In de tentoonstellingszalen van De Appel heeft Michael Dean voor zijn tentoonstelling Qualities of Violence, nieuwe ruimtes gemaakt van manshoge vezelplaatpanelen. Tussen de vezelplaatwanden liggen vloeren van hetzelfde materiaal. Op die vloeren staan sculpturen. Wie door de tentoonstelling loopt ziet alles tegelijk: de sculpturen, het plaatwerk, de nieuwe vloer en achter en boven het plaatwerk de originele ruimte. Het heeft er de schijn van dat de sculpturen al bestonden en als het ware om nieuwe ruimtes vroegen. Alsof ze zich niet thuis zouden kunnen voelen in het statige Amsterdamse pand met zijn rijke geschiedenis.(1)
Misschien zijn de ruimtes en sculpturen al eerder ontstaan, als één omvattend project, in het atelier van de kunstenaar. Hoe dan ook, dit is het gebouw waar zich de beroemde Amsterdamse opleiding voor tentoonstellingscuratoren bevindt en dus is het logisch dat er extra aandacht wordt besteed aan de presentatie. Hier strijden drie grootheden elk om voorrang: het statige pand, de nieuwe ruimtes en de opgestelde voorwerpen. Ondanks het besef van het vertrouwde pand, beweegt de toeschouwer zich in een onbekend theater.
In zijn boek The sculptural Imagination (2000) (2) over de ontwikkeling van beeldhouwkunst, beschrijft Alexander Potts de verandering van de ‘object-georiënteerde’ beeldhouwkunst naar een proces dat de toeschouwer betrekt in ruimte, tijd en beweging, zowel esthetisch, intellectueel als visueel. Hij ziet een chronologische volgorde van figuratie, via voorwerp, naar de ‘arena of encounter’ waar wij de objecten ontmoeten. Parallel daaraan ziet hij een ontwikkeling in wat hij noemt ‘staging’, de manier waarop de beelden aan ons getoond worden, en van ‘viewing’ ons waarnemen. Het directe gevolg van die ontwikkeling is dat er tegenwoordig meer aandacht is voor de waarneming en voor de opstelling dan voor de eigenheid van de sculptuur. Michael Deans tentoonstelling voelt als een levend voorbeeld van Potts ‘arena’ met verschillende vormen van ‘staging’. De tentoonstelling toont een aantal opstellingen, van steeds bijna dezelfde sculptuur, telkens in een iets andere verhouding tot zijn omgeving. (zie de foto’s hieronder in de galerie). ‘Bijna dezelfde’ sculptuur wil zeggen: de steeds terugkerende, verwante vorm, in gesloten of open gedaante.
De Appel schrijft over Qualities of Violence (citaat):
“In deze tentoonstelling voert Michael Dean de bezoeker, of beter gezegd de lezer, door een serie omgevingen, waarin zijn sculpturen zijn geplaatst naast, op en onder diverse elementen. De objecten worden een soort rekwisieten – personages of symbolische tekens van een mysterieuze (beeld)roman die zich voor de ogen van de lezer en/of de bezoeker ruimte na ruimte geleidelijk ontvouwt.’ De objecten (inclusief het lichaam van de bezoeker) worden een soort fysieke zinnen en zinsdelen. Wat ontstaat, is een fysieke taalkundige ruimte.Zie sommige definities van kwaliteiten in het woordenboek:
1 mate waarin iets goed is; gesteldheid, hoedanigheid, aard;
2 functie: de kwaliteiten van;
3 goede hoedanigheid: iem. met kwaliteiten bekwaamheid; kwaliteitsartikelenZie sommige definities van geweld in het woordenboek:
1 gedrag of behandeling waarbij fysieke kracht wordt uitgeoefend voor het veroorzaken van schade;
2 intense kracht of grote macht , zoals in natuurverschijnselen;
3 extreme of krachtige emotie of expressie;
4 verstoring van de betekenis of opzet.”
De zelfgenoegzame zinsnede ‘fysieke taalkundige ruimte’ werpt vragen op. Ze lijkt geïnspireerd op de voorkennis die De Appel in de zaaltekst beschrijft en op de titel van de tentoonstelling, maar ook op eerdere installaties van Michael Dean, waarin hij zijn zelf ontworpen alfabetten en typografische vormen gebruikt. De Appel (citaat):
“Michael Deans werken komen voort uit zijn praktijk als schrijver. De kunstenaar geeft een fysieke vorm aan een persoonlijke taal, die hij heeft samengesteld van een serie zelf bedachte typografische alfabetten.”
