Met de laatste twee vormt hij mijn persoonlijke top drie. Op de vraag waarom Chillida, Caro en Visser eigenlijk bij elkaar horen, is maar een antwoord mogelijk: hun compromisloze autonomie. Elk van hen belichaamde een ongebreidelde vrijheid en een ongelooflijke durf, die de meest intuïtieve beelden opleverde van de tweede helft van de twintigste eeuw. |
Dat betekent niet dat Visser zich hautain los zong van de Europese traditie. Integendeel. Juist het besef aan wie hij schatplichtig was en zijn grenzeloze bewondering voor grote meesters als Constantin Brancusi, stelde hem in staat zijn unieke vormonderzoek te combineren met zijn altijd aanwezige inspiratiebron: de natuur. |
Meer dan gevestigde Kunst
Veel kranten beklemtonen in hun ‘in memoriam’ Vissers rol in naoorlogse kunststromingen als ‘minimal art’ of ‘constructivisme’. Maar zijn oeuvre getuigt van veel meer inventiviteit dan dat. Hij was een van die kunstenaars, die zichzelf telkens opnieuw kon uitvinden. En het diepst wist door te dringen in onze ziel.
Een goed voorbeeld daarvan is Vissers beeld ‘dier1. Het heeft alles waar de beeldhouwkunst van de twintigste eeuw voor staat: figuratie, abstractie, fantasie, onafhankelijkheid, kracht, vorm, inhoud, assemblage, ruimtelijkheid. Het is gezocht, gevonden, geconstrueerd, meerduidig en nergens definitief. Je weet niet of de hele sculptuur een dier is, - de vier autobanden zijn de poten -, of alleen het ding boven op de glazen plaat, - met vier autobanden, wat hout en blikken, als sokkel eronder.
Schoonheid die ketstMaar wat je er ook van vindt, of wat je ook meent te zien, het is een beeld als geen ander, nog nooit vertoond. Een esthetisch beeld waarin het menselijke spel tot zijn uiterste is beproefd, zoals alleen mensen, en dan nog alleen de meest vrije mensen, dat kunnen. Het is de aanschouwelijke belichaming van wat Hans-Georg Gadamer ooit omschreef in ‘Die Aktualität des Schönen, Kunst als Spiel, Symbol und Fest'.2 | Daarin beschrijft hij hoe het onbekende wat je ziet in de kunst, ketst tegen beelden die je al kent, en je dwingt opnieuw je begrippen te onderzoeken. Uit dat onderzoeken vloeit nieuwe kennis voort. Dat is hard nodig, want ons waarnemen is altijd een vorm van interpreteren, van lezen, waarin onze eigen beperktheid een rol speelt.
Voor altijd aanwezigDie beperktheid openen, zoeken hoe iets altijd anders gezien worden kan, is het belangrijkste wat Carel Visser deed in zijn oeuvre. Twee vogels van ijzer boven op elkaar, een mammoet van autodaken, een hond van foto en karton, een dier dat geen dier is maar ontegenzeggelijk niets anders dan een dier kan zijn. Al zijn beelden, assemblages, stapelingen, schetsen en constructies wijzen naar bestaande natuur, maar zullen die nooit imiteren. De natuur is altijd inspiratiebron, dat wil zeggen, niet iets om te kopiëren, maar een startpunt voor een nieuwe poging. Vissers beelden komen voort uit zijn spel, worden als vanzelf een nieuw symbool, en laten ons deelnemen aan het feest. Hijzelf mag dan overleden zijn, zijn beelden zullen onverminderd van vrijheid getuigen en in het veld van de beeldhouwkunst altijd aanwezig blijven. |
- 1 Zie ook: Het Woord is aan het beeld : vijf Nederlandse beelden na 1960, hoofdstuk 4
- 2 Hans-Georg Gadamer (1977) Die Aktualität des Schönen. Stuttgart, Philip Reclam
(Als u op de foto's hieronder klikt, ziet u een vergrote versie)