Amsterdam 2024 |
Na ‘de kus’ en de tekening van de ‘dialoog’ ontmoeten we nu een echt, lijfelijk beeld met als titel: “Dialoog”.
(Zie Lee Ufan 2 op dit sculptuurblog) |
Dit is het laatste beeld dat je ontmoet. Het staat in de rotonde voor de ingang van de Philipsvleugel. Het heet Relatum, net als die welke we eerder zagen, een Latijnse titel die aan de Romeinen doet denken. Het woord Dialogue is aan Relatum toegevoegd. Wat voor een dialoog, tussen wie en wat? De rotonde heeft een rijke geschiedenis. In de tentoonstelling van beelden van Lee Ufan lijkt het een Romeinse arena. Een meestal diepgelegen, ronde of ovale zandbodem waar toeschouwers gladiatorengevechten, theateropvoering of andere voorstellingen konden volgen, vanuit omhooglopende tribunes.. Deze ronde arena van gravel ligt in de zuidwestelijke Rijksmuseumtuin en is afgezet met stoepranden. Aan de buitenkant tegen de stoepranden, in plaats van tribunes, zie je kniehoge groene buxushagen. In de arena twee natuurstenen keien, de gladiatoren. Elk heeft als wapen en als schild een eigen staalplaat. De gladiatoren kunnen elkaar niet zien, maar door de spanning rondom voelen ze dat er een ander aanwezig is. Waar zal hij opduiken? De arena ligt oost-west. De stand van de zon laat zien dat het nog ochtend is. Een van de gladiatoren bezwijkt bijna onder de spanning. Nieuwe regels hebben het mogelijk gemaakt dat zij een vrouw is die het opneemt tegen een man. Ze is kleiner maar leniger. Het sterke geslacht. De ander, de man, staat afwachtend in de schaduw van zijn staalplaat. Hij kan niet veel doen, hij wordt verblind door de laagstaande zon. Littekens over zijn hele lichaam tonen zijn successen in de strijd. Tot nog toe heeft hij alles overleefd. De stalen platen staan roerloos op het rode gruis. Ze staan exact in het midden van de cirkel. Symmetrie is hier belangrijk. Het is hen ten strengste verboden te bewegen. Zij zijn slechts wapens en kunnen alleen in beweging komen, als hun kei dat beveelt. Zo staan zij alle vier in de warme ochtendzon, wachtend wie de eerste beweging zal maken. Het nabije poortgebouw zal oordelen over het verloop van de strijd. De kei die zich als eerste met het volle gewicht tegen de platen zal werpen, heeft de meeste kans de ander in één klap onder beide staalplaten te verpletteren. Volgens de regels staan de gladiatoren daarom precies opgesteld binnen de valafstand van de platen. De een iets naar links, de ander iets naar rechts. Mochten zij beiden gelijktijdig starten, dan zullen de platen in een spin raken en beslist het toeval wie geraakt wordt. Mocht de tegenpartij als eerste starten, dan heeft de ander nog een kleine kans net buiten de plaatval te treden, maar is dan wel zijn eigen plaat als wapen kwijt. Wie de sterkste stalen zenuwen heeft, zal overwinnen door de val van de platen te ontspringen. De spanning groeit en groeit terwijl de zon onverbiddelijk stijgt en stijgt. Het enige geluid dat hoorbaar is, is het schuren van de bovenranden van de platen tegen elkaar, door het uitzetten van het staal dankzij de warmte van de zon. Zo heeft de linker plaat het voordeel, zij staat het eerst en volop in de zon en profiteert het meest van de uitzetting door de temperatuurstijging. De kleinere linker kei is zich dat bewust. Deze ongelijke strijd zal beslist worden door het sterke geslacht, tenzij de tegenstander doldriest in de aanval gaat, in de overtuiging dat hij de inmiddels uitgezette plaat van haar alsnog omver kan werpen. Maar zij weet dat de kans daarop nihil is. Het wachten lijkt een eeuwigheid te duren. Bezoekers in de tuin gunnen zich die tijd niet. Zelfs de toeristen uit de bus achter de tuin wachten het niet af. Het begin van de oneerlijke strijd boeit hen niet. Het is lunchtijd. |
