(Leestijd: 9 - 18 minuten)

 1. Ontmoeting

Dia1
Ons brengt dit kapiteel bij de Romaanse beeldhouwkunst, bij Maria Magdalena als rolmodel en bij homoseksualiteit en kindermisbruik in de kerk. Het is heel wat actueler dan het lijkt. Laten we gaan kijken.

2. Het beeld

De pelgrim die in de 12e eeuw door de zuidbeuk de basiliek De Heilige Madeleine in Vezelay binnengaat, ziet als eerste kapiteel in het schip van de kerk, dat hoog boven hem uitstijgt, een wonderlijk tafereel van een vogel die een man heeft gevangen. Achthonderd jaar later bezoek ik de basiliek. Daar zie ik in de basiliek hetzelfde vreemde reliëf op het kapiteel als de pelgrims destijds.
Het is me niet duidelijk wat het reliëf voorstelt en ook niet waarom het daar, hoog boven in de kerk, is aangebracht. Het roept geen enkel Bijbelverhaal bij me op en ook geen enkel verband met het levensverhaal van Maria Magdalena, aan wie de kerk is gewijd.
Hoe langer ik naar het kapiteel kijk, des te intenser wordt mijn verhouding ermee. Mijn ontroerende ontmoeting zal uitlopen op een zoektocht. Vanaf het onschuldige, onwetende begin via allerlei mogelijke bronnen naar verrassende kennis en het kunstwerk zal mij uitdagen om een gewaagde interpretatie te geven. Die vind je hierna en ik hoop dat je er plezier aan beleeft.

Dia3

Dia43. De voorstelling
Er lijkt iets verschrikkelijks te gebeuren.
In het midden, onder een draaiende wolk rook, of misschien is het een naar beneden stromende beek, hangt een man met zijn hoofd omlaag, bij zijn middel gegrepen in de bek van een reusachtige vogel. De vogel stijgt op uit het gewas en klapwiekt met zijn vleugels, terwijl hij in zijn klauwen ook nog een dier meesleurt, misschien een hond. De man heeft zijn mond open gesperd, alsof hij het uitschreeuwt van angst en ook de hond heeft de bek wijd open, in paniek. Links van de opstijgende vogel kijkt een kale man toe, gekleed in een lange tuniek. Hij bedekt zijn oren met zijn handen, alsof hij het angstige geschreeuw van het slachtoffer en het geblaf van de hond niet kan verdragen. Rechts achter de vleugel doemt een monster op, op lange dunne bokkenpoten, met horens op zijn kop. Hij trekt met zijn wijsvingers zijn mond wijd open in een afzichtelijke grimas.

Het is duidelijk dat de hangende man doodsbang is. Hij heeft zijn ogen wijd opengesperd, zijn mond stoot zo te zien een schreeuw uit en het lijkt of hij zijn handen gevouwen heeft, alsof hij smeekt om weer neergezet te worden. Hij is vooral symmetrisch, in zijn haar een scheiding precies in het midden en hij lijkt wel een beetje op een Romein. Dat komt doordat hij net als de man naast hem, een tuniek draagt.

Het valt op dat de man met de handen op zijn oren, kaal is. Eerst leek hij een monnik maar nu ik langer kijk is het waarschijnlijker dat het kale hoofd van de man betekent dat hij al oud is, ouder dan de gevangen man.
De figuren staan op een bodem van planten, in zachte ronde vormen gehakt, terwijl achter hen een pilaar staat waarop twee bogen samenkomen, precies als de spitsbogen van het koor, hier in de kerk. Het tafereel speelt zich dus buiten af, vlak buiten het koor, hoewel de gewelfbogen zich tegelijk over de vogel en zijn slachtoffers heen buigen, alsof het zich allemaal binnen afspeelt. Verwarrend wel.

