1. Het belang van het kapiteel.
Welkom bij Mandarte. Dit is de derde aflevering van onze beschouwing van het Ganymedes-kapiteel. We hebben de eerste twee vragen beantwoord: de eerste was: wat is er echt te zien? Namelijk een onbegrijpelijk kapiteel voor wie het verhaal niet kent. De tweede vraag was: Wat zou dat kunnen betekenen? Griekse en Romeinse literatuur hielp ons de voorstelling ontcijferen als het verhaal van de ontvoering van Ganymedes. Vandaag is de derde vraag en laatste aflevering. We vragen ons af welk belang het kapiteel nog heeft voor ons in deze tijd.
2. Beeldenstorm
Er is in het verleden veel vernield in Vézelay. Ook de kapitelen moesten het ontgelden. Het waren vooral de Hugenoten, de ex-katholieken die zich tot het calvinisme bekeerden, die de Franse beelden bestormden. En die later tijdens de Franse revolutie ook een belangrijke rol speelden en opnieuw het gebouw teisterden.
Het vernielen lijkt op de beeldenstorm bij ons in Nederland. Het was niet alleen een religieus protest. Een groot deel van het volk was in die tijd niet geïnteresseerd in theologische scherpslijperij, maar het zag in het calvinisme een mogelijkheid zich te ontworstelen aan het gezag van de alles bepalende, Roomse kerkelijke instellingen.
3. Viollet-le-Duc
Toen de basiliek eenmaal een echte bouwval was geworden, kreeg Viollet-le-Duc, de 19e -eeuwse bouwmeester uit Frankrijk, de opdracht om het gebouw te restaureren. Viollet-le-Duc had erg veel invloed op de Nederlandse architect Pierre Cuypers die het Rijksmuseum en het Centraal station bouwde in Amsterdam. In Frankrijk werd le-Duc de kampioen van de neogotiek. Hij schreef een boek over architectuur met tal van illustraties, waar ook Cuypers uit putte. Het boek is nu nog beroemd en draagt de titel: Dictionaire raisonné de l ‘architecture Francaise du onzième au seizième siècle. Vrij vertaald: Encyclopedie van de Franse architectuur van de XI tot de XVI eeuw.
4. Restauratietekening
Viollet-le-Duc restaureerde de Sainte Madeleine in Vézelay . Het is moeilijk terug te speuren hoe het origineel is geweest, want le-Duc heeft veel veranderd aan de kathedraal . Het timpaan buiten bijvoorbeeld, is helemaal tot stand gekomen zonder dat iemand precies wist hoe het origineel er uit had gezien.
5. Beschadigingen kapiteel
Het Ganymedes kapiteel is ook beschadigd. Links van die man met de handen over zijn oren was waarschijnlijk nog iemand te zien. Misschien een van de gezellen waar Ovidius over spreekt. Rechts van de duivel mist ook iets, maar zoals je op andere kapitelen ziet kan het net zo goed versiering geweest zijn, zoals planten- of dierenmotieven.
6. Kapittelzaal
In de vroegere kapittelzaal is nu een Viollet-le-Duc museumpje ingericht, met nog een paar oude kapitelen die vervangen zijn door de nieuwe in de kerk. De originelen zijn zwaar beschadigd. Als je die vergelijkt met die in de kerk zie je hoe ze van elkaar afwijken.
7. Vergelijk
De latere restaurateurs vervingen de oude beeldtaal door de nieuwe, negentiende eeuwse gestileerde en strakke vormen, die we neogotiek noemen.
8. Viollet-le-Duc restauratie opvatting
Het laat zien hoe Viollet-le-Duc zijn eigen interpretatie liet gelden boven die uit de middeleeuwen. Pleegt hij geschiedvervalsing? Dat is wel een erg modern oordeel. Viollet-le-Duc heeft zeer veel gestudeerd en gezien, dus berustten zijn uitwerkingen heus wel op onderzoek. Maar wij zouden het tegenwoordig anders doen. Dichter bij het origineel blijven. Met afwijkende kleuren laten zien wat onze bijdrage is. Of we zouden niets doen.
Ik vertaal de tekst die Viollet-le-Duc hier in zijn ‘Dictionaire’schrijft.
Het schip van de kerk van Sainte-Madeleine de Vézelay heeft een reeks van vierennegentig kapitelen, versierd met ornamenten en figuren. Hun ronding, hun proportie en de monumentale manier waarop het beeldhouwwerk wordt behandeld, zijn een rijk onderwerp van studie waar je altijd terugkomt na het bekijken van andere gebouwen uit dezelfde tijd. Onder deze kapitelen zien we enkele, in de richting van de transepten, die tot een eerdere periode behoren en werden vervangen tijdens de verbouwing van het schip aan het einde van de 11e eeuw. Het lijkt er niet op dat de bouwmeester een methodische volgorde heeft gevolgd bij de classificatie van deze kapitelen. Omdat ze allemaal op dezelfde manier gebeeldhouwd zijn, zoals altijd, voordat ze werden geplaatst, is het waarschijnlijk dat de stellers ze op hun plaats hebben gemonteerd en vastgezet zonder een opdracht te volgen, maar zoals ze uit de handen van de beeldhouwers kwamen. Behalve de bladkapitelen die geen betekenis hebben, zijn er een groot aantal, waaronder die met cijfers, die moeilijk, althans voor ons, te verklaren zijn. Sommige vertegenwoordigen scènes uit het Oude Testament; bijvoorbeeld de zegen van Jacob, de dood van Absalon, David en Goliath, en Mozes die van de Sinaï afdaalt (fig. 8).
Einde citaat.
Violet-le-Duc heeft een uitgesproken mening over schoonheid. Schoonheid is de samenhang van de delen van het geheel. Viollet-le-Duc zocht het overal, niet alleen in het gebouw zelf, maar ook in de decoraties, de details, de kapitelen en de deurkrukken.
De voorhal stamt uit de middeleeuwen, het schip werd daarna toegevoegd, het gotische koor is van nog later, nadat het vorige was ingestort. Dan gebeurt er een paar eeuwen niks en vervalt het geheel bijna tot ruïne. Viollet-le-Duc maakt er weer een eenheid van door details toe te voegen uit zijn kennis en fantasie, maar hij ontwerpt ze zo dat ze een verbinding met het geheel aangaan.
9. Ganymedeskapiteel
Je ziet hier de 19e -eeuwse opvatting over de middeleeuwse bouwkunst en beeldhouwkunst. Volgens Viollet-le-Duc konden die twee niet zonder elkaar. In zijn ‘Dictionaire’ wijdt hij een heel hoofdstuk aan de geschiedenis van de sculptuur en gaat hij heel diep in op de achtergrond van de beelden en ornamenten in de kerk. Dat is fascinerend, vooral omdat ik die opvatting vaker heb gehoord terwijl niemand Viollet-le-Duc noemt als bron. Maar hij was in de 19e eeuw al heel kunsthistorisch bezig.
Volgens Viollet-le-Duc gaat het hier om een kunst die rechtstreeks afstamt van de klassieke Grieken, verhalen die na de grote volksverhuizingen worden opgepakt door de ‘Gallische’ ziel. Uit de confrontatie van die twee ontstaat volgens hem een nieuwe kunst, die hij Romaans noemt. Niet te verwarren met ‘overeenkomstig aan de Romeinen’. De Romeinen waren volgens hem pure arbeiders, die alleen maar kopieën maakten om het geld en van kunst niets begrepen. Zelfs stelt hij de vraag of deze beelden gemaakt zijn door Franse beeldhouwers of door Griekse immigranten, zo ver gaat hij in het zoeken naar het ontstaan van deze beeldtaal.
Viollet-le Duc onderscheidt aan het eind van de 11e eeuw een aantal beeldhouwscholen, de meeste van Gallo-Romeinse of Byzantijnse oorsprong. Maar de meest oorspronkelijke, zeg maar, echt Franse, vindt hij in de Lyonnais en hier in Bourgogne. En in navolging van hem noemen wij ons Ganymedes kapiteel Romaans, gebaseerd op een Grieks verhaal, door een Franse beeldhouwer, die een beetje beïnvloed was door Romeinse schrijvers.
10. Overweldigend interieur
Dit gebouw werd zo groots en indrukwekkend gebouwd om er zo veel mogelijk pelgrims naartoe te lokken. Vezelay is ook een van de startplaatsen voor de pelgrimsroute naar Santiago del Compostella.
