Midlife of the Crow, 2019
Matthew Monahan
Olieverf op roestvrijstalen folie, cement
175 × 35.5 × 30.5 cm
Een onverwachte botsing met het gelaat. Deze gezichten van dun gewalst staal bestaan uit talloze facetten. Alles wat maatschappelijk wordt gladgestreken komt in kreukels aan de oppervlakte. Niet gelijkenis maar het wezen zelf van de mens treedt tevoorschijn. Die blijkt meerduidig te zijn en moeilijk te karakteriseren. Er is daarom geen ontkomen aan: deze gezichten wijzen je terug naar jezelf.
Voor zijn 5e solotentoonstelling bij Galerie Fons Welters presenteert Matthew Monahan (1972, Los Angeles) een serie van zeven sculpturen. Ze zijn gemaakt van dun gewalst staal (speciaal behandeld blik) en ze zijn beschilderd met olieverf. De kleuren zijn die van de huid, aangezet met een bloedrood, vaal roze en lichtblauw, zoals op het detail hiernaast te zien is.
Midlife of the Crow, 2019
Matthew Monahan
Olieverf op roestvrijstalen folie, cement
175 × 35.5 × 30.5 cm
Voor zijn 5e solotentoonstelling bij Galerie Fons Welters presenteert Matthew Monahan (1972, Los Angeles) een serie van zeven sculpturen. Ze zijn gemaakt van dun gewalst staal (speciaal behandeld blik) en ze zijn beschilderd met olieverf. De kleuren zijn die van de huid, aangezet met een bloedrood, vaal roze en lichtblauw, zoals op het detail hiernaast te zien is.
Het gaat om figuratieve kunst en binnen die categorie om het meest toegepaste genre: de kop. De kop kan verder uitgewerkt worden als karikatuur, als toonbeeld van de emoties op het menselijk gelaat, of als min of meer gelijkende portret.
Wanneer je de galerieruimte binnenloopt, is de eerste sculptuur die voorbij de balie in het zicht komt, een grote kop met als titel
Kontrole Freak A.U. B.
Er staat vermeld in het engels:
“olieverf op roestvrijstaal-folie, mortel.
180,5 x 70 x47 cm.”
De mortel (het cement) is de kleine plaat waarop de kop gemonteerd is. De 180,5 centimeter is inclusief de sokkel, maar de kop is ruim twee keer zo groot als een normaal mensenhoofd. De breedte van het gezicht is 70 centimeter, wat erg breed is, en de diepte slechts 47 cm, nog niet de helft van de breedte. De oplossing daarvoor blijkt onmiddellijk als je even naar de beelden links van je kijkt. Dan zie je dat ze niet alleen hol zijn, maar ook geen echte sculpturale koppen. Het is niet meer dan een half volume van hol gevouwen plaat. De ouderwetse manier die beeldhouwers leerden, om eerst het hele volume te maken, is overboord gekieperd. Monahan doet het met alleen het oppervlak van de voorkant en de zijkant: daar waar het gezicht is tot en met de oren.
Midlife of the Crow, 2019
olieverf op roestvrijstaal-folie, mortel
175 × 35.5 × 30.5 cm met sokkel
Links in de zaal, ongeveer ter hoogte van de kontrole freak, staan twee pendanten: Midlife of the crow en D.H. at the Stoney Lonesome, beiden uit 2019. Ze zijn beiden nagenoeg even groot, staan op even hoge sokkels, en bestaan beiden uit een gezicht dat nauwelijks rust op een nek.
D.H. at the Stoney Lonesome, 2019
Olieverf op roestvrij staal, cement
180.5 × 35.5 × 30.5 cm
Door deze opstelling als koppen op een paal doen ze denken aan totems voor de tent van een indianenopperhoofd of medicijnman. Het is niet zeker waar “D.H.” en “Crow” naar verwijzen. Bij “D.H.” denk je meteen aan D.H. Lawrence en “Crow” zou kunnen verwijzen naar Allison Crow, een in Amerika beroemde lifestyle en business coach. Op de website Artsy is het afgebeelde werk trouwens ook te vinden onder de titel “Early Bird”. “Stony-Lonesome” is slang voor gevangenis.
(Midlife of the crow gezien van linksvoor)
Uitgedaagd door de sculptuur ontdek je hoe alle aanzichten beginnen te veranderen wanneer je eromheen draait. Al bij de eerste stap opzij verdwijnen alle mogelijke gelijkenissen. Er ontstaat een soort poppenspel, zoals wanneer je Jan Klaassen en Katrien uit hun poppenkastkist pakt om er een verhaal mee te gaan spelen. De totale vervorming blijkt slechts vanaf één standpunt reniggszins realistisch: de ‘voorkant’ van het beeld is opnieuw gedefinieerd.