Hoe die praktijk als schrijver er uit ziet en wat Michael Dean schrijft, wordt niet verteld. Maar stel dat alle kennis wordt opgeschort? Als je niets weet van Michael Deans schrijverschap en typografische beelden, of nooit gehoord hebt van Alexander Potts’ kunsthistorische theorie, wat dan? Kan de eigen waarneming je dan helpen om dichter bij de betekenis van deze installatie te komen?
De steeds terugkerende (‘bijna dezelfde’) vorm van de sculpturen is een zuil, met een uitloop onderaan. Ze doet denken aan de voet aan een onderbeen (‘Noch Einmal’ - Henk Visch), een achterover hangende massa (Balzac - Rodin), een staande sarcofaag (Toetanchamon), maar dan rudimentair, onontwikkeld. Je zou zelfs aan de letter L kunnen denken. Zestien werken in deze tentoonstelling heten: ‘Now, (Working title)’, vertaald: ‘Nu, (werktitel)’ mogelijk te interpreteren als ‘Werk in uitvoering/voortgang’. Bij sommige staat een verwijzing ‘Muscle’ (‘spier’)of ‘analogie’. Er is ook nog een installatie met Eurocenten, die danig buiten het geheel valt, en er zijn een aantal vormen die als dikke wormen op de grond liggen (‘Not titled’/ ‘Zonder Titel’), als stapstenen van de ene ruimte naar de andere. En niet te vergeten een aantal gitzwarte ballonnetjes, slechts opgepompt tot het formaat van een kleine handbal, die hier en daar tussen de sculpturen lichtjes bewegen, op de zachte tocht in het gebouw. De zuilfiguren lijken zwaar en massief te zijn, misschien zijn ze van beton, een aantal is zeker van gips. Sommige dragen nog de sporen van het gieten in plasticfolie, dat een gladde en gerimpelde huid heeft achtergelaten.
De allereerste sculptuur van de tentoonstelling – in foyer 0 naast de eerste ‘omgeving’ - heet ‘You Fuck (not titled) Diminishing Book’. Is deze titel bedoeld als eye-opener? Her en der liggen boeken, eentje half geplet onder een staande sculptuur, drie anderen op een stapeltje, opengevouwen, een aantal pagina’s zichtbaar er uit gescheurd. Verwijst de titel misschien naar het verdwijnen van het boek in het algemeen, zoals zich dat nu in onze digitale wereld voordoet? Dat is, als verklaring, wel wat gezocht. Is het zo bedoeld (zoals een aantal teksten over deze tentoonstelling suggereren), dat de installatie moet worden gelezen als boek? Maar wat is dan de inhoud van het ‘boek’, de gelijksoortige sculpturen?
Met al die twijfel laten titel en introductietekst van De Appel, mij genoeg ruimte voor de volgende aanpassingen (citaat met wijzigingen):
“In deze tentoonstelling voert Michael Dean de bezoeker door een serie nieuwe omgevingen, waarin zijn sculpturen zijn geplaatst naast, op en onder diverse elementen. Deans sculpturen worden een soort rekwisieten – personages of symbolische tekens ~ van een mysterieuze beeldroman die zich voor de ogen van de bezoeker ruimte na ruimte geleidelijk ontvouwt. Het is mogelijk de titel te vertalen met behulp van het woordenboek in: De aard van de kracht die betekenis verstoort."
Het karakter van het geheel leest door de begeleidende tekst als zeer literair en niet erg beeldend. Zijn de zo op elkaar lijkende sculpturen echt decorstukken in een theater? Moeten wij ze lezen als leestekens zonder betekenis? Zijn we terug bij Dada?
Het zegt te weinig als sculpturen alleen maar in dienst staan van een opstelling. Michael Dean heeft de afgelopen jaren een respectabel aantal installaties gemaakt, in internationale vooraanstaande galerieën van moderne kunst. Daarom verdient hij de voorkeur van de twijfel. Criteria moeten worden bijgesteld en antwoorden moeten worden verzonnen. Op zijn minst op de vraag waarom al deze minimale sculpturen dan toch van elkaar verschillen, en niet telkens dezelfde komma zijn, of punt.
(1) (zie: http://deappel.nl/dox/infopage_docs/29/de_vele_levens_van_prins_hendrikkade_142.pdf)
(2) Potts, A. (2000) The sculptural imagination: figurative, modernist, minimalist. New Haven, Yale University Press.
(Als u op de foto's hieronder klikt, ziet u een vergrote versie)