Wat is er te zien?
Er gaat nog veel gevoel komen, dat is zeker. Maar nu is er vooral ontsteltenis. Waarom zijn deze beelden hier neergezet? Ze zijn zo megalomaan, zo overheersend, zo onafwendbaar overrompelend. Ze benemen de super esthetische tuin met zijn gevoelige 19e-eeuwse gevel letterlijk de adem. Ze horen hier niet. Ze worden ook nog eens zelf beperkt door deze plek, deze aangeharkte Engelse-Frans-gekromde paadjes en buxushaagjes, de liefelijke bloemetjes met hun fragiele steeltjes en het enkelhoge gras. En wat te denken van de afschuwelijke betonblokken waar ze opstaan, die volkomen detoneren met de omgeving.
Wat denkt het Rijksmuseum eigenlijk aan zichzelf toe te voegen met deze twee signalen uit de jaren 1961(Blotkamp[i]) of 1964 (Rijksmuseum [ii])? En waarom staan ze niet voor het Stedelijk Museum, of beter nog, bij de Openbare Bibliotheek op de Oosterdokskade? Als ik Signaal 1 was klom ik van mijn sokkel en hinkte ik heimelijk naar de Distelweg langs het voormalige Asterdorp om me te wentelen in André Voltens Ateliertuin. Daar paste ik heel wat beter dan in deze 19e-eeuwse na-gotiek. Geen mens hield me tegen. Deze plek zou best wel eens Rancière-achtig politiek gekozen kunnen zijn.
[i] Blotkamp, C. (1989 ), Carel Visser, Utrecht-Antwerpen: Veen/Reflex, p.101 (hierna steeds CB)
[ii] https://www.rijksmuseum.nl/ “Verloren gewaande beelden Carel Visser nu in Rijksmuseumtuinen”
Ontsteltenis* [verwarring] {1636} afgeleid van het verleden deelwoord van ontstellen, dat in het Middelnederlands betekende ‘bederven, in de war maken, van streek maken’[i].
Als het woord ontsteltenis bij me opkomt, is dat waarschijnlijk omdat Signaal 1 en 2 niet gesteld zijn op een plaats waar ze hun werkelijke betekenis kunnen tonen, althans de betekenis waarvoor ze ooit ontworpen zijn. Ze zijn op het eerste gezicht in wanorde gebracht. Dat brengt hen schade toe, bederft ze, ontsiert ze, misvormt ze. De uitwerking daarvan is beroering in de toeschouwer, en schrik. Voorlopig tenminste. De plaatsing leidt het gevoel naar de locatie in plaats van naar de sculptuur en beiden lijden eronder. Ontsteltenis leidt tot ontzetting.
[i] https://etymologiebank.nl/trefwoord/ontsteltenis en https://gtb.ivdnt.org/iWDB/search?actie=article&wdb=MNW&id=38001
Wat een informatie, deze foto. Twee horizontale, nadrukkelijk groene zones van grassen en bomen onder een blauwe lucht. Daartussen twee enorme witte betonsokkels, hoger dan diep. Daarbovenop twee – schijnbaar richtingloze, bijna vierkant omschreven, loodkleurige architectonische constructies. In de zon heeft de lens van de camera moeite om het lood af te zetten tegen de natuur. Harde contrasten van zonlicht verwarren de blik. Digitale camera’s hebben geen voorkeur voor menselijke artefacten. Twee mensen rechts in het beeld geven de schaal aan van het geheel. Pierre Cuypers, architect van het Rijksmuseum (1885) dacht niet in het klein, Carel Visser ook niet.