Dia54. Plaats van het kapiteel
Om de betekenis te zoeken van het kapiteel is de plaats waar het zit uitermate belangrijk. Sculptuur is altijd direct plaatsgebonden.
Het kapiteel zit in de kathedraal uit de 12e eeuw n. Chr. in Vézelay, op de pelgrimsroute naar Santiago da Compostella. Er vertrok ook ooit een kruistocht uit Vézelay en er kwamen beroemde lieden.

Het kapiteel bevindt zich onder de dekplaat tegen de zuidkant van de eerste vrijstaande kolom, na de narthex, in het schip van de kerk. De narthex is een entreeruimte voordat je de kerk binnengaat, tussen de buitendeuren en het schip. Als je daar door de zuid-deur de kerk binnengaat en richting het koor loopt, door het zuidelijk transept, zie je het kapiteel meteen als je binnenkomt. De kolom is vierkant met aan elke zijde een verdikking, zodat de plattegrond van de kolom op een kruis lijkt.
Tegen de vierkante kolom staat een half ronde kolom. Boven op die halfronde kolom rust het kapiteel. Het kapiteel is zelf ook halfrond en loopt naar buiten uit, om haar deel van de dekplaat te dragen, die versierd is met gebladerte. Het tafereel met de vogel is door deze opstelling een zelfstandige voorstelling, en hoort niet bij de voorstellingen op de andere zijden van de kolom.

Dia65. De steen van het kapiteel
De gewelfbogen hebben niet alleen een functie in de voorstelling maar vooral in de constructie: het kapiteel draagt de dekplaat waarop het gewelf rust. Daarom moet de steen met zijn volle volume tot in de hoeken doorlopen. De steen is door verschillende handen bewerkt. Eerst door de steenhouwer die het stuk voorbereidde voor de beeldhouwer. Vervolgens door de beeldhouwer, die de hele voorstelling uitzonderlijk knap uit de steen naar voren haalde, zo diep en vrij van de achtergrond dat je het vanaf deze plek op de grond allemaal goed kan onderscheiden. De uitkragende bovenkant zorgt ervoor dat het tafereel zich naar beneden richt, naar de gelovigen die beneden in de kerk knielen op de vloer.
Ik heb ergens gelezen dat de steen voor dit kapiteel uit het zuiden komt, uit Ruoms in de Ardeche, waar een klooster was en vele groeves en steenhouwerijen. Dankzij die groeves konden de Franse kathedralen snel gebouwd worden, want zij leveren de blokken al haaks voorbereid aan. Dat scheelde transportkosten en erg veel werk op de bouwplaats.
Bovendien was er aan de voorbereide blokken beter te zien of de steen gebreken had, of zware aders. Zo kon de bouwmeester bepalen welke stukken geschikt waren voor het basement, welke beter gekloofd konden worden voor de boogstukken en welke geschikt waren voor het beeldhouwwerk.

Dia76. Beeldhouwwerk
Het kapiteel zit er al sinds 1140. Het wordt getypeerd als ‘Romaans’. Gemaakt naar de Romeinen, zou je kunnen zeggen. Vooral in Frankrijk keert na eeuwen de beeldhouwkunst terug onder invloed van de pelgrimstochten, bezoeken van geletterden aan Italië, en vooral dankzij de abdij van Cluny. De monniken van Cluny eisten monastieke vrijheid, los van de wereldlijke macht en los van de bisschoppen. Ze stonden in hoog maatschappelijk aanzien en stichtten honderden kloosters in Frankrijk. Die kloosters en kerken worden ingericht als religieuze stripboeken, die ook de ongeletterde bezoekers kunnen lezen.
Er waren veel geleerde monniken in de twaalfde eeuw, die ook de steen konden bewerken, en dat ook deden. Ene Ghisbertus hakte voor deze kerk de acanthusbladeren. Hij was benedictijn. En een voortreffelijk ambachtsman.
De voorstelling is gekapt door een meester. Misschien heeft een schilder het werk wel ontworpen, want hier is iemand aan het werk geweest die het verhaal kende en het moment suprême aan de meester beeldhouwer heeft aangegeven.
Het is bijna zeker dat de tekenaar die dit kapiteel tekende in Italië geweest is. In Italië was de beeldhouwkunst van de Romeinen nog overal te zien. Dat zie je bijvoorbeeld aan die man met zijn handen over zijn oren, links. Die draagt een typische Romeinse tunica. Die droegen de Middeleeuwers niet meer. Het is een typische Romeins element.