Net als die pelgrims raak ook ik onder de indruk van dit gebouw. Elke keer als ik hier binnenkom gebeurt het opnieuw. Het is nooit echt stil. Zangerige stemmen zingen rond vanaf onzichtbare plaatsen. Hoge boogramen met massief glas verspreiden een diffuus licht. De breedte tussen de kolommen is onmetelijk, de lengte naar het koor overweldigend, de hoogte hemels. Metersdikke kolommen boezemen ontzag in met hun zware dekplaten en samengestelde kapitelen, sterke dragers van de gewelven die hoog en onaantastbaar deze enorme ruimte overkoepelen, als de kronen van reusachtige beuken over een laan in het bos. De binnenruimte is een straat van licht, van de donkere narthex naar het oplichtende koor, symboliek van de rechte weg naar het licht, geaccentueerd door de dubbele rij kolomkoppen boven elkaar, die het oog onweerstaanbaar leiden van achterin de kerk naar het hoogaltaar. Je voelt je nietig, niet in staat iets anders te doen dan omhoog te kijken, bevangen door de onwaarschijnlijke afmetingen van deze hal. Alle aanwezigen spreken op gedempte toon. Ongelooflijk eigenlijk dat zo’n enorme ruimte je niet uitnodigt om extra hard, maar juist om extra zacht te praten.
11. Eeuwige afkeuring
De afkeuring van homoseksualiteit is zo oud als de mensheid. Misschien is Homerus met zijn Ganymedesverhaal wel de eerste met een homo-tolerante houding. Toch is bij de Grieken en Romeinen de mannenliefde wel toegestaan, maar onder specifieke voorwaarden, van wie het mag doen met wie en voor wie het verboden is. Daarna neemt de tolerantie onder invloed van het Christendom snel af.
Natuurlijk weten we niet zeker of het vooral de Griekse literatuur is, en daarmee de toenmalige elite, die zich om het thema bekommerde. Literatuur is nooit helemaal een afspiegeling van de werkelijke maatschappij. Het is altijd een pleidooi of beschouwing, een opening van zaken, maar geen journalistiek. Homerus en zijn navolgers gaven geen feitelijk relaas maar eerder een gedachte-oefening met bijbehorende emoties. Als dit… dan zou … . De toegestane regels in die tijd, de oudere man met de jongere, en tijdens de Romeinen alleen de heer met zijn slaaf, doen vermoeden dat het vooral om een kleine, elitaire groep ging.
12. Twee pausen
Vooral het Christendom in het westen heeft zich al sinds de brieven van Paulus in de eerste eeuw na Christus, tegen de mannenliefde verzet. In 1094, niet lang voor het Ganymedeskapiteel, werd de bisschop van Langres bestraft met excommunicatie wegens veronderstelde ‘sodomie’. Hetzelfde lot is, in onze tijd, pastoor Pierre Valkering beschoren, die in 2019 zijn boek ‘Ontkleed niet naakt staan’ publiceerde. Het is een openbare biecht over zijn verleden met een porno-verslaving en heimelijk seksleven in dark-rooms, homosauna’s en op openbare ontmoetingsplaatsen. Valkering werd uit zijn ambt ontheven maar zijn aanvechting van dat oordeel duurt nog steeds voort.
De kerk was eeuwenlang het machtigste orgaan binnen de maatschappelijk gemeenschap. Zij bepaalde de cultuur. De afwijzing van de mannenliefde werd daardoor maatschappelijk breed gedragen. Ondanks onze kennis, die onnoemelijk veel sneller en uitgebreider is dan tijdens de vroege Middeleeuwen, is het Ganymedeskapiteel in Vezelay nog actueel. Het weerspiegelt de eeuwenlange houding van de kerk, die vooralsnog niet verandert.
13. Twee pausen (Trailer)
14. Cartier-Bresson
De Paus heeft in de twaalfde eeuw toegestaan om homo’s in de kerk op te nemen. De kerk is tenslotte ook een thuis voor de verworpenen der aarde. Maar dan toch, wat doet Ganymedes hier dan? Zoal reeds gezegd: Ganymedes zou best wel eens over een andere boodschap kunnen gaan, namelijk dat hij tegen zijn wil wordt gekidnapt. En dat daar de crux zit: in het gedwongen worden in plaats van vrijwilligheid. Misschien wel in het gedwongen worden door een ouder en machtiger persoon. Een soort mannen #Metoo.
Stephan Sanders schrijft in een artikel in De Groene in 2018:
“Maar de enige, werkelijk levensgrote olifant, die midden in de rooms-katholieke kerk staat, is het seksuele misbruik van rooms-katholieke geestelijken die gedurende decennia minderjarigen hebben betast, bepoteld, vernederd, aangerand, verkracht en anderszins gebruikt voor hun seksuele lust. Of voor hun machtswellust, ook hier is het onderscheid fijnzinnig. Al deze schendingen werden lange tijd door hoge rooms-katholieke geestelijken toegedekt, ontkend, verzwegen en weggemoffeld. Dat betekent een ondraaglijke last voor de slachtoffers, maar ook een stigma voor alle bonafide geestelijken die zich uitsluitend aan hun pastorale en dus niet-seksuele plichten wijden. De rooms-katholieke kerk als institutie is door die voortrazende onthullingen in een van haar ernstigste morele crises beland.”
Omdat het kapiteel al 1000 jaar oud is, weten wij niet meer precies wat ze er toen mee bedoelden. We weten alleen dat er nog geen reformatie was. De kerk uit Rome was supermachtig. Dus gissen we er wat op los, omdat we te weinig schriftelijke bronnen hebben. Die zijn allemaal bij grote branden in het klooster van Vezelay verloren gegaan.
15. Aanwezigheid
Tot al deze overwegingen kun je komen, alleen al door te kijken naar een kapiteel. Het belangrijkste is, dat het Ganymedesverhaal nog steeds aanwezig is in de kathedraal.
De plek waar het kapiteel zit is enorm belangrijk, namelijk in een Magdalena-kerk, bij de uitgang naar een mannen- en een jongensklooster, gesteld in een beeldtaal vol betekenis! Dat werkt wel heel anders dan een afbeelding op internet of in een boek, los van de werkelijke wereld.
Uit de berichten in de media over misbruikzaken die steeds meer aan het licht komen, blijkt dat het kapiteel nog steeds actueel is. Tenminste, als je het leest als waarschuwing van de kerk tegen ontvoering om gedwongen seksuele handelingen te verrichten.
Besluit
- De betekenis die ik vermoed wijst rechtstreeks naar afkeuring door de kerk van homoseksualiteit en pederastie.
- Maar homoseksualiteit is niet hetzelfde als pederastie of pedofilie en Rome is nog altijd bereid homoseksuelen in zijn clerus op te nemen, op voorwaarde dat ze hun seksuele voorkeur niet in praktijk brengen.
- Het is nogal dubbelzinnig om deze boodschap af te vuren in een kapiteel dat gebaseerd is op een verhaal uit de klassieke Griekse literatuur. Het wekt de illusie alsof kinderroof zich in welvoeglijke Roomse kringen niet voordoet terwijl het kapiteel zich juist in een uitermate Rooms milieu bevindt. Het sprookjesachtige Romaanse karakter dat Viollet-le-Duc toeschrijft, is er intussen wel van af.
2. Beknopte bronnenlijst
1. Benedictijnen
Benedictijnen (OSB = Ordo Sancti Benedicti)
Geen bedelorde maar plaatstgebonden
Ora et labora
Handwerk en zelfvoorzienend
7 = heilig getal
Misoffer en ‘offici’ persoonlijk : Lauden, Primus, Terts, Sext
En gemeenschappelijk Lauden, Vespers, Completen
(Totaal 7 x kerkgebed per dag)
Zwarte habijt
Zelfstandige kloosters (Cluny en dus Vezelay) vormen met meerdere kloosters een groep: (z.g. congregatie)
Middeleeuwen: bestudering Ovidius, onderwijs in kathedraalscholen. Zie Ganymedes interpretatie.
Vezelay 21 juni dag van de zonnewende - de weg van het licht
((Muziek: Perotin - Organum quadruplum "Sederunt principes" (ca.1200))
2. Cisterciënzers
1098 Robert van Malesne, abdij van Citeaux (vandaar Cisterciënzers)
Reactie op Benedictijnen die hun regel slecht naleefden, vooral in Cluny; zeer streng in de leer: bidden en studeren.
Witte habijt = lange tuniek met hoofdkap, zwarte scapulier daarover heen, zwarte riem
Bernardus van Clairveaux: zie kruistocht
NL: Klooster Klaarkamp bij Rinsumageest 1160, 1188 ook Bolsward
Systeem van Grangia’s, Onderorde: Trappisten
NB 1150: decreet verbiedt sculptuur in alle Cisterciënzer kloosters! 1140 waren de kapitelen van Vezelay gereed.
Fontenay: Cisterciënzer klooster uit de 11e eeuw, oudst bewoonde C.-klooster van Europa, 65 km vanaf Vezelay
3. Boek van Gomorrah
Book of Gomorrah : an eleventh-century treatise against clerical homosexual practices / Peter Damian [Petrus Damianus] ; translated with an introduction and notes by Pierre J. Payer.
