Wij kunnen nu aan de foto zien dat het beeld erg groot is. Op de website van de Ploegh staat dat het beeld 4 meter hoog is, anderhalve meter breed en een meter diep. Het is gemaakt in 2016 door Rob Schreefel. Hij noemde het beeld ‘doorkijk’. Schreefel, (Tegal, 1953) studeerde aan de Rietveld Academie. Hij zegt over zijn kunstenaarschap: 'Ik probeer beelden te maken, ogenschijnlijk spelenderwijs, alsof ze zomaar ontstaan zijn. Waarbij de fysieke beleving net zo centraal staat als het optische resultaat'. Hij is bescheiden en schreeuwt het niet van de daken. Je vindt zelfs geen eigen website van hem. Dus haal ik de informatie van verschillende andere bronnen: de Cultuuratlas van de Haarlemmermeer, de site van de Ploegh uit Amersfoort en een tekst van José Boyens. Er zijn nog veel meer bronnen, Schreefel is een beroemde Nederlandse kunstenaar. Ik ontmoette hem als lid van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers. |
||
De verticale groeven op het beeld, die zijn hoogte benadrukken, zijn feitelijk de sporen van kloofgereedschap. Ze laten zien dat de twee blokken voorheen één geheel waren, dat werd gekloofd, losgemaakt uit een nog grotere steen, of uit een wand in de groeve. Daarna werd hij horizontaal doorgezaagd, waardoor twee bijna dezelfde blokken ontstonden, die met behulp van de verticale groeven precies boven elkaar konden worden teruggeplaatst. Maar eerst werden drie kleinere zwerfkeien tot hoogglans gepolijst. Het immense gewicht van de twee grote, op elkaar gestapelde blokken wordt opengebroken door de horizontale snede waarin de drie kleine keien liggen. Hun huid die glanst in het zonlicht verleent de robuuste, gegroefde voorzijde een plotselinge opluchting. De ernst en het zelfbewustzijn van de voormalige massa worden even ondervraagd, op speelse wijze, zoals kleinkinderen hun grootouders fijntjes erop wijzen, dat het ook allemaal wel anders kan. |
||
De ‘fysieke beleving’ waarover hij spreekt betekent dat wij naar het beeld toe moeten. We gaan er heel dichtbij staan, een beetje voorover gebogen, zo dat we onder het bovenste blok door kunnen kijken. We gluren tussen drie kleinere keien door. Ai, dat is wel een beetje eng. Deze blokken moeten wel afgrijselijk zwaar zijn. Ongeveer zoals die je in Drenthe ziet bij de Hunebedden, maar deze zijn nog groter. Dat die drie kleintjes dat gewicht kunnen dragen is wonderlijk. Als het bovenste blok maar niet voorover tuimelt, dan ben ik in één klap zo plat als een eurocent. Hier komt ‘de fysieke beleving samen met het optische resultaat’. Het gevoel dat je zo dichtbij het beeld krijgt, begint over te vloeien in wat je ziet, en wat je ziet vloeit over in wat je voelt. Rotsvaste overtuigingen beginnen te wankelen. Het beeld spreekt tot ons. Het laat ons denken over zwaartekracht, over gewicht, over relativiteit, over standvastigheid, over openheid en geslotenheid, over buitensluiten en toegang geven, over doorzicht. De driedeling en de behandeling van de oppervlakken toont dat de complete massa, ondanks haar oorsprong uit de natuur en de aarde, door mensenhanden opnieuw is georganiseerd. Het beeld is zo menselijk, dat het lijkt alsof wij het zelf in de macht zouden kunnen hebben. De steen lijkt niet zo onverzettelijk als hij is. Ook al weten we precies hoe de kustlijn daarachter eruit ziet, we gaan toch even gluren tussen de keien door, of er nu misschien toch nog iets anders te zien is. Hier laten we het even bij. Er is nog veel meer te zeggen, maar andere beelden aan de kustlijn worden ongeduldig. We betasten nog even voorzichtig de stenen en lopen dan verder over de dijk, naar het volgende wonder dat mensenhanden hebben gemaakt. |
Abonneren
Rapporteer
Mijn reacties