Dia87. De Basiliek
De basiliek Sainte-Marie-Madeleine is een van de startpunten van de Pelgrimsroute naar Santiago de Compostella en het begin van twee kruistochten in de Middeleeuwen..
De Basiliek is een oude abdijkerk in Vézelay in de Franse regio Bourgondië, oorspronkelijk de kerk van de gelijknamige benedictijnerabdij, die behoorde tot de observantiebeweging van Cluny.
Rond 1050 begonnen de monniken van Vézelay te beweren dat ze de relieken van Maria Magdalena zouden bezitten. Deze zouden uit het Heilige Land zijn meegebracht door Badilo, de stichter van de abdij, of door zijn gezanten.
Magdalena was al mateloos populair in Frankrijk en deze bewering zorgde voor grote en broodnodige populariteit van het klooster in Vezelay. De bedevaart die dat veroorzaakte, maakte de bouw van de prachtige romaanse abdijkerk mogelijk. De inwijding vond plaats op 21 april 1104. Magdalena is om meerdere redenen belangrijk. We komen er in een latere video op terug. Wie nieuwsgierig is kan nu alvast de tentoonstelling bezoeken in het Catharijneconvent in Utrecht.

Dia98. Vezelay hoofdstraat
Om te ontdekken wat het kapiteel zou kunnen betekenen volgen we de pelgrim naar de plek waarvoor het kapiteel is gemaakt. Naar het schip van deze basiliek. Misschien heeft de voorstelling iets met Magdalena te maken? Of met de pelgrims die hierheen komen, onderweg naar Santiago de Compostella? Of met een van de kruistochten, die hier is gestart? Hoe kwam je hier eigenlijk? Vermoedelijk al 900 jaar op dezelfde manier: te voet, na een wekenlange tocht.
Direct achter de stadspoort van Vezelay begint een steile weg omhoog, een mengsel van kinderkopjes en asfaltplakken, met aan weerszijden woonhuizen, winkeltjes en galerieën. Geestelijken en ernstig kijkende mannen in pelgrimkledij, beklimmen de straat. Een hond snuffelt aan de trottoirband, een eind verderop staat een dichte, schaduw gevende lindeboom. Iedereen loopt omhoog naar de basiliek

Dia109. Museum Zervos
Halverwege de straat is een museum in een 19e-eeuws woonhuis, het voormalige huis van de kunstcriticus Rolland. Op een bord in de entreehal hangen foto’s van de kunst die binnen te zien is. Werken van kunstenaars met klinkende namen, Alfredo Giacometti en Pablo Picasso. Moderne kunst van de 20e eeuw.
Het trappenhuis precies in het midden van het gebouw komt uit bij een grote kamer met uitzicht over de weilanden achter de stadsmuur. De kamer heet Salle Picasso en er staat een ontroerend beeldje, niet van Picasso, maar van Julio Gonzalez. Tête au miroir, vers 1934, vermeldt een lijst op de muur.
De moderne kunstenaars die logeerden bij Rolland hebben vast en zeker ook de basiliek bezocht. Altijd op zoek naar inspiratie, ook bij hun Romaanse voorvaderen. En een gezicht in een spiegel kent natuurlijk elke kunstenaar en elke pelgrim, het is de blik naar binnen die beiden verbindt. Ik bewaar het beeldje voor later, ik kom er in een volgende video op terug.

