De huidige voorzitter van De Kring, Bert van Loo, opende deze finissage met het overhandigen van het eerste exemplaar van de catalogus aan Mevrouw A. Hopmans, hoofdconservator Archivalia van het Rijksbureau Kunsthistorische Documentatie. Zij heeft tot op dit moment het archief van de Kring in langdurige bruikleen onder haar hoede, en Bert van Loo bood haar dit exemplaar aan als eerste symbolische aanzet voor een toekomstige overdracht van het archief van De Kring aan het RKD. Kring en RKD zullen over de precieze overdracht binnenkort met elkaar verder overleggen, en dat mag toch wel een mijlpaal genoemd worden.
Op eigen verzoek kreeg Kringlid Henk van Bennekum vervolgens de gelegenheid om een aantal memorabele woorden voor te lezen, die hij speciaal voor deze gelegenheid had geschreven, over de (recente) geschiedenis van De kring en zijn ervaringen als lid sinds de zeventiger jaren.
Curator Anne Berk kreeg daarna het woord en lichtte haar opvattingen toe aan de hand van de door haar geselecteerde werken in de tentoonstelling. Zij vroeg daarbij de aanwezige kunstenaars naar hun motieven die tot de tentoongestelde werken hadden geleid. Op de foto hiernaast ziet u hoe Hanna Hobach vertelt, terwijl Anna Berk en de aanwezigen luisteren, over wat haar inspireerde voor haar werk Voeten Zuid-Noord.
Na de uitgebreide talige tour de force over de tentoonstelling werd door alle aanwezigen een welverdiend glas geheven, en vormden zich talrijke groepjes van met elkaar geanimeerd pratende bezoekers, kunstenaars en belangstellenden. Tot slot was er voor genodigden en voor degenen die zich daarvoor hadden aangemeld een diner verzorgd door Pulchri, waarbij in uitstekende sfeer oude en nieuwe banden bekrachtigd werden. Redelijk sober, zonder veel poeha, was deze feestelijke afsluiting een waardig besluit voor het negende decennium.
Onder de meervoudige betekenissen van de titel van de tentoonstelling ‘Tijd is Het’, heeft Anna Berk een tentoonstelling georganiseerd, waaruit blijkt hoe vitaal de beeldhouwkunst van De Kring is, en zij toont daarmee tevens hoe levendig en opmerkelijk divers de sculptuur is in Nederland. Als tegenhanger schreef ik in de catalogus een artikel over de geschiedenis van De Kring, en een aanbeveling voor de omgang met het archief. Een klein excerpt uit mijn artikel plaats ik hieronder.
Als u de catalogus wilt bestellen, of verder geïnteresseerd bent in wel en wee van De Nederlandse Kring van Beeldhouwers, of in het werk van haar leden, surft u naar: www.nkvb.nl
Excerpt:De verschuiving van de omgekeerde woordvolgorde, afgebeeld op de uitnodiging voor deze tentoonstelling, tekent historisch besef. ‘Tijd is het’ dompelt ‘Het is tijd’ kopje onder en duwt het tegelijk opzij en naar achteren. Er ontstaat ruimte tussen beiden. Tijd staat nu vooraan en bovenaan, op de eerste plaats. Het heeft onderhand lang genoeg geduurd en nu is het tijd voor ...
Over 10 jaar gaat het 100-jarig bestaan vast en zeker gevierd gaat worden. Dat zal gebeuren met het nodige achterom én vooruitkijken, en met de vraag, waar komt deze Kring eigenlijk vandaan, en waartoe dient zij?
Van een florerend museum- en galeriebedrijf zoals nu bestaat is in 1918 nog geen sprake. Kunstenaars moeten het vooral zelf uitzoeken, en de wens om samen te exposeren houdt daarmee verband. Dat is misschien wel de belangrijkste reden waarom De kring wordt opgericht. In 1919, een halfjaar na haar oprichting, schrijft het bestuur een brief aan zijn Leden dat de opkomst bij de algemene ledenvergadering buitengewoon gering is. Dit voldoet aan een tamelijk stereotiep idee over kunstenaars: dat zij, als per definitie individualistische figuren, niet gauw lid zullen worden van een vereniging. En als ze dan al lid worden van een vereniging, dan wil dat nog niet zeggen dat ze zelf betrokken willen zijn bij de organisatie ervan en bij de besluitvorming die dat regelmatig vraagt. Is het eigenlijk belangrijk dat beeldhouwers weten waar hun vereniging vandaan komt, en hoe die in elkaar zit? Waarom zouden zij zich bemoeien met het reilen en zeilen van hun club, laat staan met het verleden ervan? En als je de vraag nog wat zou toespitsen, dan luidt zij eigenlijk: waarom zou jij als beeldhouwer zonodig lid moeten zijn van deze vereniging?
Het antwoord op die vraag ligt in het archief van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers. Het wordt bewaard bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) in Den Haag en beslaat ruim 10 strekkende meter materiaal. Op dit moment zijn de archivarissen bezig het archief ‘om te pakken’ in zuurvrije dozen, en te ontdoen van materialen die het bederf bespoedigen zoals nietjes, paperclips en schimmels, om het voor de toekomst te behouden. Intussen zijn zij tot het jaar 1960 gevorderd met het ordenen. In een volgende fase zal alles worden voorzien van inventarisnummers, en digitaliseren is een sterk gevoelde wens.
Het kost meerdere dagen om alle papieren door te lezen van het jaar 1918, het jaar waarin de Kring is opgericht. De uitstraling is charmant, want toen schreef iedereen nog met de hand, -ja, ook aan de koningin, hoewel daar speciaal ‘schoonschrift’ voor is ingezet-, zodat je een bonte verzameling handschriften ontmoet. In het archief is alles bewaard, tot en met de ansichtkaarten en de telegrammen aan toe, die steevast beginnen met ‘waarde mevrouw of heer…’, waarop bestuursleden zich verontschuldigen dat ze niet bij een vergadering kunnen zijn, of vragen om een nieuwe datum. De conclusie mag duidelijk zijn: 100 jaren archief van de Kring omwerken tot een inzichtelijke geschiedenis, vergt zeer doelgericht en verstandig te werk gaan, en dan nog kost het jaren.
Hier geldt zeker: Tijd is het.
Abonneren
Rapporteer
Mijn reacties