Dat gevoel dat ik voel als ik het werk bekijk, ken ik. Ik ken het van de lange wandelingen die ik maak, wandelingen waarbij de woorden steeds meer vervagen en tenslotte plaats maken voor stille woordeloosheid. Een toestand van zijn, waarin de tijd niet meer telt, waar geen daarnet of straks meer is, maar alleen het zijn en de plaats waar ik ben. Dat gevoel van ‘hier en nu’.
Zijn in het landschap voel je met je hele lichaam en heel je ziel. Het is niet beperkt tot zien. Het landschap zien doe je als toerist, vanachter het televisiescherm dat je autoruit is, dat alle lawaai en geuren, de temperatuur en het geruis van de wind verbergt. Of als kunstgenieter, wanneer je staat te dromen voor een schilderij in een museum. Maar dat is niet het gevoel dat ik bij 0801 ervaar.
Ruimte en maat
Wandelen in het landschap, voelen wat hier en nu betekent, is een vorm van ruimte verkennen. Het is beleven wat ruimte eigenlijk is, hoe ruimte over je komt, hoe je als eenling in de onmetelijkheid jezelf ervaart. Het leert je dat ruimte geen woord is, geen perspectieftekening, geen voorgrond onder een horizon, maar een gevoel. Het gevoel van jouw eigen zijn dat je inneemt tussen alle dingen, de plek die je doet voelen dat je ín de wereld bent. De ruimte doet je beseffen dat de ruimte zelf de noodzakelijke voorwaarde is voor je bestaan: in een platte plaat kun je niet leven.
Die platte plaat is overal om je heen: op televisie, in de krant, op het filmdoek, in de videoband. Het zijn de middelen waarmee de wereld pletten, opvouwbaar maken zodat ie in onze broekzak past, en onschadelijk lijkt. Maar dat is in het echt niet zo, en dat weten we maar al te goed. En dus ga je af en toe op de vlucht, naar buiten, naar het landschap waar je jezelf kunt zijn. Naar de ruimte.
Je begeeft je in de ruimte en ontdekt dat die niet listig is of bedrieglijk. De ruimte is. Aan de ruimte hebben we nog nooit een begin of eind gekend.
In de ruimte is niet de mens de maat der dingen, maar de ruimte zelf is de maat: de ruimte geeft de maat aan de mensen en aan dingen.
Plaats
Dat schept meteen een behoefte, want die ruimte zonder begin en einde is veel te groot. Waar ben ik? Hoe weet ik waar ik ben? Is het mogelijk ergens een vast punt aan te geven waar ik terug kan komen? Is er ergens in deze onmetelijkheid voor mij een houvast? Het wordt van groot belang om je plaats te bepalen.
De plaats wordt steeds belangrijker, naarmate hij een plek wordt van herkenning, een plek van waaruit je telkens opnieuw kunt beginnen de ruimte te verkennen. Een eigen plek. Een plek die onderdeel gaat uitmaken van je identiteit. Dat is de hunkering van de moderne mens: een eigen plek in de onmetelijke ruimte.
Ordening
Het bepalen van de plaats waar je bent geeft je de mogelijkheid tot ordening. De mens getuigt altijd van zijn aanwezigheid door een of andere vorm van ordening. Het cultuurlandschap waarin ik rondwandel, of de stedelijke ruimte, zijn gebieden waar de mens ordenend is opgetreden: hij heeft de ruimte geordend.
Verbeelding
In de verbeelding, meestal een schilderij, maar ook een landkaart, of het schermpje van het autonavigatie-instrument, wordt de ruimte opgevat als een set symbolen, die luisteren naar afspraken die de mens met zichzelf heeft gemaakt. Perspectief op het platte vlak, om diepte na te bootsen. Coördinaten in twee platte vlakken om de eigen plek te kunnen vinden. De ruimte opgevat als een samenspel van drie richtingen: opzij, naar achteren,omhoog. De precieze afspraak hoe die drie richtingen op één plat vlak worden aangeduid. En alweer heeft de mens geordend, en alles naar zijn eigen maat herschapen.