Dia1110. Hoofdstraat einde
Terug naar buiten. De heuvel is steil. Iedereen loopt langzaam, met bewuste stappen omhoog. Langs het stadhuis, een typische Franse gevel, met luiken en deuren zo hoog als de hele verdieping. Langs het pension van de ‘Broeders van Jeruzalem’, een toegangsdeur onder een Gotisch gewelf naar een binnenplaats. Langs een hotel met rijke toeristen op het terras. En dan, terwijl de weg naar links buigt, sta je plotseling voor de gevel van de basiliek.

Dia1211. Voorgevel Basiliek
De voorgevel van de basiliek is een ratjetoe. In het midden een stompe spitsboog, horizontaal in vijf smalle, hoge segmenten verdeeld. Links daarvan een niet afgebouwde toren, vierkant, met een rood zadeldak. Rechts een hogere toren, in drie ongelijke stukken verdeeld. Een deel even hoog als de linker toren, dan een half deel daarop en daarbovenop weer een hoger deel. Dat is de verdieping. Daaronder de begane grond met drie portalen, die diep naar binnen liggen, onder de verdieping. Het middelste portaal is hoger dan die ernaast. Onder een ronde boog een uitgebreid timpaan met een Christusfiguur. Daarvoor het platte plein waarop ik nu sta, niet heel groot, ontsierd door parkeerplaatsen.

Dia1312. Voorgevel timpaan
Onder de vreemde spitsboog is een halfronde boog. Daarbinnen zie je Christus, zittend met gespreide armen. Links van hem staan een dame, een baardige man met een enorme sleutel, drie vrouwen met baby's, en een gebouw met drie kinderen daaronder. Vooral de blote kinderen, erg glad en gestileerd, doen niet erg middeleeuws aan.
Aan de rechterkant, dus voor Christus aan zijn linkerhand, een engel met een weegschaal. Rechts in de weegschaal een rustig mens met opgeheven armen, links en angstig hoofd met opengesperde mond. Naast de weegschaal een monsterlijke man. Naast hem lopen figuren een wijd openstaande bek binnen, waaruit vlammen komen. Geen twijfel mogelijk: dit is het laatste oordeel.
Later zal ik leren dat deze gevel helemaal opnieuw is ingericht tijdens de restauratie in de 19e eeuw, door Viollet-le Duc, de bouwmeester die zoveel invloed had op onze Kuypers die in Amsterdam het Rijksmuseum en Centraal station bouwde.

Dia1413. Narthex Timpaan
Binnen in de narthex, de voorhal van de basiliek, is het schemerdonker. Pelgrims wijzen in druk gesprek met elkaar, met uitgestoken armen een tronende Christus aan, hoog boven hun hoofd, gebeeldhouwd in een halfrond timpaan in een spitse nis boven de middelste kerkdeuren.
De reusachtige, zittende Christus in het midden van het timpaan, heeft een lang onderkleed aan, met daar overheen een schoudermantel. Het kleed is vloeiend gebeeldhouwd. Christus zit schrijlings met opzij gewende knieën, terwijl zijn bovenlichaam recht naar ons is toegekeerd. Vanaf zijn rechterheup en linkerknie wervelt zijn kleed naar beneden. Zijn blik is recht vooruit, boven ons, zo dat je hem niet hoeft aan te kijken. Hij houdt zijn beide armen uitgespreid met geopende handen, als een welkom, hetzelfde gebaar als dat van een pastoor in een kerk. Maar deze heer heeft meer majesteit, hij is gebiedend en uitnodigend tegelijk. Hij is niet alleen raadselachtig, maar ook waardig en vol geheimen.