Half verscholen in de buxushaag staat dit tekstbord |
Mooie woorden, maar in deze tijd van de oorlogen tussen Rusland en Oekraïne en Israël en Palestina lees ik het beeld anders: als ‘het falen van de dialoog.’ Net als in de tekening liggen de twee stenen immers veel verder uit elkaar dan de twee vorige, die elkaar kussen. Nog erger: er staat een enorme stalen muur tussen hen in, waardoor ze elkaar niet eens kunnen zien. Ze weten misschien zelfs niet eens van elkaars bestaan, want het kan zo zijn dat ze elkaar nooit gezien hebben. Het lijkt erop dat deze gladiatorenstrijd in de arena een dialoog onmogelijk maakt. Het beeld bestaat ook nu weer uit een aantal van Lee’s subtiliteiten. Nemen we de linker steen op de foto. De steen die enigszins naar rechts neigt. (Waar haalt Lee trouwens zijn stenen paren vandaan, dat er altijd eentje ‘staat’ en eentje ‘neigt’?) We gaan achter de linker steen staan en kijken naar het staal. Na flink turen ontdekken we – gelukkig staat de zon achter ons -, dat er nog meer staal is, vermoedelijk net zo’n plaat, die net een centimeter opzij van de onze tevoorschijn komt. Ook gezien vanuit de rechtersteen is de verschuiving duidelijk te zien. |
De ontdekking is een schok. We hebben dus te maken met twee stenen en twee platen. De twee platen staan op de grond iets van elkaar af en leunen bovenaan precies tegen elkaar aan. Zó precies dat hun bovenkanten elkaar echt raken en elkaar daardoor vasthouden. Zou een van beide platen iets verschoven onder de rand van de ander terechtkomen, dan zou deze stalen schutting de andere omdrukken en het geheel zou omvallen. De opstelling – niet van de gladiatoren maar van de materialen - houdt elkaar precies in evenwicht. De verschuiving links-rechts heeft geen invloed op de stabiliteit, een eventuele verschuiving omlaag-omhoog wel degelijk. De catastrofe zou nog groter zijn. De platen zouden niet alleen omvallen, maar terechtkomen op één van beide stenen. De dialoog zou niet alleen verstommen, maar letterlijk verpletterd worden. En enorme schade, zowel aan de platen als aan de steen is dan onvermijdelijk. Deze opstelling toont dat gelijkwaardigheid en evenwicht noodzakelijke voorwaarden zijn voor een dialoog. Een dialoog is een tweegesprek. Een van de eerste dialogen die is opgeschreven kennen we van Plato: een gesprek tussen Socrates en Phaedrus. De dialoog begint met een beschrijving van de idyllische omgeving waarin het gesprek tussen Socrates en Phaedrus plaatsvindt. Socrates zegt dat hij normaal altijd in de stad vertoeft, omdat alleen mensen hem iets kunnen leren, de natuur niet. Maar hij toont zich ontvankelijk voor het natuurschoon. Phaedrus en hij strekken zich op het heetst van de dag uit in de schaduw van een plataan, op het hellende gras langs de oever van de rivier de Ilyssos, waar ze het gezang van krekels horen. Phaedrus blijkt een redevoering van Lysias over de liefde bij zich te hebben, die hij gaat voorlezen. Lysias (±445 - 380 v. Chr) was een beroemd Grieks redenaar. [i] https://www.salonderverdieping.nl/Dialoog/Phaedrus.pdf
|
|
Op net zo’n idyllische plek ontmoeten wij het beeld van Lee, de perken rond de rotonde zijn gevuld met planten en bloemen die worden onderhouden door kinderen van een nabijgelegen school. Het zoemt er nu van de bijen. Ook voor ons geldt dat wij normaal gesproken in de stad zijn, maar nu hier in het natuurschoon, tussen de tuinen van de kinderen en de stenen en het ijzer van Lee, kunnen ontspannen. |