Aangekomen bij de achterkant ontdek je het geheim van hun lichtheid: de koppen zijn gevouwen als de buitenste laag van papier maché, maar nu niet van papier maar van blik. Sommige koppen bestaan uit twee platen die met popnagels aan elkaar geklonken zijn, voordat ze werden beschilderd en gebogen. Je kunt bijna het knisperen voelen, zoals wanneer je een prop maakt van een krant of liever nog van dikker papier, dat scherper is en in je hand snijdt. Je realiseert je opeens wat deze koppen missen: het vlees van echte spieren, het volume van het leven.
Dat het metaal is maakt de prop weerbarstiger en duurzamer. Het is moedwillig gevormd. Toeval als bij een kop van paier maché is uitgesloten. Het is ook sensueler: alle vouwen en vlakken, de scherpe randen die grenzen aan diepe ravijnen zijn met de hand gevormd. Er is niet geklopt of gehamerd, zoals bij de oude edelsmeedkunst, of, als het wel met gereedschap is gedaan, is het nauwelijks zichtbaar. Daarom hebben deze koppen de uitstraling van echte handvormen. Eierschaal dun en scherp, soms bijna gebarsten, zoals in het wit rechtsonder op deze foto zichtbaar is. Het is waarschijnlijk dat de verflaag is aangebracht voordat het vouwen begon. Maar Monahan is en blijft een kunstenaar en het zou goed kunnen dat hij naderhand nog wat verf heeft bijgewerkt, of wat deuken en butsen heeft aangescherpt.
Zoals rimpels in het menselijk gezicht ouderdom verraden, doordat ze de trekken die ontstonden ten tijde van heftige gevoelens, vastlegden in de huid, zo dwingen de scherpe vouwen en platgedrukte volumes van Monahans gezichten de koppen te lezen als scherp doorvoelde en kwetsbare mensen. Door het ontbreken van een lichaam en andere aanwijzingen om wie het gaat ontstaat er een algemene verwijzing: dit zijn geen portretten van individuen maar mensen die de toeschouwer spiegelen. Niet als ideaalbeeld maar als drager van meervoudige emoties, gebeukt en letterlijk getekend door het leven.
Het kan zijn dat Monahan zijn beelden pas een titel gaf, toen hij na voltooiing er iets in herkende, een mens of een film of een verhaal. Daarmee wil Monahan dan verwijzen naar beroemde of bekende mensen uit zijn eigen cultuur, die niet ver verwijderd is van de onze. Misschien zijn de verwijzingen alleen leesbaar voor zijn generatiegenoten. De titel van de hele tentoonstelling luidt: Boys don’t cry. Dat is de tevens de titel van een film uit 1999, gebaseerd op het waar gebeurde verhaal – en de dood- van een transseksueel meisje, Teena Renae Brandon, dat verliefd wordt op een jongen. Toen zijn zogenaamde vrienden erachter kwamen dat hij een meisje was, verkrachtten ze haar en vermoordden haar. De filmtitel is geleend van een muzieknummer van The Cure, dat ook in de film voorkomt, waarin een jongen zijn wanhoop uit over een meisje dat hem heeft verlaten.
Met al die overpeinzingen over de mogelijke verwijzing lijk je intussen ver weg te raken van de ‘midlife of a crow’. De interpretatie hoeft ook niet zo eenduidig te zijn als een letterlijke verwijzing naar één persoon of éen film, of één thema. De veelheid van titels in weerwil van de onderlingen gelijkenissen maken het waarschijnlijk dat Monahan ons een weg wil wijzen hoe we zouden kunnen denken, hoe we zijn sculpturen kunnen verbinden met ons maatschappelijk leven.
We kennen eerder werk van Monahan in Nederland (Sonsbeek 2008, Welters 2011, 2013 en verder) en altijd weer lopen we tegen een bijna religieuze mystiek aan, een nadruk op de individualiteit van de mens die tegelijk eenduidigheid ontkent.
Dat betekent dat de kunstenaar zich sterk gemotiveerd voelt door het thema ‘identiteit’. Wie ben je, waar kom je vandaan, wat tekent je leven, wat zijn je overtuigingen en hoe ben je herkenbaar, zijn de vragen die daarbij horen. Met als alles doordringende kwestie: is daar iets van terug te zien in je uiterlijk? En daarmee zijn deze sculpturen voornamelijk bespiegelend van aard: kun je jezelf, of een ander, als compleet wezen hierin herkennen? Kun je een karakter vaststellen aan de uiterlijke kenmerken die je ziet? Of toont het werk het karakter van de mens in al zijn tekorten, kwetsbaarheden en schoonheid? Want er is om te beginnen iets in deze sculpturen dat Immanuel Kant en zijn navolgers zouden benoemen als ‘subliem’. Een verhevenheid die niet alleen oppervlakkig mooi is maar ook uitnodigt tot langer en dieper nadenken over wat deze kunst nu werkelijk wakker maakt. En dat begint altijd met kijken naar jezelf.
Zie ook:
Weblog Mandarte 27 januari 2011
Het belemmerde vermogen vv2
en
Weblog Mandarte 08 oktober 2013
Hephaistos (Ἥφαιστος) op de Biënnale
Abonneren
Rapporteer
Mijn reacties