Christus is niet alleen. Van zijn handen schijnen stralen naar mensen om hem heen, de apostelen natuurlijk. Er zijn er tien. De elfde staat een beetje apart, het dichtst bij de heer, dat moet wel Petrus zijn. Boven de apostelen zijn acht vakken waarin mensen allerlei dingen doen. Op de latei, onder de voeten van Christus, mensen en dieren. Helemaal bovenin, boven de acht vakken, is een boog gehakt met daarin de tekens van de dierenriem en werken van de mens in alle seizoenen.
Maar dan, terwijl ik nog naar boven sta te staren, gaan opeens de dubbele deuren onder het timpaan open. Voorafgegaan door een priester in mis-tenue komt een stoet chique mensen naar buiten. Ik stap haastig opzij om hen niet te hinderen. Ik heb gehoord dat de beroemde Bernardus van Clairveaux hier zijn kruistocht bijeen riep. Vermoedelijk zagen gelovigen in de Narthex in de twaalfde eeuw, net als ik nu, zo’n stoet hoogwaardigheidsbekleders langs schrijden, die de kruistocht betaalden.
Ook anderen, die intussen het portaal zijn binnengekomen, buigen hun hoofd en sommigen vouwen hun handen samen terwijl ze opzien naar de ingetogen dames en heren. Ik wacht tot allen naar buiten zijn en stap dan naar de deur in het zuidelijk zijportaal.

Dia1514. Zuidbeuk
Door de zware eikenhouten deur van het zijportaal kom ik achter in de zuidelijke zijbeuk. Voor mij ligt een lange, donkere ruimte waarvan de rechter wand nagenoeg gesloten is. Een rij ronde natuurstenen bogen wordt gedragen door pilaren tegenover elkaar. Aan de linkerkant kun je tussen de pilaren door naar het schip van de kerk.

Dia1615. Interieur
Onmenselijk hoog en ongelooflijk ver strekt het middenschip zich voor mij uit. In de verte licht het koor op als een schitterende kroon. De weg daarheen, tussen twee rijen kolommen door, wordt verlicht door de hoge ramen van de zuidelijke zijbeuk met daarboven de ramen van het schip. Zonlicht valt naar binnen op de noordwand, maar raakt de vloer niet. Het koor, dat wel van beneden tot boven licht vangt, is de lichtste plek van de kerk, de hemel waar je naartoe wilt.

De hoge, geblokte ronde bogen van het gewelf boven in de basiliek, worden gedragen door drie halfronde kolommen boven op elkaar. De onderste zijn erg dik en dragen de bogen naar de zijbeuken. Zij hebben gebeeldhouwde kapitelen waarop de zijbogen rusten. In het schip staan daarop half-kolommen die boven de zijbeuken uitsteken. Daar bovenop staan ook weer half-kolommen met prachtig versierde kolomkoppen, waarop de bogen van het gewelf rusten. Het is zo adembenemend dat je nauwelijks besef hebt van de schuifelende voeten, of van het misbelletje dat ergens in de verte klingelt. In deze ruimte wordt de mens een woordeloos, nietig wezen.

Dia1716. Het koor
Het koor is gerestaureerd in 1210, nadat het volledig was ingestort. De nieuwbouw volgde de toen- jongste opvattingen, de bogen tussen kerk en koor zijn spits en niet rond. Er is zuiver witte, Franse kalksteen gebruikt die nu blinkt in de middagzon. Het licht valt naar binnen door de hoge ramen, boven de nieuwe rondgang, die op de spitsboogarcaden is aangebracht. Daaronder valt licht door de ramen van straalkapellen op de sokkelrand van het koor, ze zitten te hoog om doorheen te kunnen kijken. Vliegjes dansen in een kolom op het stof dat tot de vloer reikt.

Het is leken toegestaan de koorgang te betreden. Je loopt door de rondgang langs de vijf dubbele ramen. De kapitelen van de kolommen zijn hier versierd met acanthusbladeren, als overgang van ronde kolom naar vierkante dekplaat. Er zijn hier geen gebeeldhouwde taferelen, zoals onder de dekplaten van het schip. Dit doet erg modern aan. Hoog boven je rust het gewelf op vijf stenen bogen, die in het hart samenkomen in een rode sluitsteen. De gewelfvlakken zijn glad afgesmeerd met lichtgekleurde mortel. In sommige kapellen staat een priester de mis te lezen, hier en daar knielt een gelovige voor een altaar. In dit koor is de sfeer verstild en waardig, gericht op het hemelse licht. Alles ingericht zonder opsmuk.
Hoe anders is de atmosfeer in de zuidelijke zijbeuk. Gedempt licht begeleidt me terwijl ik bij elke kolom even stilsta, verbaasd over de sculpturen van de kapitelen. Er zijn afbeeldingen op de kapitelen van de buitenmuur en op de kapitelen tussen de zijbeuk en het schip. Die zou ik moeten bekijken door rond om de kolommen heen te gaan, maar respect voor de gelovigen in het schip houdt me tegen. Zo ga ik langzaam naar de uitgang van de kerk. Het laatste kapiteel voor de voorhal valt me extra op. Er is een mens te zien die omgekeerd in de bek van een grote vogel hangt. Dat verhaal ken ik niet uit de bijbel.

