Welnu, in deze eerste salon presenteerden mijn vrouw en ik - samen vormen wij het bedrijf Mandarte - werk van Simon Oud, dat u elders op onze site, onder het kopje ‘galerie’ beter kunt bekijken. We houden onze salons van nu af aan in de persoonlijke en kleurrijke woning van een vriend of vriendin. Daarmee hopen wij de steriliteit van een galerie of white cube te vermijden, en de genodigden over te halen, net als in de salon van destijds, om met elkaar, met de kunstenaar en met ons, in gesprek te gaan over de kunstwerken. We beleven in onze salon in een geconcentreerd moment de kunstwerken optimaal. Deze eerste salon toonden we een vijftiental werken van Simon.
Ik hield ik een inleiding bij het werk, die ongeveer als volgt verliep:
Ik vind het een voorrecht als ik over het werk van Simon Oud mag spreken. Dit is niet de eerste keer. In 2006 sprak ik op de opening in galerie Jos Art, Simon’s vaste galerie. En in 2007 organiseerde ik een tentoonstelling met werk van drie kunstenaars onder wie Simon, in Alkmaar. Simon en ik kennen elkaar al langer, uit de tijd dat ik voorzitter was van de kunstenaarsvereniging in Hoorn. En ooit spraken wij met elkaar af, dat ik zijn werk, dat wil zeggen de ontwikkeling van zijn oeuvre, zou volgen, om er nog eens, liefst op papier, uitgebreid op in te kunnen gaan. Mijn vrouw en ik hebben ook werk van hem aangekocht, en het is dus niet zo vreemd, dat wij voor hem en zijn werk gekozen hebben, voor deze eerste salon van Mandarte.
Poëzie in zink
Toch niet helemaal los van de literatuur en van het verleden – velen kennen intussen mijn uitspraak ‘kunst komt nooit zomaar uit de lucht vallen’ – geef ik deze eerste salon de titel ‘Poëzie in zink’. Maar beter zou zijn ‘gedichten in zink’, want het Nederlandse woord voor poëzie is, hoe wonderlijk en hoe terecht: dichtkunst.
Wat is dat eigenlijk dichtkunst? Het komt van het woord dichten, letterlijk ‘dicht maken’. Als iets dicht gemaakt is, is het gedicht. Voordat iets totaal gedicht is, wordt het soms verdicht. En wat wordt er precies in een gedicht verdicht? In het gedicht verdicht de mens zijn bestaan: het levende zijn wordt tot zijn ‘gedicht’.
De dichtkunst onderscheidt zich van het proza, ofwel de verhaalkunst. Deze verhaalkunst staat haaks op de dichtkunst: ze dijt uit. De prozaschrijver wijdt uit over het leven op het platteland, de boer met zijn melkbus, de boerinnen op de bleek, en het weer tijdens de oversteek met de praam naar het landje waarop de koeien staan. De dichter verdicht echter en schrijft: ‘aan het eind van de straat vaart een praam voorbij’ en schildert daarmee het momentane beeld met euwigheidswaarde.
Parallel
Parallel aan de poëzie ligt de beeldhouwkunst. Beeldhouwkunst verdicht. Toen Simon Oud vroeger met zijn vader in een platte praam overstak naar de andere polder, zette het landschap zich in hem vast, en verdichtte in hem het gevoel van het in de Noord-Hollandse polder zijn, zijn ‘thuis’ zijn in de polder. En dat is waarom ik zijn werk zo hoog schat: omdat het zijn gevoel van het landschappelijke leven verdicht. En het geeft er een plaats aan: het verdichte landschap bevestigt zijn zijn op de aarde.
Dit is wat wij toeschouwers herkennen in zijn zinken verdichtingen: hoe de mens zich bevestigt op aarde. Ik wil proberen daar iets van te tonen aan de hand van het werk 0801.
Daarna besprak ik het werk 0801 zoals u kunt lezen in mandartes Galerie…
Ding
…Tot zover over de voorstelling van 0801. Maar dit beeld is vooral, en op de eerste plaats een ding. Wat is een ding? Een ding heeft volgens Martin Heidegger drie belangrijke kenmerken: 1 het is drager van een aantal eigenschappen, 2 een eenheid in een menigvuldigheid van indrukken, en 3 gevormde stof. Neem dit glas water: 1 het is van glas, rond en hard, van boven open en van onderen dicht; 2 het is doorzichtiger boven het water dan door het water en roept de smaak op van het water dat er in zit; 3 het is door de mensen gemaakt uit zand en vuur in een fabricageproces.
Maar hoe meer ik over dit glas water zeg, des te verder raakt het van mij verwijderd: tot ik helemaal niet meer aan een glas water denk.
Bij een kunstwerk als ding gaat het net zo: hoe meer eigenschappen, zintuiglijke indrukken en proces ik benoem, des te verder raakt het van mij vandaag: de verdichting die zo mooi had plaatsgevonden begint uit te dijen. Dat wil ik niet, want het verstoort mijn beleving van de verdichting. Dit is het gevecht dat elke kunstenaar ervaart: hoe meer hij de voltooiing van het werk nadert, des te verder verwijdert het zich van de gewenste verdichting. Het werk herbergt de verdichting en heeft tegelijk de opgave om de verdichting te ‘ontbergen’ voor ons. In deze tweestrijd, en in dit constante werken, ontmoeten wij de kunstenaar. Niet in de triviale feiten over zijn leven, niet in de vooringenomen kennis over zijn oeuvre, niet in de door hem uitgesproken wens over wat hij wil maken, maar hier: ín het ding, in het ervaren van hoe het ding er in slaagt voor ons te ontbergen wat het herbergt.
Dit allemaal gezegd hebbend, wil ik nu graag deze eerste Salon officieel met u openen met het uitbrengen van een toost op het werk van Simon Oud in het bijzonder. Ik hoop dat u zo dadelijk zult genieten van uw drankje, een eenvoudige amuse, en vooral van de gesprekken die wij nog zullen voeren. Simon zelf kunt u aanspreken op alles wat u over zijn werk weten wilt.