Waterloo: Wilfrid Laurier University Press, 1982 - xi, 108 p
Some of the roots of the characteristic negative attitude to homosexuality can be found in Peter Damian’s appeal to Pope Leo IX. Though written 900 years ago by an Italian monk in a remote corner of Italy, The Book of Gomorrah is relevant to contemporary discussion of homosexuality. The Book of Gomorrah asks the Pope to take steps to halt the spread of homosexual practices among the clergy. The first part outlines the various forms of homosexual practice, the specific abuses, and the inadequacy of traditional penitential penances, and demands that offenders be removed form their ecclesiastical positions. The second part is an impassioned plea to the offenders to repent of their ways, accept due penance, and cease from homosexual activity. The annotated translation is followed by a translation of the letter of Pope Leo IX in reply to Damians Treatise, an extensive bibliography, and indexes.
signature: cat. (damia/boo)
4. chapelle de Sainte Croix (halverwege de heuvel van Vézelay)
Eerste Franciscaanse kapel in Frankrijk: 1217
Nu vervangen door de ‘Chapelle de la Cordelle’.
(cordelle van ‘cordon’, de gordel van de pij?)
Groot houten kruis herinnert aan 1146: oproep van Bernardus van Clairveaux voor de 2e kruistocht.
5. Eugène Emmanuel Viollet-le-Duc
Eugène Emmanuel Viollet-le-Duc (Parijs, 27 januari 1814 – Lausanne, 17 september 1879) was een Frans architect en architectuurtheoreticus.
Hij werd bekend door zijn vele restauraties van middeleeuwse gebouwen, vooral kerken, die tijdens de beeldenstorm en de Franse Revolutie vernietigd of beschadigd waren. Hij was een belangrijke figuur ten tijde van de neogotiek.
In 1836 verbleef Viollet-le-Duc een tijdlang in Italië en reisde met zijn vriend Prosper Mérimée, inspecteur van de Franse Monumentenzorg, door Frankrijk.[1] Mérimée bezorgde Viollet-le-Duc een aantal belangrijke opdrachten, waaronder de restauratie van de basiliek van Vézelay in 1839.
"Het is de geest die ziet, het is de geest die hoort:
Het oog is blind, het oor is doof. "
(Viollet-le-Duc:
Dictionnaire_raisonné_de_l’architecture_française_du_XIe_au_XVIe_siècle/Sculpture
p 147 Tome 8.djvu/96 t/m 276
“dat in de kunst van de Middeleeuwen beeldhouwkunst niet losstaat van de architectuur; dat beeldhouwwerk en beeldhouwwerk zo innig verbonden zijn dat je het verhaal van de een niet kunt vertellen zonder het verhaal van de ander te maken.”
“Deze geschiedenis van de middeleeuwse beeldhouwkunst vereist, om begrepen te worden, dat we snel kijken naar de werken uit de oudheid, die de westerse kunst uit de elfde eeuw hebben beïnvloed, soms rechtstreeks, soms op sluwe wijze. heel raar en over het algemeen weinig bekend.”
Viollet-le-Duc schrijft een enorm artikel over de invloed van de Gallische ziel die opkomt na 400, in tegenstelling tot de Romeinse kopieerdrift, en de invloed van Byzantium, hierheen verscheept door de Kruistochten.
“De samenstelling van de bas-reliëfs van Vézelay, door de manier waarop de personages zijn gegroepeerd, herinnert ook aan de composities van de Griekse schilderijen; we merken verschillende plannen, lijnarrangementen, een dramatische beweging zeer uitgesproken. Maar juist door het feit dat Clunianen van de ene kunst naar de andere overgingen, terwijl ze de bron waaruit de beelden kwamen, hebben getoond, waren ze verplicht om, voor een veelheid aan details, toevlucht te nemen tot de imitatie van objecten die om hem heen.”
“We hebben dit punt vaak horen bespreken, om te weten of deze bas-reliëfs van Vézelay, Autun, Moissac, Charlien, enz. Zijn gesneden door kunstenaars die vanuit het oosten zijn gestuurd, of dat ze te wijten waren aan beeldhouwers Westerlingen die onder een Byzantijnse invloed werken. Lange tijd hebben we voor dit probleem geaarzeld; maar, na vele van deze Franse beeldhouwwerken, beeldhouwwerken en Griekse schilderijen, vooral vignetten van manuscripten te hebben onderzocht; na het verzamelen van tekeningen en foto's in grote aantallen om onmiddellijk te vergelijken, moest onze aarzeling stoppen. Bovendien, als Griekse kunstenaars naar Frankrijk waren geroepen om deze sculpturen te executeren, zouden ze op sommige punten hun oorsprong hebben verraden, een inscriptie, een meubelstuk, een gebruiksvoorwerp. Niets zoals het is te vinden op een van deze bas-reliëfs. Alles is westers, en opnieuw wordt het beeld van de Byzantijnen op dit moment niet behandeld als dat van deze Franse bas-reliëfs.”
“In deze Franse beeldhouwwerken, die wij beschouwen als afgeleid van de zeer oude Byzantijnse schilderkunst, - want zeker dienden de vignetten van het manuscript als soorten voor de Cluniacons, en deze manuscripten konden veel eerder zijn dan de twaalfde eeuw - een van de meest opvallende eigenschappen de mensen die weten hoe te zien is de opvallende nauwkeurigheid en waarheid van het gebaar. Nu, wanneer je je herinnert hoeveel beelden van barbaarsheid er in de tiende eeuw waren gevallen en hoeveel deze kwaliteit toen was vergeten, moesten de kunstenaars die de Cluny-scholen hadden verlaten naar modellen van grote waarde, als kunst, gaan om vormen.”
Over de ‘beeldhouwscholen’in de 11e eeuw: (de meeste Gallo-romeins en/of bijzantijns)
“In de Bourgogne, in de Lyonnais, produceerde de Clunysische-school alleen werken van oorspronkelijke waarde, en als beeldhouwwerk en als versiering, op de hoger genoemde redenen.” (Mijn cursief)
“De Cluniac school was de enige die zich kon ontwikkelen, omdat we, als uitgangspunt nemen voor het onderwijs, zeggen we, Byzantijnse kunst, het observeerde de natuur, en dus de neiging om weg te gaan van de types toegewijd, om geleidelijk aan het hiëraticisme van de Griekse kunsten uit de lage tijden te ontvluchten, en dat ze in deze kunsten als model kon nemen, degene die het meest vrije tempo had bewaard, schilderen.
Byzantijnse schilderkunst sloot in feite het individualisme op dat moment niet uit, terwijl de beeldhouwkunst alleen toegewijde uniformtypen leek te reproduceren. De vignetten van Griekse manuscripten uit de zesde tot de tiende eeuw zijn aanwezig, niet alleen composities die zijn gestempeld met een vrijheid die niet worden bewaard door ivoren sculpturen en voorwerpen van het werk van de goudsmid, maar die uiteraard portretten reproduceren. Deze vignetten houden rekening met het perspectief, het effect geproduceerd door verschillende vlakken, door het licht; sommigen zijn zelfs diep doordrongen van een dramatische intentie [7].
“Het ornamenteel beeldhouwwerk van de kerk van Vézelay heeft niets Romeins als dat van de Provence; het is niet Byzantijns, hetzij door de invloed van de monumenten van Syrië, hetzij door de nabootsing van voorwerpen en stoffen die uit het Oosten zijn meegevoerd, zoals die van de Languedoc; het is duidelijk geïnspireerd door de Romeins-Griekse kunst, maar het opent op een bodem zo goed voorbereid dat het vanaf de eerste pogingen originaliteit bereikt.”
Zo hebben in Vézelay de hoofdsteden van de monolithische zuilen (les chapiteaux des colonnes monolithes) van het heiligdom (afb. 59) een breedte van stijl, een stevigheid in de uitvoering, die hen een uitzonderlijke waarde geeft in het midden van de andere sculpturen. Het zou het beste zijn als alle decoratie aldus werd behandeld; maar naast deze massa's zo eenvoudig, zo fraai gebogen, zijn ze hoofdletters waarvan het beeldhouwwerk op een andere schaal wordt behandeld (afb. 60) [53].
6. dr Renée Helene van Meurs: De Mythe van Ganymedes
o.a. p 79 Madeleine van Vezelay; beschrijving; kerkelijk standpunt; eerdere afbeeldingen.
Helene van Meurs onderzoekt een aantal variaties van het verhaal van de eerste tot en met Rembrandt aan toe: Grieken, Romeinen, kerkvaders, Middeleeuwen, 17e eeuw.
Helene van Meurs: (HvM)
In dit boek staat de mythe van Ganymedes centraal. De mythe van Ganymedes gaat over de liefde van de oppergod Zeus voor Ganymedes, een Trojaanse koningszoon, de mooiste van alle mensen. Zeus besloot Ganymedes te roven en mee te nemen naar de Olympus, het verblijf van de goden. De mythe gaat eveneens over het verlies en het verdwijnen van een geliefde zoon die betreurd wordt door zijn vader.
