stroeve, donkerrode wijn. “Vriend”, zei hij, “speel jij wel eens Bach?” De vriend keek zorgelijk. “Jawel”, zei hij, “maar eenvoudig is dat niet”. Ze zwegen een tijdje. “Hoe vind je de wijn?”, vroeg Eduard. “Uitstekend, ja, heel goed”, antwoordde zijn vriend, “lekker houtig”. “Ik geef je nog zo’n fles, als je Bach voor me speelt”, zei Eduard. “Oh nee”, zei de vriend, “doe me dan maar een fruitige witte, eentje met veel opdrift, dan speel ik je de cellosonates voor”. “Morgen”, zei Eduard, “dan zal ik er zijn”, en hij hield woord. |
||
Die avond bleef het lang stil in Sint Sebastiaan, waar de mensen verrukt onder het raam stilhielden en tegen elkaar fluisterden: “hoor je dat, Pablo speelt de sonates weer”. Eduard genoot. Zoon van een architect en een musicienne, brak deze avond nieuwe registers in hem open. Eenmaal thuisgekomen noteerde hij: La Casa di JSB: vloeiende lijnen die uit spatten naar boven! | ||
Woensdag op de markt, bij de olijven kraam van Ruiz, ontmoette hij Johann. “Vordert het werk?”, vroeg deze. “Zeker”, zei Eduard, “het concept is zo goed als gereed, ik denk volgende week aan de uitvoering te beginnen”. Het waren drukke tijden, bedacht hij. In 1945 afgestudeerd als architect en nu in 1981 nog twee van die belangrijke opdrachten. Maar JSB hoefde niet te weten dat hij ook aan een huis voor Hokusai werkte. |
||
Het was fijn om aan twee huizen tegelijk te werken, vond hij, dat maakte ze duidelijker. “Wanneer kun je me het plan laten zien?”, vroeg Bach. “Oh nee”, zei Eduard, “zo werk ik nooit. Je kunt er in als het af is, maar voor die tijd krijg je niets te zien, dat leidt alleen maar tot compromissen. Jij hebt je Ricercar toch ook niet eerst laten keuren door Ferdinand?” Bach knikte. Dit standpunt kon hij billijken. Ze gaven elkaar een hand en ieder ging zijns weegs. |
||
Die avond noteerde Eduard: La Casa de JSB: voldoende openingen, maar geen orgelpijp. Die nacht sliep hij onrustig, hij wou dat het werk af was. |