Landschap
Ik geef het toe, de sensatie van in het landschap zijn wordt opgewekt door sommige schilderijen en kunstwerken, nu eens meer, dan weer minder. Maar het is nog steeds niet wat ik voel bij 0801. Het heeft er wel veel me te maken. Voor nu volstaat dat ik in het werk niet alleen het gevoel van ‘in het landschap zijn’ herken, maar vooral een gevoel dat het begrip ruimte tot leven brengt. Een vreemde en nog onbekende gewaarwording, die te maken heeft met het scheppen van een nieuwe ruimte ín de ruimte waar ik het werk ontmoet. Een nieuwe ruimte die niet alleen buiten mij, maar ook binnen in mij tot stand wordt gebracht, alsof er meer richtingen zijn en meer coördinaten, dan die ik ken. Wat verbindt mij met dit werk? Is het - buiten al die woorden om - te zien, te ervaren?
Simon Oud: Wandlandschap. Wat is binnen en wat is buiten? De ruimte wordt niet geregeerd door rechte perspectieflijnen en een geconstrueerde horizon. Binnen is te kennen aan de buitenvorm. De contouren betekenen andere mogelijkheden. De zijkanten geven een andere diepte dan het voorvlak doet vermoeden. Er zijn openingen waardoor je naar binnen zou kunnen, die de vraag opwerpen of je dat wel zou willen. Want waar beleef je de ruimte het meest intens, binnen of buiten?
Ik herken in deze werken landschappen zonder mensen. Ruimtes, die de menselijke afmeting ontberen, omdat er geen mensen in aanwezig zijn. Je kunt die ruimtes zo klein denken als ze zijn, maar ze zouden ook immens groot kunnen zijn. Wanneer je ze plaatst in een tentoonstelling veranderen ze door hun aanwezigheid drastisch de ruimte waarin ze zich bevinden. Alsof ze de ruimte om hen heen opslorpen, om er hun eigen groei mee te voeden.
In de ordening die plaats heeft gevonden herken je de aanwezigheid van de mens. Deze ruimtes zijn geen verbeelding van onnatuurlijke landschappen, geen afbeeldingen van romantische meanderende bergbeekjes met rotsblokken. Het zijn ruimtes, waarin de mens die niet meer zichtbaar is, sporen heeft achtergelaten. Sporen die zichtbaar zijn als ordening. Deze ruimtes, zelfs de tweedimensionale tekeningen, hebben het afbeelden verlaten. Ze zijn een nieuwe organisatie van ruimte, met een hang naar grenzeloosheid, in deze begrensde ruimtes van de stedelijke kunstwereld.
De stad
De invloed van de stedelijke cultuur is onmiskenbaar aanwezig. De verbeelde ruimte is een poging om een sleutel te vinden tot de wereld, sporen te trekken die teruggevolgd kunnen worden naar een ander hier en nu, en naar een nieuwe plaats. Het is niet de ruimte die verbeeld wordt vanuit een agrarisch besef, of vanuit de geest van een onontwikkelde beschaving. Het is niet de ruimte die de natuur tot onderkomen dient, maar de ruimte die de mens bewust maakt van zijn bestaan. Het zijn de sporen van hoe de mens zichzelf herkent in de ruimte, de sporen die getrokken zijn vanuit de beleving van het nu in het hier.
Nu ben ik dicht genaderd tot het gevoel dat dit werk in mij oproept: een werk dat voelt als een verlaten, stedelijk landschap in een niet natuurlijke, onbegrensde ruimte. Dat echte gevoel wil ik niet missen, dat voor je het weet verloren gaat als de werkelijkheid en het beeld worden onderworpen aan de taal. Maar het is onmogelijk, om het gevoel dat dit werk bij me oproept, uit te schakelen, en plaats te maken voor iets heel anders. 08.01 is geschikt voor uitgebreide beschouwing.
Dat is dus waar ik altijd op hoop. Dat er iets ontstaat waarvan ik het gevoel herken. Het gevoel dat het ruimtelijke nog intenser tevoorschijn treedt, absoluut onontkoombaar. Dat het elk begrip overbodig maakt, omdat het niet verwoord hoeft te worden. Dat het je aanvliegt omdat het er ís.
zie ook: Mandartes galerie
Abonneren
Rapporteer
Mijn reacties