Samenhang bij de Grieken:
- Schoonheid en liefde (verliefdheid)
- Dood en eeuwig leven
- Liefde van de vader voor de zoon
- Oude man (Zeus) verlustigt zich aan schone jongeling (Gany) die dan al ouder is dan bij Rembrandt.
- schoonheid wordt al vroeg geassocieerde met blond
Ganymedes is zoon van Tros, Koning van Troje
Mooiste jonge man van de aarde. Wekt (onbewust) begeerte op van Zeus die hem ontvoert (als adelaar pas na de 4e eeuw v Chr.) naar de Olympus.
(Ilias 20,233) (Ovidius XI, 765)
(Ilias = mooiste jongen; Ovidius = ontvoering
Ganymedes weidde toen schapen (of geiten) op de berg Ida
* het verhaal wordt later allegorisch uitgelegd als het verlangen van de menselijke ziel naar de vereniging met God: Ganymedes = ziel, Zeus = God; maar ook veel in de beeldende kunst als voorwendsel voor homo-erotiek
Afbeelding met invloed: Het Buffet mozaiek, 3e eeuw, Daphne Harbiye; Antakya archeologischmuseum, Hatay (Antiochië)
1: grieken, de relatie man met jonge(re) man
Volgens de Ilias van Homerus is de man links op het kapiteel Koning Tros van Troje, die jammerlijk toeziet hoe zijn zoon door Zeus gekaapt wordt (HvM p1) Later krijgt hij van Zeus een span fantastische paarden om hem in zijn verdriet tegemoet te komen, hem te troosten of tevreden te stellen? Wordt toegelicht in de 7e eeuw v Chr. in de Hymne voor Aphrodite. De vader verheugt zich als hij hoort dat zijn zoon onsterfelijk is geworden en dat hij leeft bij Zeus. (HvM p7)
Bij de Grieken lijkt Zeus verliefd te zijn op Ganymedes, wat algemeen zonder problemen aanvaard wordt. (HvM p6)
Schoonheid leidt tot verliefdheid (Idem)
Ganymedes krijgt het eeuwige leven (HvM p9)
Over de leeftijd van Ganymedes en de beeldengroep in Olympia HvM p16.
Over Plato’s symposion en de homo-erotische liefde: HvM P17 e.v.
Zeus als adeleaar n.a.v. verbinding met de sterrenhemel HvM P22 en hfdtuk III.
Vaticaans museum adelaar, ganymedes en hond (!) HvM P.22
2 Romeinen (HvM p.28)
Homoliefde gelijk gewaardeerd als heteroliefde. Vrije man met jonge slaaf, het mag niet tussen vrije mannen. Verbinding met de dood.
Jupiter wordt zelf adelaar (Ovidius)
56 voorbeelden van Ganymedes ontvoerd door de adelaar
Beeldengroep in Venetië
Invloed opkomende christendom late oudheid: sarcofagen Ganymedes verzoening met God ná de dood.
Adelaar = doden en zielen.
Olympus = de hemel.
Ganymedes is kind met premature dood. Symbool voor het voortzetten van het leven na de dood.
3 Astronomie
Sterrenbeelden al eeuwen belangrijk. Ganymedes (de schenker) verbonden met sterrenbeeld aquarius.
4 Kerkvaders
Gebruiken de mythe vooral voor moralistische doeleinden: tegen overspel en homoseksualiteit, en voor de christelijke moraal.
5 Ganymedes en de middeleeuwen
Klassieke studies in de kloosters: Vergilius, later ook Ovidius en andere mythen beschrijvers. 11e eeuw vooral kloosterscholen voor een middenklasse dankzij groeiende economie.
Berchorius 1362 (100 jaar ná Vezelay) christelijke interpretatie HvM p 77): Johannes en Christus elkaars minnaars, Johannes ( de adelaar)
Vezelay Halfzuil, p79
Kerkelijke opvattingen homoseksualiteit P81
6 Renaissance
P 96
Mythe bevat richtlijnen voor ethisch gedrag (bibl.)
Thema’s:
Liefde en dood, door het weg stelen van een geliefde zoon
Liefdesrelatie minnaar en beminde jongen
11e eeuw concilie tegen homoseksualiteit en pederastie
NB op zijn kop hangende Ganymedes = verzet tegen …!
* Klassieke Grieken: Liefde voor jongens, ook onder elkaar. Thema is verbonden met ‘schoonheid’. Ook is er vrijwilligheid bij de beminde voor zijn (vaak oudere) minnaar. Ganymedes wordt om zijn uiterlijk beloond met onsterfelijkheid.
Bij de Romeinen speelt dezelfde betekenis als bij de Grieken.
* verbinding sterrenbeelden: Aquila = Zeus /Aquarius = Ganymedes, dus Zeus uitgebeeld als adelaar
NB: Oude afbeeldingen al op sarcofagen
Sterrenbeeld aquarius = Waterman
De adelaar verschijnt voor het eerst in de literatuur voor de sterrenhemel, vóór die tijd achtervolgde Zeus met staf en baard Ganymedes. Dus mythologische figuur verbonden met sterren constellatie, zowel Zeus als Ganymedes: maar: alleen Zeus wordt adelaar, de jongen blijft een jongen (geen Waterman!)
* Middeleeuwse auteurs kenden het verhaal zeer goed
Augustinus over Zeus: “die verkrachter van andermans echtgenoten, die schaamteloze kerel, minnaar en rover van een mooie jongen. Ofwel: Griekse goden zijn slecht. De moraal: de liefde van de Godheid voor de jongen is ‘ontucht’.
verbinding Christelijk geloof: Olympus / hemel; Ganymedes / Hemelvaart
Ganymedes niet langer liefdesknaap van Zeus maar symbool voor het voortbestaan na de dood.
*Gregorius VII (overleden 1085) invoering van het celibaat
Synode Reims (1094) bisschop van Langres gevallen wegens sodomie
*Het Ganymedesverhaal wordt door de bestudering van Ovidius in de 12e eeuw belangrijk
Petrus Berchorius (overleden 1362) Benedictijn! Komt tot de allegorische interpretatie waarbij Ganymedes gelijkgesteld werd aan Johannes de evangelist. (Adelaar is Christus, Ganymedes is Johannes: de adelaar is in de BK symbool voor Johannes. ME beelden Christus en Johannes erg intieme vrienden.
In de Madeleine in Vezelay word het kapiteel door Adhémar (1939) geïnterpreteerd als waarschuwing tegen homoseksualiteit en pederastie. In de elfde eeuw schreef Peter Damianus een brief Gomorrhianus aan de paus waarin hij de homoseksuele liefde in de kloosters aan de kaak stelde.
7. Franse Hugenoten
De Hugenotenoorlogen[1] (Frans: Guerres de religion, "Godsdienstoorlogen"[2]) waren een reeks conflicten tussen katholieken en (protestantse) hugenoten vanaf het midden van de zestiende eeuw tot de afkondiging van het edict van Nantes in 1598.
Het protestantisme had tot het midden van de zestiende eeuw geen rol van betekenis gespeeld in koninkrijk Frankrijk, waar de latere reformator Johannes Calvijn in 1509 was geboren. Van toen af ging echter binnen een periode van iets meer dan tien jaar de helft van de Franse adel over tot het calvinisme. De redenen voor deze massale bekering liepen waarschijnlijk sterk uiteen: sommigen deden het uit overtuiging, anderen misschien uit afkeer van de in hun ogen te machtige Rooms-Katholieke Kerk. Ook zullen er bij zijn geweest die een begerig oog op de bezittingen van de Kerk hadden laten vallen. Tot de bekeerlingen hoorde het huis Bourbon, een van de machtigste facties in Frankrijk.
Tijdens het bewind van de krachtige en repressieve vorst Hendrik II (vanaf 1547) waren de spanningen nog wel onder controle te houden, maar hij kwam in 1559 op 40-jarige leeftijd om het leven nadat hij bij een riddertoernooi een lans in een oog had gekregen. Hij werd opgevolgd door zijn 15-jarige ziekelijke zoon Frans II, met diens moeder Catharina de' Medici als regentes. Zij probeerde zich te onttrekken aan de knellende greep op de troon van de adviseurs, de fel-katholieke hertog Frans van Guise en diens broer Karel, kardinaal van Lotharingen. Na een regeringsperiode van 17 maanden stierf haar oudste zoon Frans II in december 1560. Hij werd opgevolgd door Catharina's tweede zoon, de 10-jarige Karel IX. Catharina, die als regentes vooral uit was op behoud van de rust en van de macht voor het huis Valois, zocht toenadering tot het huis Bourbon, waartoe de calvinist Hendrik van Navarra behoorde, en de gematigde katholiek Frans van Montmorency, voorheen de gunsteling van Hendrik II.
