Het is veel ingewikkelder, maar doet net alsof van niet. Waarnemingspsychologen zouden zeggen: je ziet eerst de algemene hoofdvorm. Die doet je ergens aan denken. Aan iets wat jij zelf, ergens in je hersens, paraat hebt. Dan zeg je: vis of dino of golf. Maar dan ga je beter kijken, naar de details. En verandert je waarneming.
|
||
Nu zie je natuursteen. Een aantal rollende segmenten, ronde schijven die over elkaar heen buitelen. Nee, nog beter kijken. Er zijn geen ronde schijven. Er zijn cirkels gevormd van telkens drie stukken steen. Het middelste stuk is een soort gespiegelde T, met aan weerszijden van de staande poot een puntige ovale vorm. | ||
Met zijn drieën samen maken ze één cirkel. We kijken naar de grootste, bijna in het midden. Nu blijkt dat het linker segment van de drie, het rechtersegment wordt van een nieuwe cirkel aan de linkerkant. Het rechtersegment wordt nu het linker segment van een nieuwe cirkel aan de rechterkant. Om de cirkels te voltooien liggen er bovenop nog wee segmenten links en rechts, die de drie cirkels die nu zijn ontstaan met elkaar verbinden. Omdat de totale vorm naar de uiteinden toe afneemt is er geen enkel stuks steen gelijk aan een ander. Het beeld mag dan het grote gebaar heten, het eerste gebaar moet wel zijn uitgezocht op een grote tekentafel. Want elk segment is afzonderlijk uitgetekend op de steen, voordat die in de juiste verhouding en vorm kon worden gehakt. | ||
Je waarneming verandert nu van de totale hoofdvorm via de details naar een nieuwe ordening: de bovenste dekplaten vechten om voorrang ten opzichte van de cirkels eronder, die niet tot rust komen. Terwijl de dekplaten naar de uiteinden toe steeds groter worden, worden de cirkels naar de uiteinden toe steeds kleiner. En omdat de totale vorm niet zuiver symmetrisch is, maar links (van hier af gezien) korter is dan het rechterdeel, ontstaat de indruk van een zich naar links voortbewegend dier door het gras, een bewegende vis, of dino, of golf. | ||
Het grote gebaar is tot stand gekomen door een groot aantal kleine gebaren: ontelbare sporen van het spitsijzer op het oppervlak van zo’n 28 (ik ben de tel kwijtgeraakt) kleinere segmenten, die allemaal samen dit gebaar samenstellen. Zo werkt de titel net als het beeld zelf: het grote gebaar blijkt ontelbare kleine gebaartjes te zijn, zoals de hoofdvorm van het beeld is samengesteld uit een groot aantal ondergeschikte elementen. | ||
Janine zelf schrijft: “Steen zelf en onze sporen erin geven mij, vandaag, in mijn tijd van leven, veel stof om over na te denken. In de buurt van het eindresultaat kom ik tot een intense rust in de essentie, de vorm, de stilte en de ruimte. De beeldentaal helpt mij mijn onrust te stillen, mijn nimmer aflatende stroom aan ideeën samen te brengen om uiteindelijk te eindigen in een beeld(houw)werk, dat met bonkend hart is ontstaan. Mijn wens is een teer moment in steen vast te leggen, essentie te vangen. Als ik er in slaag een rimpeling te veroorzaken in een menselijke geest, iemands hart sneller te doen kloppen, dan ben ik op de juiste weg.” (Foto's Mandarte en In den Beginne, Hoorn; citaat: https://www.lakenhal.nl/kunstroute/janine-melai?locale=en) |