Ondertussen gedragen de twee stenen zich als de leeuwenbeelden in de tuin: ze kunnen elkaar wel horen en ruiken, maar niet zien. En ze komen niet los van hun plaat en plaats. De redevoering van Lysias bevat de stelling: het is beter om bemind te worden door een oudere minnaar die niet verliefd op je is, dan door iemand die dat wel is. Aan de liefde van iemand die zichzelf onder controle heeft zijn minder risico's verbonden, zijn liefde zal stabieler zijn. De dialoog van Plato reikt nog veel verder en behandelt de thema’s erotiek, waarheid en leven na de dood. (Niet alle filosofen bewonderen deze dialogen van Plato: Nietzsche sloopt ze en krijgt als bijnaam ‘de filosoof met de hamer’.) De dialoog van Socrates en Phaedrus heeft misschien wel de bedoeling hen -leraar en leerling - dichter bij elkaar te brengen; het is vooral een oefening in het luisteren naar elkaar, en het bewaren van het evenwicht. |
Otterlo, Najaar 2002 |
Een sculptuur van Lee Ufan met verwantschap aan de Dialoog in Amsterdam staat al meer dan twintig jaar in de beeldentuin van Kröller-Müller in Otterlo, op de Hoge Veluwe. Een opengesneden plaat staal staat als een zadeldak boven twee stenen. De snede zit precies op de helft van de plaat en loopt van beneden naar boven tot 1/5e van de hoogte. Daaronder is de ene kant naar voren gevouwen, de andere kant naar achter. Op het staal zijn de sporen zichtbaar van het water uit de hemel en het water uit de grond. De twee stenen zijn natuurlijke keien van ongeveer dezelfde grootte. Aderen zijn goed te zien, van wat vermoedelijk kalksteen is. Vanuit één standpunt, overeenkomstig aan dat van Amsterdam, is maar een enkele steen zichtbaar en lijkt de ijzeren plaat tamelijk vlak. Rondlopen opent de blik op beide stenen en de werkelijke helling van de twee delen van de plaat. Houden deze keien van het staal? Beschut het staal de stenen tegen weersinvloeden uit de hemel? Dit beeld vertelt iets over pijn, door de snede als een wond in het staal en de littekenachtige knik waar het staal naar buiten is gebogen. Misschien beschermt het beeld. Beschermen is een offer, het benadrukt de waarde van wat beschermd wordt ten koste van wat beschermt. De keien hebben het nodig, althans volgens het ijzer. Het ijzer lijdt. De keien liggen tegen de plaatdelen aan. Ze houden de gespleten plaat op twee plaatsen op zijn plek. Ze houden de spreidstand in stand. Je voelt een duwen waar de plaat zich niet tegen kan verzetten. Daar waar het duwen is, toont de plaat zijn kwetsbaarheid. Fragiel is hij niet opgewassen tegen de massa van de keien. Deze keien hebben een beslissing genomen: ‘wij hoeven niet beschermd, wij houden jou overeind, in evenwicht op de grond. De titel is Relatum, te vertalen als ‘relatie’, ‘betrekking’. Een relatie kan ook een soort van liefdesbetrekking zijn, zoals in de dialoog van Plato. |
De werking voelt tegenovergesteld aan Dialogue in Amsterdam. Er is hier maar één staalplaat, die zijn evenwicht krijgt door de keien. Zij ondersteunen het opengeknipt zijn, zijn innerlijke tweespalt. De afstand tussen de vier delen in Amsterdam is in Otterlo totaal weggenomen. De dialoog is verlaten en de relatie is een totaal geworden van keien, staal en natuur, diep in het bos. Staal en keien omarmen elkaar terwijl de dialoog tussen de twee stenen overgaat in eendracht, geaccentueerd door het staal. |
Vergelijken: |
Dialogue staat in de stad, Relatum in het bos. Voor elk is de locatie toepasselijk. Dialogue hoort in de stad, is intellectueel, verstandelijk, toont de dialoog als voorwaarde voor de mens om in de stad te kunnen leven. Relatum is ingreep van de mens in de natuur. Het is een gevoelsbeeld, een overeenkomst tussen mens, - het staal, en natuur, - de keien. De mens blijft overeind zolang de natuur hem steunt. Er is geen dialoog, er is vooral een relatie. De mogelijkheden om met twee keien en staalplaten, zonder figuratieve beelden, metaforen en menselijke emoties op te roepen zijn eindeloos |
(Alle foto’s, tenzij anders vermeld, © Mandarte.) |