Bartholomeusnacht en vierde oorlog (1572–1573)
In het voorjaar van 1572 slaagde de calvinistische admiraal Gaspard de Coligny erin Catharina over te halen tot een anti-Spaanse en meer tolerante godsdienstpolitiek. Het huwelijk van Catharina's dochter Margaretha (zeer tegen haar zin) en de calvinist Hendrik van Navarra moest hieraan vaste vorm geven. De tegenstellingen die hiermee overbrugd moesten worden, bleken echter te groot. Enkele dagen na de bruiloft, toen vele protestantse leiders nog in Parijs waren, werd de calvinistische leider Coligny vermoord. Dit bleek de lont in het kruitvat te zijn. Deze bruiloft zou de geschiedenis ingaan als de bloedbruiloft, die begon met een moordpartij in de Bartholomeusnacht.
In de nasleep werden uiteindelijk ongeveer 30.000 hugenoten in heel Frankrijk vermoord. Coligny was een van de eerste slachtoffers. Hendrik van Navarra werd verplicht zich tot het katholicisme te bekeren. Karel IX stelde zich verantwoordelijk voor de Bartholomeusnacht, hoewel zijn moeder en Hendrik I van Guise, zoon van Frans en ex-minnaar van Margareta, vermoedelijk de belangrijkste aanstichters waren. In de daarop volgende vierde hugenotenoorlog (1572-73) werden de hugenoten in Zuid-Frankrijk in een klein aantal vrijsteden teruggedrongen.
Met het Edict van Nantes maakte Hendrik IV in 1598 een eind aan de Hugenotenoorlogen en schonk de hugenoten een zekere mate van godsdienstvrijheid in vrijsteden met door hem betaalde garnizoenen. Bij de Vrede van Vervins in datzelfde jaar werd ook de Spaanse interventie in Frankrijk beëindigd. Isabella kreeg de Franse troon niet; Filips II moest tevreden zijn met een Frankrijk waar het katholicisme althans de officiële godsdienst was gebleven.
De bij het Edict geregelde vrijheid van de protestanten werd echter al gauw geschonden door het katholieke Franse hof en in twee stappen teruggedraaid: de eerste kwam nadat er drie Hugenotenopstanden tussen 1620 en 1629 bloedig waren neergeslagen door de als premier optredende kardinaal Richelieu; de tweede stap volgde in 1685, toen Lodewijk XIV het edict geheel herriep. Uiteindelijk herstelde Lodewijk XVI in 1787 tot op zekere hoogte de godsdienstvrijheid voor protestanten en joden, maar pas met de Franse Revolutie zou er in 1789 volledige godsdienstvrijheid komen.
8. Kathedralen
Autun 1120-1156 (100 km z.o. van Vezelay)
St Denis 1140-1144 (koor)
Vezelay 1140 Benedictijn uit Cluny, romaanse invloed uit Autun
Parijs 1163-1345
Sens 1185-1205 (bij St Denis, zie ook: sculptuur)
Chartres 1194-1220
Reims 1211-1275
Brussel 1228-1519
Antwerpen 1352-1521
Utrecht 1470-1551
9. Magdalena en Vézelay
Magdalena is de naamgeefster van de basiliek Madeleine in Vézelay
Vaak als Maria Magdalena verward met Maria (met name in de M.E.)
Naamdag 22 juli
De belangrijkste bron voor de geschiedenis van Vézelay is een codex die in de twaalfde eeuw is samengesteld en de annalen van de abdij bevat, een cartularium, een geschiedenis van vroeger tellingen van Nevers, en nog veel meer, in de Bibliothèque municipale, AuxerreMS 227; het werd uitgegeven door R. B. C. Huygens, in zijn magistraat Monumenta Vizeliacensia: Relatifs à l'histoire de l'abbaye de Vézelay (Corpus Christianorum) Turnhout, België, 1976. (Wikipedia)
Uit: Susan Haskins (30 september 2011).
Mary Magdalen: Truth and Myth ISBN 978-1-4464-9942-9.
Omstreeks 1050 begonnen de monniken van Vézelay te beweren de relikwieën ervan te bezitten Maria Magdalena, gebracht, zeiden ze, uit het Heilige Land, hetzij door hun 9e-eeuwse stichter-heilige, Badilo, of door gezanten die door hem waren gestuurd.[3] Even later een monnik van Vézelay verklaarde dat hij had ontdekt in een crypte op St-Maximin in de Provence, uitgehouwen op een lege sarcofaag, een voorstelling van de Unction in Bethany, toen Jezus 'hoofd werd gezalfd door Maria van Bethanië, die werd aangenomen in de Middeleeuwen om Maria Magdalena te zijn. De monniken van Vézelay verklaarden dat dit het graf van Maria Magdalena was, waarvan haar relikwieën naar hun abdij waren overgebracht. Vrijgelaten gevangenen brachten vervolgens hun kettingen als votiefobjecten naar de abdij, en het was de nieuw gekozen abt Geoffroy in 1037 die het ijzerwerk liet smelten en opnieuw smeden als smeedijzeren leuningen rond het altaar van Magdalena.[3] Zo werd de bouw van een van de mooiste voorbeelden van romaanse architectuur die volgde mogelijk gemaakt door pelgrims naar de verklaarde relikwieën en deze tactiele voorbeelden die de doeltreffendheid van gebeden aantonen. Maria Magdalena is het prototype van de boeteling, en Vézelay is een belangrijke plaats gebleven bedevaart voor de rooms-katholieke gelovigen, hoewel de feitelijk beweerde relikwieën voorbij werden gestoken Hugenoten in de 16e eeuw.
Magdalena werd de meest populaire heiilge van de dertiende eeuw, als gezegende zondares, de prostituée volgens Lucas, die dankzij haar bekering en terugkomst op het rechte pad, een werkelijke heilige werd. (Beata Peccatrix)
10. Jaartallen
Basiliek van Vezelay:
1050 Abt Geoffroy, benedictijn uit Cluny, claimt aanwezigheid relikwie Maria Magdalena
1115-1140 Romaanse kapitelen, invloed uit Autun
1115-1140 Romaanse kapitelen (888 jaar geleden)
1120-1140 schip
Zie de gids van de basiliek (NL thuis)
Zie ook sculpture de moyen age
1140 Romaanse schip 62m1 10 traveeën
1145-1150 Romaanse Narthex
1146 Bernardus van Clairveaux zegent met Pasen de tweede kruistocht in, opgedragen door Paus Eugenius III. Er waren intussen tal van lezingen hoe het gebeente van Magdalena in Vezelay was terechtgekomen.
1150: decreet verbiedt sculptuur in alle Cisterciënzer kloosters!
1166 Thomas Beckett
1190 Leeuwenhart en Philippe August in Vezelay: 3e kruistocht
1210 schip en gotisch koor gereed, evenals gotische kapittelzaal
1213-1221 de vijfde kruistocht
1279 Paus: de relikwieën van Magdalena liggen niet in Vezelay
1347 Pest in Europa
1362 Berchorius (120 jaar ná Vezelay) christelijke interpretatie HvM p 77)
1566 Beeldenstorm in Nederland (augustus-oktober)
1569 Het gebouw (Madeleine) werd in 1569 door de hugenoten geplunderd en werd in de 17e en 18e eeuw verwaarloosd en nog verder vernield tijdens de periode van de Franse Revolutie.
Timpaan voorgevel nu dateert uit 1856 (!)
1932 Jean Adhémar typeert het kapiteel als eerste als het verhaal van Ganymedes volgens Vergilius.
11. Homoseksualiteit in de kerk
Kolve V.A. (1998) Ganymede/Son of Getron: Medieval Monasticism and the Drama of Same-Sex Desire
In: (JSTOR)
Speculum, Vol. 73, No. 4 (Oct., 1998), pp. 1014-1067 (54 pages)
Published by: The University of Chicago Press on behalf of the Medieval Academy of America
Onder andere over het gebruik van de term homoseksualiteit, die pas sinds eind 19 eeuw bestaat.
Volgens Ilene Forsythe is in dit kapiteel Ganymedes niet degene die uitziet naar een hemels bestaan, tussen de goden in de eeuwigheid met erotisch plezier, maar vooral een jongeman “at the very brink of damnation. Its subject is pederasty and rape, not the plaesurable good fortune of a mortal who finds himself beloved by a god”.
Dat is waarschijnlijk ook de interpretatie geweest in de middeleeuwen.
Volgens Forsythe (the Ganymede capital) NB: De duivel op deze locatie waarschuwde de monniken als ze door de deur in de nartex terug liepen naar hun plek in het klooster, om geen seksuele relaties aan te gaan met jonge jongens. Want bij die deur - naar het mannen- en het jongens-klooster, zouden zij elkaar vaak ontmoeten.
Volgens Kolve past dit bij het gebruik in die tijd waarbij de grote gezinnen vaak jonge kinderen al afstonden aan het klooster. (“Laat de kinderen tot mij komen”.) Het verwijst ook naar Abrahams zoon en naar Maria die op haar 3e aan de tempel werd gegeven, om haar kuisheid te bewaren.Verscheidene boeken over het afstaan van kinderen aan de kerk in de ME. Het kapiteel was dus een openbare veroordeling van kindermisbruik, zowel voor de pelgrims als voor de eigen klerikalen. Overigens werden in de 12e eeuw de leeftijden waarop kinder mochten worden aangenomen door het klooster, verhoogd van 5 naar 12 jaar.
