Er staat ook een Miró die wat meer aansluit bij je verwachtingen uit de tekeningen, en die heeft inderdaad een opening, die je, tegengesteld aan de tekeningen, concaaf zou kunnen noemen. Je kunt hier geen conclusies uit trekken, want daarvoor is het oeuvre van Miró veel te groot en deze paar afbeeldingen zijn misschien wel uitzonderingen. Maar je gaat er toch anders naar kijken, nu Chillida open en gesloten, en concaaf en convex als beeldhouwkundig problemen aan de orde heeft gesteld. | ||
Chillida zegt over Heidegger: “Heidegger schreef een boek ‘De kunst en de Ruimte’ dat over mijn werk ging: het idee van ruimte als een levende ruimte in relatie met de mens, en het idee dat beeldhouwkunst het precieze karakter van de ruimte onthult.” Het boekje, dat slechts 13 pagina’s beslaat, is uitgegeven bij Erker-Verlag in St.Gallen in 1969 onder de titel Die Kunst und der Raum. Het is naar het Frans vertaald als L’art et L’espace. |
||
Het begint met twee citaten, van G.Chr. Lichtenberg en van Aristoteles. Beide citaten kun je opvatten als waarschuwing om niet lichtvaardig om te springen met het begrip ruimte. Lichtenberg leefde van 1742 -1799 en was natuurwetenschapper en belangrijk kritisch denker van de Duitse Verlichting. Hij is ook bekend om zijn aforismen. Het citaat luidt: Aristoteles behoeft wel geen inleiding. Zijn citaat luidt: Heidegger plaatst zichzelf daarmee nadrukkelijk in twee tradities, die van de natuurwetenschappen én die van de filosofie. Direct na de citaten begint Heidegger zijn redenering. (wordt vervolgd) |