“In deze beelden treedt een sterk centrifugale beweging op: de as is betrekkelijk kort en onopvallend, de machtige vlakken steken agressief omhoog en opzij de ruimte in, of vallen als een guillotine langs het hoge voetstuk naar beneden.” (CB p.101)
Rijksmuseum:
Carel Visser ontwierp deze abstracte beelden voor een kantoor van de Postcheque- en Girodienst in Den Haag. Ze markeerden de onopvallende ingang. Door de identieke beelden 180 graden te roteren creëerde Visser een complex visueel spel met vlakken en volumes. De bekleding met lood en het kale beton van de sokkels pasten bij de brutalistische architectuur van het nu gesloopte kantoorgebouw. (zie afb.1)(citaat Rijksmuseum 2024)
Carel Blotkamp voelt geweld in de het beeld: agressie en guillotine. Zover ben ik nog niet. Het Rijksmuseum spreekt over brutalistische architectuur. Maar een foto om dat te laten zien ontbreekt. Die zijn er wel. Bijvoorbeeld een foto van E Renson van 22 januari 1980 laat duidelijk de twee beelden zien voor de – zeker niet ‘onopvallende’ - ingang van het postgiro gebouw, van architectenbureau Van den Broek en Bakema[i]. Hun gebruik van zichtbaar beton kreeg in Nederland de titel ‘Brutalisme’. Je moet aardig ingewijd zijn in de termen om te begrijpen dat de twee beelden behoorlijk goed waren afgestemd op deze moderne architectuur, die zich voor ons totaal niet ‘brutaal’ voordoet.
[i] https://bezuidenhout.nl/geheugen/straten-in-midden/prinses-beatrixlaan/
Ik kan de foto van Renson niet tonen want er is een copyright bescherming op. Daar is ook te zien dat de afbraak van het pand plaatsvond in 1999. Dan zouden de beelden er 35 jaar gestaan hebben. Op de foto hiernaast van de ING Group zijn de beelden bij de ingang wel te zien.
Het gevoel van ontzetting heeft plaats gemaakt voor de vraag: Hoe zijn deze twee beelden gemaakt? En als ik dat te weten kom, vertelt dat dan iets over hun betekenis?
Hoe zijn ze gemaakt?
We zetten het linker- en het rechter-beeld eerst naast elkaar. Er vallen meteen sterke overeenkomsten op. Het rechter beeld is het linker op zijn kop. De plaat die in het linkerbeeld naar beneden hangt, staat in het rechterbeeld recht overeind. De horizontale plaat in het linkerbeeld achteraan, hangt in het rechterbeeld aan de voorkant. De hangende balk links, in het midden onder de horizontale plaat, steekt rechts, midden boven de horizontale plaat naar voren. Het wordt nu onduidelijk. We moeten erom heen.
Daarvoor nemen het linkerbeeld apart. We lopen ervoor langs, als op de montage hierboven. Op de middelste foto zien wij het beeld recht van voren (frontaal).
Het doet zich voor als een deel van een meubel, zoals de Nederlandse architect Rietveld ze wel ontwierp. Als je zijn beroemde stoel kent, weet je dat je nergens schroeven of spijkers ziet: het is wonderlijk hoe de delen aan elkaar blijven zitten. De constructie is verborgen door het gebruik van niet-zichtbare deuvels als verbindingen.
Foto’s zijn bedrieglijk, beschrijvingen ook.
E ligt op as F, slechts tot halverwege?
B ligt links (op de helft) van halverwege op E.
A hangt aan B.
Heel A wordt gedragen door een klein stukje B dat maar voor een klein gedeelte op E rust.
Het beeld klapt niet voorover want wordt in evenwicht gehouden door C en D, waarbij C op de helft van D Rust en D maar voor een klein gedeelte vast zit aan E.
As F bewaakt niet alleen de balans links-rechts, maar ook vóór-achter en staat daarom niet op het midden van de sokkel.
Het is jammer dat er geen afmetingen zijn gegeven: heeft plaat A dezelfde afmetingen als plaat C?
Zijn ze even dik?
Is D, als je hem verticaal kantelt, even hoog als C?
Is D eigenlijk een deel van C?
Is B even dik als E?
Hoe zijn de verhoudingen tussen de 5 platen en de dikte van de as tot stand gekomen? Wat zie je eigenlijk als je er frontaal voor gaat staan?
Ik denk dat de herkomst, dat wil zeggen het ontwerp, meer duidelijk kan maken dan de definitieve vorm die we hier nu zien. Laten we even wachten totdat het Rijksmuseum de maquettes heeft opgesteld, ergens in november. Dan kunnen we verder met het ontpuzzelen van deze twee signalen, die lange tijd dienst deden als deurwachters.
(Wordt vervolgd.)