Het artikel gaat verder met het verhaal over hoe Sinterklaas een jongen redt en terugbrengt bij zijn familie. Dit verhaal wordt in kloosters uitgevoerd als een spel (play-toneelstukje). De vergelijking van het spel en het kapiteel mondt dan uit in de stelling dat het gaat om situationele homoseksualiteit, seks opgeroepen door hetzelfde geslacht omdat het andere geslacht niet bereikbaar/beschikbaar is. Uiteindelijk gaat het erom dat er een nieuw soort kuisheid moest worden uitgevonden in de kloosters, omdat gezonde seks nu eenmaal ontbrak en tot echt misbruik kon leiden. (Volgen tal van voorbeelden)
12. Valkering en Martel
Uit het Parool:
Ontslagen priester wil taboe doorbreken: ‘Grote roze olifant in Rome’
Het boek dat priester Pierre Valkering (58) in maart over zijn leven publiceerde, was voor het bisdom aanleiding hem direct te ontslaan. “Ik word afgerekend op de schending van het celibaat, maar ik ben nog nooit zo keurig celibatair geweest als in deze fase van mijn leven.”
Tonny van der Mee3 augustus 2019, 09:40
Foto: Pastor Pierre Valkering met oud-politicus Boris Dittrich. Beeld Hans van der Beek
De deur van de parochiewoning naast de Vredeskerk in Amsterdam heeft twee bellen. Op het linker naambordje staat pastorie, op het rechter Pierre Valkering. De rechter bel opent voor de verslaggever de poort naar een warm welkom door de pastor op de eerste verdieping. De fotografe die later arriveert en links drukt, wacht een koelere ontvangst op de begane grond door parochieleden die de afspraken van de pastor met argusogen bekijken. “Het is een ingewikkelde situatie,” zegt Pierre Valkering diplomatiek, maar met een zucht.
Geen spijt
De publicatie van zijn spraakmakende autobiografie Ontkleed niet naakt staan, eind maart, heeft de Vredesparochie in een kleine Koude Oorlog gestort. De openbare biecht over zijn verleden met een porno-verslaving en heimelijk seksleven in dark-rooms, homosauna’s en op openbare ontmoetingsplaatsen verdeelt de parochianen.
“Ik heb geen spijt van de publicatie. Dit was nodig. Voor mezelf en voor de kerk, die vastloopt als het gaat om homoseksualiteit. Ik heb mijn nek uitgestoken en me kwetsbaar opgesteld. Het gaat om mijn eigen welzijn en levensgeluk, en dat van homo’s in het algemeen. Dit is een noodkreet.’’
Valkering is net een paar dagen terug uit Frankrijk. Drie weken vakantie hebben hem goed gedaan. Hij bezocht een vriend in Parijs en trok aansluitend met een vriendin op een vouwfiets door het land, zonder vooropgezet plan of concreet doel.
“Ik wilde loskomen van alle stress van de afgelopen maanden. Dat is gelukt. Ik was moe. De eerste week heb ik veel geslapen. Daarna werd het steeds lichter in mijn hoofd. Het is goed te ervaren hoe het is in deze woestijndroogte van mijn leven. Ik mag de mis niet doen, ik heb geen relatie en ik kijk geen porno meer. Het leven wordt zo een stuk schraler. Maar ik heb in mijn vakantie het eerste deel van Les Thibault gelezen, een roman van 850 pagina’s, in het Frans. Dat heeft me ook zeer geboeid en vervuld.’’
Paspoort: Pierre Theodorus Valkering
Geboren: 8 augustus 1960, in Santpoort.
Opleiding: Katholieke Theologische Hogeschool Amsterdam.
Loopbaan: Begint in 1988 als pastoraal werker bij de R.K. Citykerk in Amsterdam. Op 12 maart 1994 wordt hij in de Sint- Nicolaaskerk in Amsterdam tot priester gewijd. Datzelfde jaar wordt hij aangesteld als pastor van de Vredeskerk. Daarnaast is hij van 2008 tot 2016 pastor van de Kerk van Onze-Lieve-Vrouw aan de Allerheiligste Rozenkrans (Obrecht-kerk).
Privé: Alleenstaand.
Ontslagbrief
Valkering woont nog steeds in de pastorie. En zijn werkkamer op de eerste verdieping van het monumentale gebouw is nog steeds zijn werkkamer, met bomvolle boekenkasten die tot aan het plafond reiken.
De vraag is hoelang de pastor de kerkelijke ambtswoning nog mag behouden. Formeel is hij geen pastor meer van de ‘RK Parochie van de Onze Lieve Vrouw Koningin van de Vrede’. Kort voor zijn vakantie viel de ontslagbrief van het Bisdom Haarlem-Amsterdam op de deurmat. Hij heeft direct beroep aangetekend.
Duivel
De reactie van het bisdom op zijn boek bevestigt zijn conclusie dat de katholieke kerk ‘ziek’ is. In zijn boek schrijft hij dat de kerk verder ‘ineenschrompelt’ en ‘sektarischer’ wordt. Een instituut waar onwaarachtigheid, onoprechtheid en huichelachtigheid regeren als het gaat om homoseksualiteit. “Een collega heeft op een jongerenbijeenkomst beweerd dat homoseksualiteit van de duivel is. Dat mag blijkbaar wél.”
Met zijn boek wil hij het taboe doorbreken, eerlijkheid en oprechtheid in de kerk bevorderen. Het is nog te vroeg voor een conclusie, zegt Valkering. “Mensen praten erover, dat is al iets. Ik heb lieve reacties gehad, ook van collega’s. Mensen begrijpen me en staan achter me.”
Valkering wil afrekenen met zijn ‘demonen’ uit het verleden. Hij klampt zich vast aan de woorden van de Duitse kunstenaar Joseph Beuys: ‘Wie zijn wonden toont, wordt genezen. Wie ze verbergt, wordt niet genezen’. Valkering: “Dat hoort bij de kern van het christelijk geloof.”
Valkering is de oudste van vijf kinderen in een warm en liefdevol katholiek gezin uit het Noord-Hollandse Santpoort. Af en toe gaan ze naar de kerk. Zijn vader is buschauffeur, een rustige man; later wordt hij arbeidstherapeut voor psychiatrische patiënten. Zijn moeder is verkoopster in een kantoorboekhandel. Hij noemt haar lief en zorgzaam, maar ook temperamentvol.
Homoseksuele gevoelens
Als kind is hij gefascineerd door sprookjes, poppenkastpoppen, Sinterklaas en figuren in lange gewaden. Hij verkleedt zich vaak in een lichtblauwe feestjurk van zijn moeder, soms in combinatie met een mijter. Hij is verliefd op meisjes, maar tegen het eind van de basisschool heeft hij vooral aandacht voor ‘door hun ribfluwelen broeken omspannende edele delen’ van jongens.
In de zomer van 1971 leest hij als 11-jarige jongen een interview met Albert Mol, destijds dé supernicht van de Nederlandse televisie, over homoseksualiteit. “Meteen wist ik dat dat iets met mij te maken had.”
Priester
De hele middelbareschoolperiode verzwijgt hij zijn homoseksuele gevoelens. Op zijn zolderkamer masturbeert hij op ribfluweel en spijkerbroeken, waarvoor hij een fetisj heeft, en op plaatjes van mooie jongens uit tijdschriften.
Ondanks de seksuele revolutie in de jaren 60 en 70 blijft homoseksualiteit een taboe in de kerk. “Dat ik niet zou mogen beleven wat mijn heteroseksuele leeftijdgenoten wel mochten, beleefde ik als een groot onrecht. Ik voelde mij geroepen, door God, om mij daar niet bij neer te leggen.”
Valkering weet op jonge leeftijd dat hij priester wil worden. Bij het leren bidden, de viering van het kerstfeest, de verering van Maria bij de kloosterzusters en in zijn functie als misdienaar wordt de basis voor zijn roeping gelegd.
Het priesterschap is daarnaast om praktische redenen een uitvlucht. Hij kan de militaire dienst ontlopen en het geeft hem een reden om niet te hoeven trouwen met een vrouw. “Tegelijk was ik er woedend over dat ik mij genoodzaakt voelde om mij op zo’n manier te verbergen.”
De zwijgzaamheid en schaamte drukken loodzwaar op zijn schouders. Zijn hele jeugd draagt hij die last in eenzaamheid en angst. “Ik kon over mijn gevoelens alleen in gesprek met Onze Lieve Heer. Later vertrouwde ik het mijn beste vriendin toe. In mijn studententijd ben ik er langzaam opener over geworden en ben ik ernaar gaan leven.”
