Dichterbij gekomen worden we vrolijk onthaald op enthousiaste kreten van een schoolklas. ‘Meester, daar kun je ín’ en ‘meester, mogen wij naar binnen?’ Er blijkt een gat onderin de kiezel te zitten, waardoor je, als door de opening van een iglo, naar binnen kunt. En dus: op de knieën en erdoor want we willen het beleven!
Binnen is het aangenaam. Er is geen wind en zacht licht valt door het dak naar binnen. De ingang zorgt voor licht over het rulle zand onder onze voeten. Het bouwwerk is van betonijzer, gaas en spuitbeton, tot manshoogte dichtgesmeerd. Daarboven is het zo dun aangebracht dat er een toevallige perforatie is ontstaan.
Daardoor valt een sterrenhemellicht naar binnen, omdat we geluk hebben dat buiten de zon schijnt. Een Belgische man die zijn vrouw heeft buiten gelaten neemt foto’s. De kinderen zijn vertrokken en de rust in deze ruimte keert weer. Dit thema komt elke Beaufort terug, en soms, zoals dit jaar, zelfs meerdere malen. Het gaat om beschutting. Om het wezen van het hol dat iedereen kent, de schuilplaats uit je jeugd en het struisvogelidee dat niemand je daarbinnen ziet. Beschutting als de eerste en belangrijkste eigenschap van wonen.
Opnieuw buiten valt het des te meer op. Dit oerhol levert commentaar op de ontmenselijkte muur van flats langs de kust, waar alleen een diep cynisch ‘strandgenieten’ mogelijk is bij de gratie van ieder zijn eigen hokje. “Little boxes, on the hillside’, zong Pete Seeger vroeger, and they all are made of ticky tacky and they all look just the same…’ Dan maar liever deze kiezel, denk ik, veel dichter bij de natuur en vooral bij het (be)leven van het leven.
(luister en kijk naar Pete Seeger http://youtu.be/La21jYGIQ8k)
Abonneren
Rapporteer
Mijn reacties