Elke keer als ik mijn lezing Nederland-Beeldhouwland houd, verbaast het mij hoe weinig mensen de naam Pier Pander kennen. Misschien is dat niet zo verwonderlijk wanneer je bedenkt dat de beeldhouwer niet oud geworden is. Hij leefde van 1864 tot 1919, en werd dus maar 55 jaar. Bovendien bracht hij de grootste tijd van zijn leven door in Rome. Maar hij bleef een echte Fries, die eigenlijk altijd terugverlangde naar zijn vaderland.
Al binnen een paar jaar nadat hij is aangekomen in Rome, ontstaat bij Pander het idee om een groep te maken van vijf beelden, die de muzen verzinnebeelden van de beeldhouwer. Hij droomt ervan dat deze groep zal worden opgesteld in een speciaal daarvoor op te richten tempeltje. Dit tempeltje staat sinds 1924 in Leeuwarden, en is nu opnieuw gerestaureerd. De beeldengroep heeft er een plaats gevonden, hoewel de beelden die er staan niet van zijn eigen hand zijn. Pander heeft wel de gipsmodellen voor de beelden gemaakt, maar ze zijn in marmer gehouwen door de Italiaanse beeldhouwer Ernesto Gazzeri. Het was in die tijd niet ongebruikelijk om het echte hakwerk uit te besteden, maar je kunt je afvragen of deze beelden de kwaliteit hebben van Panders eigen marmeren beelden. In het Fries Museum kun je daarvan een paar fraaie staaltjes bewonderen.
In mijn lezing toon ik altijd een teder reliëf van een moeder met kind, omdat Pander volgens mij de absolute meester is van de reliëfkunst. Op dit moment is er in het Fries Museum een aandoenlijk klein reliëf te zien, van drie kinderen. Je ziet twee meisjes, allebei met springtouw, met tussen hen in een jongetje, dat een schepnet in zijn hand heeft. Met diezelfde hand wijst het jongetje naar het meisje links van hem, terwijl hij het meisje rechts van hem aankijkt. De levendigheid van het tafereel, waarin elk van de drie kinderen zijn eigen houding en pose aanneemt, het onvoorstelbaar ondiepe reliëf, maar vooral de aandacht waarmee het meisje het jongetje aankijkt, is naar mijn weten in de reliëfkunst nog niet eerder vertoond.
Je kunt een hele themalezing wijden aan het reliëf. Een reliëf is in feite een opgedikte tekening, die moet voldoen aan verschillende eigenschappen, die eigen zijn aan twee verschillende kunsten: tekenen en beeldhouwen. Het tekenen moet illusie scheppen, terwijl het beeldhouwen de illusie moet omzetten naar onze werkelijkheid. De eerste grote meester die we dat hebben zien doen was Donatello, in het Florence van omstreeks 1400, in zijn reliëf aan de voeten van Sint Joris in het Bargello. Een navolger met dezelfde kracht, maar nu in de moderne kunst, is Giacomo Manzu, die de deuren heeft gemaakt van de Laurenskerk in Rotterdam. Ergens tussen alle Italianen in is deze geboren Fries aan het werk, en hij toont hoe gevoelig hij is in zijn lijnvoering, die uiteindelijk de perfecte contour oplevert, waarmee het zeer zachte, lage volume van het reliëf, wordt omgrensd. Hij bereikt daarin een uitzonderlijke kwaliteit die we absoluut ‘noordelijk’ kunnen noemen, omdat ze doet denken aan de schilderkunst van de gebroeders van Eyck en hun navolgers.
Het reliëf van de kinderen dateert van 1894, hij is dan 30 jaar oud. In datzelfde jaar hakt hij uit marmer het beeld Famke. Het is een buitengewoon opmerkelijk beeld, omdat het een naakt is van een meisje, nog voor haar pubertijd, met een enorm realisme weergegeven, dat zich in dit Italiaanse land onttrekt aan alle tradities van de welbekende cupido's. Famke bevindt zich tegenwoordig in de collectie van het Fries museum. Pander heeft zich veelvuldig bezig gehouden met zinnebeeldige voorstellingen, gestoeld op het Griekse en Romeinse goden- en heldenrijk. Hier durft hij een documentair, realistisch beeld te maken van een kind, zonder dat hij daarvoor de verontschuldiging nodig heeft van de mythologie. Natuurlijk worden kinderen geassocieerd met onschuld en zuiverheid, maar dat is nog niet voldoende reden om een meisje zo natuurgetrouw, ik zou willen zeggen, zo 20e eeuws neer te zetten. De rustige ernst, en het geduld dat het kind op het gezicht ligt, doet vermoeden dat zij daadwerkelijk voor de beeldhouwer heeft geposeerd.
Het is niet mogelijk, om alleen maar te verwijlen bij de voorstelling. Daarvoor is het marmer met te veel liefde bewerkt. Zelfs wanneer je, zoals tegenwoordig gebruikelijk is, het vak van beeldhouwen, steenhouwen, of letterlijk ‘uit steen bevrijden’ niet meer uitoefent, dan nog is het voor iedereen duidelijk dat dit beeld uitermate omzichtig en fijngevoelig moet zijn ontstaan. De volumes van het lichaam zijn niet opgedrongen, maar voorzichtig afgetast: ze ontwikkelen zich van binnenuit naar buiten. Het moet een intensieve strijd geweest zijn om de volumes van het lijf te voorschijn te brengen, en te zoeken naar de uiterste grenzen van het lichaam. Famke staat in de klassieke houding van de contrapost, maar hier onderscheidt Pander zich werkelijk van de grote classicisten, bij wie de uiterlijke vorm boven de innerlijke spanning van het lichaam wordt gesteld. Tegenover hun uitbeelden staat zijn invoelen, tegenover hun smaakvolle schoonheid zijn bewustzijn van het leven.