Dia1817. Het zangkoor in de kerk
Terwijl ik aarzel om door de uitgang naar buiten te gaan, zie ik hoe een monnik een katheder op het middenpad voor de narthex zet met een enorm boek erop. Geroezemoes verstomt. Een paar monniken wisselen snel van plek en er vormen zich éen groep. De eerste monnik staat achter het boek, de groep staat ervoor met hun gezicht in de richting van het schip. Zo kunnen zij de bladzijden en de monnik tegelijk zien, die nu een dirigeerstokje in de lucht omhoog steekt. Hij maakt een ronddraaiende beweging met zijn armen. De rechtervleugel zoemt, eerst weifelend maar steeds sterker. Dan gebaart de monnik naar de linkervleugel die bijvalt, maar met een hogere toon. Als het hele koor tegelijk twee parallelle tonen voortbrengt, gebaart hij door zijn armen uit te spreiden en weer te sluiten tot stilte. Met kleine handgebaren geeft hij vier tellen aan en dan, op het omhoog gaan van zijn schouders, klinkt er plotseling een luid en hemels lied door het schip van de kerk.
Ik hou mijn adem in. Zo’n eenheid van klank, zo een zuiverheid hoor je niet vaak. Onweerstaanbaar word je meegevoerd op de lange ondertonen die elkaar volgen als golven van de zee. Ze brengen een grote kalmte teweeg. Even ben je helemaal in de muziek. Je hoort hoe de eerste en tweede stem op wonderlijke wijze hun melodie veranderen, terwijl die toch bij de onderste tonen blijft horen. De rijzige monnik brengt zijn handen bij elkaar en de stilte valt als een klap in de kerk. Hij zegt iets tegen het hele koor en heft de handen opnieuw. Nu klinkt een heel hoge, aangehouden toon, steeds verder aanzwellend, met daarboven de melodie. Het is zo ingewikkeld dat je met je volle aandacht moet luisteren. Het is duidelijk dat het koor oefent voor een belangrijke mis.
Het is verbijsterend. Hoe lang moeten ze hier wel niet op hebben geoefend. Alleen al voor de muziek zou ik hier terugkomen.
Want deze prachtige samenzang gaat voorbij en zal niet vaak meer gehoord worden. Muziek is niet zo eeuwig aanwezig als steen.

18. Volgende keer

Volgende keer helpen literaire bronnen ons om het verhaal op het kapiteel te achterhalen.
Wat gebeurt daar nu echt en wat is er de betekenis van? Heeft u al een idee of suggestie? Laat het weten op mandarte.nl/voor de eeuwigheid. Er zijn vast heel veel lezingen mogelijk. Tot aanstaande zondag!

((Muziek: Perotin - Organum quadruplum "Sederunt principes" (ca.1200))

Coen bruning
Vezelay
Hoi Jeroen,
Met veel belangstelling heb ik jouw beeldverhaal over het kapiteel in vezelay gevolgd. Heel boeiend en knap gemaakt. Uiteraard kennen we de kerk in vezelay goed. We komen er graag. Een volgend keer zal bezoek aan La Madeleine nog interessanter zijn. Dank.
Met een hartelijke groet uit Chateau Chinon,
Coen

1000 Resterende tekens