Reclining Figure
Reclining Figure (1944)
Henry Moore
Terracotta L = 14,4 cm
Keulen, Sammlung Ludwig
Het Ludwig bezit nog een ander beeldje van Moore, een gebakken klei figuurtje van een liggende vrouw. Liggende vrouwen, of beter ‘achterover leunende vrouwen’ (reclining) komen steeds terug in zijn oeuvre. Het gaat altijd om de vraag: in hoeverre richt de vrouw zich op of leunt ze ontspannen achterover.
Nike Acropolis Bij deze terracotta ligt het lichaam nog tamelijk ontspannen achterover en richt alleen het hoofd zich aandachtig op, als een Etruskisch grafbeeld. In het bronzen beeld richt het hele bovenlichaam zich op, waardoor de figuur veel meer ingespannen overkomt. De massa’s van het beeld zijn meer van elkaar onderscheiden en krijgen een eigen nadruk, tegenover het volledig gesloten volume van de terracotta.
Plooien zijn belangrijk, volgens de titel van het bronzen beeld, en zijn daar ook volstrekt anders. Waar ze bij de terracotta nog als een deken over de figuur heen liggen, worden ze in de bronzen vrouw, beginnend als de ‘wetlook’ in de Nikè van de Atheense Acropolis, naar het hoofd toe steeds meer de huid van de figuur zelf.
Op de foto van de kopie uit Washington is heel goed te zien hoe de plooien ‘ontstaan’ uit de strakke huid over de borsten. (foto van Wally Gobetz)
Naar eigen zeggen (1955, Sculpture in the Open Air) ontdekte Moore vooral in Griekenland de functie die draperieën kunnen hebben voor zijn beelden. Ze benadrukken de onderhuidse spanning in sommige delen van het lichaam terwijl ze tegelijkertijd op andere plekken vooral de vorm naar voren brengen.
RF-Washington-Borst De opstelling in Washington van het beeld, waardoor we enigszins omlaag op de vrouw kijken, ligt vermoedelijk dichterbij de bedoeling van de beeldhouwer, dan de plaatsing in Keulen. Dit standpunt toont hoe de rok van de vrouw een bedding vormt die begint in haar borsten en uitmondt ter hoogte van haar bekken.
Reclining Figure Washington De mogelijkheid om te baren is in dit lichaam aangekondigd, van het kleine hoofd naar de zware benen, die als zuilen de last van het leven geven kunnen dragen. Zó zal zij zich straks oprichten, als de barenweeën geweken zijn, uitziend op het leven. Dat is het universeel vrouwelijke in dit beeld, niet het achterover leunen, maar de mogelijkheid tot moederschap dat elk vrouwelijk lichaam in zich draagt.