Onmiskenbaar ook is de grafische helderheid die gepaard gaat met de ruimtebehandeling. Grafiek is zichtbaar aanwezig in de vijf stapels papieren, maar ook in de gelaste buis frames. Grafisch is ook de plaatsing van wanden, voorwerpen en vloergaten, gedacht als inktafdrukken op papier, nadrukkelijk gepresenteerd op de achterzijde van de posters. De vijf stapels papieren, getiteld: “Saskia Noor van-Imhoff # +22.00” lijken onaangeroerd, maar ik mag van elke stapel een affiche meenemen. Het lijkt wel alsof ik de enige ben die dat doet, hoewel ik de praktijk ken van vele eerdere en internationale tentoonstellingen, waar zulke stapels verdwenen als sneeuw voor de zon.
De voorzijde van de vijf papieren is bedrukt met een gelijk patroon van witte kringetjes op een gekleurd font. De kleuren zijn paarsblauw, wijnrood, eigeel, hemelsblauw en bruinrood. Zoals altijd zeggen deze kleurnamen niets, je moet ze zien. Kleuren kun je niet benoemen, hooguit omschrijven. De bladen zijn niet genummerd.
Op de achterkant van elk affiche staan de buisframes getekend. Er tussendoor lopen teksten, zoals het in goed internationaal Nederland hoort, in het Engels. (Even terzijde: waarom denken wij elkaar te kunnen begrijpen in een taal die niet de onze is? Hoe brengen wij daarin de noodzakelijke nuanceringen aan? Waarom niet een Nederlandse en een Engelse editie? Durven wij niet toe te geven dat zelfs onze intellectuele elite bar slecht Engels begrijpt, leest of spreekt?)
Eenmaal thuis lees ik de teksten op de achterzijde. Op het titelblad de titel: “Something Real”. In het stuk wordt nagedacht over de voorwerpen in de tentoonstellingen en hoe die door hun plek en vernieuwde omgeving andere betekenissen krijgen: “Associations are always endless”. Ik vertaal: verbanden zijn altijd eindeloos. “De waarheid is meestal vergeten, ofwel door een repressief wissen (repressie kent 19 definities) ofwel onbewust. (Misschien wordt met ‘repressief wissen’ iets bedoeld als ‘verdringen’). Iets verder, kom ik een welbekende zin tegen:”They were manifestations of something that is-not, the presence of an absence”. Deze zin brengt mij terug in de filosofie van Alva Noë en zijn boek Varieties of Presence (2013).
Er blijkt hier dus een filosofische belezenheid, maar om al Alva’s associaties en vormen van aanwezigheid op te voeren, gaat hier te ver. Toch is het belangrijk, omdat het lijkt alsof filosofie hier een visuele onderlegger krijgt, die onmiddellijk doet denken – de strekking van Saskia’s verhaal is hoe wij met voorwerpen geesten oproepen – aan de fenomenologie. Ofwel aan onze neiging om in zichtbare voorwerpen niet-zichtbare fenomenen te herkennen. Samengebald leidt de tekst tot de vraag: hoe moet je beslissen wat te onthouden en wat te vergeten? Om dan te eindigen met de zinnen: “de gietvorm is belangrijker dan het afgietsel. Met iedere gieting wordt het verbeelde werkelijker”. “A replica of something that does not exists, slowly turns into something real”.
Jammer, het einde is nodeloos onzuiver, gewild, gezocht. Iets dat niet bestaat kent geen replica’s. In het verlangen dit ruimtelijk interieurwerk filosofisch te eindigen, schiet de tekst door. Laat filosofen filosoferen en ruimtelijke kunstenaars installaties bouwen. Ieder zijn stiel. Grenzen bewaken en daaroverheen samenwerken is beter dan de expertise van de andere nabootsen. Maar goed. Soms zoek je een ‘cross-over’ (kruising) en moet je ‘trespassen’ (je op verboden gebied wagen, overtreden).
(Als u op de foto's hieronder klikt, ziet u een vergrote versie)