Seksverslaafden
Toch zijn het geloof en relaties met mannen niet verenigbaar met de weg naar het priesterschap. Hij woont samen met een Amerikaan, maar moet van de kerk op een ander adres gaan wonen als hij als pastoraal werker begint.
Bij zijn priesterwijding in 1994 legt hij de celibaatsgelofte af. Hij ervaart al snel dat waar de geest wel gewillig kan zijn, het vlees geregeld zwak is. De dwangmatige behoefte aan porno in de late uurtjes is moeilijk te verenigen met de plicht tot gebed, waarmee hij de dag afsluit en begint. Een psychotherapeut en zelfhulpgroep voor seksverslaafden helpen hem er niet vanaf. Hij legt letterlijk een doek over zijn computer om de verleiding te weerstaan.
Intimiteit
“Sommige zaken in het boek zijn ook voor hetero’s herkenbaar. Heel Holland bakt, maar heel Nederland kijkt ook porno. Net als in het evangelie draait het bij kijken naar porno om verlangen naar vrijheid, liefde en intimiteit. Dat kan verslavend zijn.”
Het bisdom verklaart dat Valkering is ontslagen vanwege de schending van de celibaatsgelofte en niet vanwege zijn homoseksualiteit. Of Valkering dat gelooft? Het blijft even stil. “Homoseksualiteit wordt wél als een probleem gezien. De kerk heeft verklaard dat homo’s geen priester mogen worden. Intussen zijn veel priesters wel homo. Als pastor hield ik mijn geaardheid niet krampachtig verborgen. Het was een publiek geheim.”
Dat werd anders op 31 maart van dit jaar. Valkering vierde zijn 25-jarig priesterjubileum met een bijzondere mis. De Vredeskerk puilde uit met bijna zevenhonderd mensen. Zijn moeder zat op de eerste rij.
Gekleed in een roze kazuifel sprak Valkering de nietsvermoedende parochianen toe over de ‘vijftig tinten gay’ in het Vaticaan en presenteerde hij zijn boek. ‘In Rome staat een heel grote roze olifant. Heel veel ambtsdragers van de kerk zijn gewoon homo. Tegelijkertijd zijn velen ook homofoob. Ze hebben daar soms naargeestige meningen over. Ik heb ook tinten gay en daarover gaat dit boek. Over de zon- en schaduwzijde van mijn leven.’
Geheim
Slechts weinigen wisten van tevoren dat Valkering zijn boek zou presenteren. Sterker nog, slechts weinigen wisten dat hij in het geheim aan het boek had gewerkt.
“Ik heb iedereen ermee overvallen. Het was een geweldig feest, een dag vol liefde. De inhoud van het boek en de schorsing werkten daarna als een koude douche binnen de parochie. Maar ik kon niet anders. Als ik dit van tevoren met het parochiebestuur had besproken, zou het zijn misgelopen. Ik wilde vooraf geen trammelant.”
Een maand eerder verscheen het boek Sodoma van de Franse socioloog Frédéric Martel. Die concludeert dat de meeste geestelijken in het Vaticaan homo zijn, en dat velen een geheim dubbelleven leiden.
Egotripperij
“Martel bewijst dat het niet alleen mijn worsteling is en dat mijn boek geen egotripperij is. Hij toont het grotere plaatje. Ik zie mijzelf als een symptoom van een dieper en breder probleem binnen de kerk.”
Bij de presentatie kreeg politicus Boris Dittrich het eerste exemplaar, zijn moeder het tweede. Ze nam het vreugdevol in ontvangst, onwetend over de inhoud. “Ook voor mijn ouders was het een volslagen verrassing. Ze zijn komende week 60 jaar getrouwd. Mijn moeder is 80 jaar, mijn vader 91. Het is heel heftig dat ze dit meemaken. Maar ik heb mij niet laten leiden door de gedachte dat ik hen dit niet kon aandoen. Dat onderstreept het belang.
Mijn moeder heeft het boek wel vier keer gelezen. Mijn vader wilde het aanvankelijk niet lezen, maar heeft dat uiteindelijk tóch gedaan. We hebben er uitvoerig over gesproken. Ze begrijpen me. Ik kan nu onbevangener met ze omgaan. Ik vind het prachtig dat we er als familie door gegroeid zijn. Dat hoop ik ook voor de kerk als geheel.”
Die hoop is ijdel gebleken. De dag na de presentatie werd Valkering geschorst. Bisschop Punt lastte een ‘bezinningsperiode’ in. “Daar is hij veel te rap mee geweest. Ik heb vier jaar aan het boek gewerkt en zo’n dertig mensen de concepttekst voorgelegd. Het is jammer dat ze niet de tijd namen om de inhoud van het boek zorgvuldig te wegen.”
Pornoverslaving
Valkering heeft in mei een gesprek gehad met Punt en later in een brief zijn visie verwoord. Over de inhoud van het gesprek mag hij niks zeggen. Hij komt al zestien jaar niet meer in darkrooms en homosauna’s. Door de publicatie van zijn boek is hij in één klap genezen van zijn pornoverslaving. Simpelweg door zijn laptop aan zijn huisgenoot te geven.
“De betovering is verbroken. Ik heb tot op de dag van vandaag geen porno meer gekeken. Ik word nu afgerekend op de schending van het celibaat. Het bisdom beweerde dat ik ook niet bereid ben daarnaar te leven. Maar ik ben nog nooit zo keurig celibatair geweest als in deze fase van mijn leven.”
Toekomst
“Ik realiseer mij dat er een spanning is tussen mijn persoonlijke beleving van het celibaat en de strikte kerkelijke visie. Het celibaat was voor mij nooit een doel op zichzelf. Het betekent voor mij meer dan seksuele onthouding. Het gaat primair om een keuze voor iets of iemand, om een relatie met God en Jezus Christus.’’
Zijn toekomst is ongewis. Het is onbekend wanneer zijn beroep wordt behandeld. Op de site van de Vredeskerk is een link naar een video van zijn boekpresentatie verwijderd, net als de link naar het kopje ‘pastor’.
Het valt Valkering zwaar. In 25 jaar tijd is hij vergroeid met de Vredeskerk en de parochianen. “Deze kerk is als een klein Gallisch dorpje dat moedig standhoudt in een zee van ontkerkelijking. Of ik de Vredeskerk blijf bezoeken, weet ik niet.”
Valkering ziet lichtpuntjes. Drie jaar geleden sprak hij paus Franciscus in Rome over homoseksualiteit. Hij gaf hem een bundel met uitvaarttoespraken voor homoseksuele aidsslachtoffers, uitgesproken door wijlen pater Jan van Kilsdonk. De paus zei: ‘Ik heb aandacht voor die mensen. Ik draag hen met mij mee in mijn hart. Wil dat hen zeggen. En wil hen van mij groeten.’
Belemmering
Het was hartverwarmend hoe hij aandachtig naar me luisterde en me in vier zinnen toesprak. Helaas is het nog niet alle priesters en bisschoppen gegeven op zo’n manier over homoseksualiteit te spreken, dat mensen zich gesterkt en verwarmd voelen, en kunnen groeien in levensgeluk en vreugde. Dat belemmert onze toekomst.’’
Enkele maanden later stond Valkering tijdens de Canal Parade in Amsterdam bij de World Religion Boat, die meevoer. Aan boord waren een dominee, lesbische rabbijn en homoseksuele imam.Bisschop Punt verbood hem mee te varen.
“Het was volgens hem niet mogelijk daar de nuances van de katholieke leer in verband met homoseksualiteit aan de orde te stellen. En hij hekelde de erotisch-banale elementen van de botenparade. Waar baseerde hij dat op? De meeste mensen die meevaren gedragen zich niet zo extravagant. Het is vooral een dag van verbroedering en gezelligheid.”
“We moeten hoopvol gestemd blijven en onszelf en elkaar niet opgeven. Het laten zien van mijn wonden was heilzaam. Maar de katholieke kerk is, zeker binnen dit bisdom, geharnast en verkrampt. Zo wil ik niet leven.”
Valkering uit pastorie Vredeskerk gezet: hoe heeft het zo ver kunnen komen?
Pastoor Pierre Valkering van de Vredeskerk in Amsterdam doet vrijdagochtend zijn verhaal tijdens zijn uitzetting.Beeld Joris van Gennip
Een deurwaarder is ingeschakeld om voormalig pastoor Pierre Valkering van de Vredeskerk uit de pastorie te zetten. Hoe heeft het zo ver kunnen komen?
Patrick Meershoek11 februari 2021, 20:00
Het is een ongewone situatie, niet in het minst voor de deurwaarder van dienst die vrijdagochtend op de bel drukte bij de pastorie van de Vredeskerk in Zuid. Of de inwonende priester in opdracht van de bisschop en de rechter het pand wilde verlaten en zijn boeltje meenemen. Zo niet, dan zou hij door de sterke arm mee naar buiten worden gedragen.
De pastoor in kwestie is Pierre Valkering, tot anderhalf jaar geleden de populaire voorganger van de Onze Lieve Vrouwe Koningin van de Vrede, zoals de Vredeskerk voluit heet. In 2019, tijdens de viering van zijn 25-jarige dienstverband als priester, maakte Valkering bekend dat hij het in de voorgaande jaren niet al te nauw had genomen met de celibataire plicht die van oudsher aan de beroepsgroep wordt opgelegd.
Darkrooms
Meteen na de zondagsmis hield Valkering ook nog een boek ten doop, Ontkleed niet naakt staan. Daarin getuigde hij openhartig over zijn voorkeur voor seks met mannen, zijn bezoeken aan darkrooms, zijn enthousiasme voor ribfluwelen broeken en een duivelse verslaving aan porno. De parochie reageerde verdeeld op de reeks ontboezemingen. Het progressieve deel vond dat het moest kunnen, het behoudende deel sloeg bevend een kruis.
Zijn opmerkelijke openbaring bracht Valkering in een harde botsing met zijn baas, het bisdom in Haarlem. Het komt geregeld voor dat een priester overweegt het celibaat het celibaat te laten, maar doorgaans wordt die aarzeling eerst in alle rust besproken met de bisschop bij een kop koffie, en volgt daarna een periode van bezinning om na te denken over de toekomst. Valkering stuurde bisschop Jos Punt met de post een exemplaar van zijn boek.
Dat viel in slechte aarde, net als het werk zelf. Het bisdom meende dat de seksueel actieve Valkering niet langer de juiste herder was om de schapen in Zuid te leiden, en vroeg Rome om toestemming voor zijn ontslag als pastoor. De paus zag daar de redelijkheid van in. Het gevolg van het ontslag was dat Valkering zijn woning in de pastorie diende te verlaten. De priester vocht dat aan bij de rechter, maar die stelde het bisdom in het gelijk.
De opmerkelijke openbaring van Valkering leidde tot een harde botsing met zijn baas, het bisdom Haarlem.Beeld Malou van Breevoort
Verkeerde gronden
Nu wordt het ingewikkeld: Valkering staat op het standpunt dat hij op verkeerde gronden is ontslagen. Acht jaar na een jongerenkamp in Heiloo in 2010 maakte een van de toenmalige begeleiders bij het bisdom melding van grensoverschrijdend gedrag van de pastoor. Een nogal onbenullige melding: Valkering zou onder meer in het bijzijn van de kinderen op het strand zijn zwembroek hebben aangetrokken met een handdoek om het onderlijf.
Valkering en zijn aanhangers zijn ervan overtuigd dat deze oude kwestie door het bisdom is gebruikt om het ontslagverzoek extra gewicht mee te geven. Zij eisen dat de oude melding alsnog wordt onderzocht, zodat de onschuld van de priester op dit punt kan worden aangetoond en de kwalijke suggestie van seksuele handelingen met minderjarigen voor eens en voor altijd wordt weggenomen.
Merkwaardige affaire
Het bisdom wil niet ingaan op de details van de melding, maar een woordvoerder laat wel weten dat de melding voor het bisdom nooit relevant is geweest. Met andere woorden: er werd geen waarde aan gehecht. Het bisdom heeft de beschuldiging volgens eigen zeggen ook nooit gebruikt in een procedure of naar buiten gebracht, dat heeft Valkering zelf gedaan met zijn eis van een onderzoek naar de melding.
De huisuitzetting is een voorlopig einde van een merkwaardige affaire. De priester hoeft in elk geval niet naar de daklozenopvang. Het bisdom heeft hem vervangende woonruimte aangeboden in het centrum van Alkmaar, ook om enige kalmerende afstand te scheppen tussen de parochie en de 61-jarige priester die naar verluidt nog elke zondag in officieel tenue in de kerk zit waar zijn opvolger voorgaat in gebed.
Paus Franciscus acht ontslag homoseksuele priester Valkering terecht
Het ontslag van de homoseksuele priester Pierre Valkering bij de Amsterdamse Vredeskerk in juni 2019 is definitief. Dat maakte het bisdom Haarlem-Amsterdam vrijdagavond bekend.
Het Parool20 juni 2020, 13:58
Pierre Valkering.Beeld Marc Driessen
Behalve het definitieve ontslag als pastoor van de Amsterdamse Vredeskerk, blijft Pierre Valkering tevens geschorst als priester.
Het bisdom Haarlem-Amsterdam zette Valkering vorig jaar op non-actief nadat hij bekend maakte dat hij homoseksueel is tijdens een mis ter ere van zijn 25-jarig ambtsjubileum als priester. Daarnaast beschreef hij in een boek dat hij wisselende seksuele contacten had en worstelde met een pornoverslaving. Het bisdom ging in juni over tot ontslag van de priester als pastoor van de Vredeskerk.
Een woordvoerder van de Vredeskerk noemde destijds dat de bisschop direct kenbaar had gemaakt dat Valkering niet kon terugkeren bij zijn kerk ‘vanwege de onrust die is ontstaan en het feit dat hij hier vanaf zijn wijding al 25 jaar werkzaam is’. Het ontslag heeft niets te maken met de geaardheid van de pastoor, zei de zegsman toen.
In beroep
Pierre Valkering ging na aankondiging van zijn ontslag in juli in beroep tegen het bisdom Haarlem-Amsterdam bij de Congregatie voor de Clerus in Rome. Naar eigen zeggen had hij toen ‘zijn leven allang gebeterd’. Maar dat was voor bisschop Jozef Punt niet genoeg; Valkering had het celibaat geschonden.
In december vertelde Valkering in het radioprogramma Dit is de Dag dat de Congegratie voor de Clerus heeft geoordeeld dat bisschop Jos Punt van het bisdom zijn besluit tot ontslag moet intrekken omdat er procedurefouten zijn gemaakt, en ‘het delict niet is gedefinieerd, bewijzen verder niet genoemd worden en er geen hoor en wederhoor’ is gepleegd.
Toch werd de ontslagprocedure tegen Valkering doorgezet. De zaak werd voorgelegd aan paus Franciscus die deze week bisschop Punt in het gelijk stelde.
Zie ook: het boek Sodoma van de Franse socioloog Frédéric Martel:
‘Achter rigiditeit zit altijd iets verborgen, en in veel gevallen is dat een dubbelleven.’ Met die woorden gaf paus Franciscus een geheim prijs dat in het duizelingwekkende Sodoma voor het eerst in zijn geheel wordt onthuld. God zou de Bijbelse stad Sodom hebben vernietigd vanwege de homoseksualiteit van haar inwoners. Maar vandaag de dag vormt het Vaticaan zelf een van de grootste homoseksuele gemeenschappen ter wereld. Dit lang verzwegen, explosieve gegeven verklaart veel. Het priestercelibaat bijvoorbeeld, het verbod op het gebruik van voorbehoedsmiddelen, de cultuur van geheimhouding rond seksueel misbruik, en de vrouwenhaat van de geestelijkheid. Maar ook het aftreden van paus Benedictus XVI heeft ermee te maken, net als de recente aanvallen op paus Franciscus. Vier jaar lang heeft Frédéric Martel zich ondergedompeld in de wereld van het Vaticaan. Hij heeft onderzoek verricht in meer dan dertig landen en daarbij honderden mensen gesproken, van priesters tot bisschoppen en kardinalen. De meesten wilden hem te woord staan op basis van anonimiteit, al zijn er ook die de moed hadden on the record te praten. Hun verhaal is eensluidend. Zo toont Sodoma voor het eerst het verborgen gezicht van de Katholieke Kerk. Een systeem dat vanaf de kleinste seminaries tot de binnenmuren van het Vaticaan is gefundeerd op een dubbelleven: van buiten radicaal homofoob, in werkelijkheid homoseksueel. De schizofrenie van de Kerk is totaal. Frédéric Martel (1967), studeerde sociale wetenschappen en is een bekende Franse onderzoeker, schrijver en journalist. Hij publiceerde een tiental boeken, waaronder Mainstream. On Global War on Culture (2010) dat in twaalf talen werd vertaald.
Commentaar: “Gelukkig trapt hij niet in de valkuil om homoseksualiteit als de oorzaak van misbruikschandalen te zien. Het probleem is niet de homoseksualiteit (de auteur is zelf een centrum-linkse homo) maar de hypocrisie, die leidt tot doofpotpraktijken. Noodzakelijk boek voor iedereen die iets wil snappen van de omgang van de katholieke kerk met homoseksualiteit in de afgelopen 50 jaar.”
NB: Zowel Valkering als Martel waren homoseksuele priesters. Zij vallen dus de veiligheid van homoseksuelen aan, die binnen de kerkgemeenschap heerst.
Vezelay en zijn kapiteel
Met veel dank. Ik heb genoten van deze drie delen en kijk uit naar de volgende serie.Abonneren
Rapporteer
Mijn reacties