Wilt u mij steunen? Klik dan hier.
I. Vooraf
Welkom bij Mandarte, meer zien in moderne kunst.
Willem Hussem is een schilder die wordt ingedeeld bij de Nieuwe Haagse School, een beweging uit de vijftiger en zestiger jaren. Hussem was sterk beïnvloed door de moderne Franse kunst en schilderde in een niet-figuratieve stijl. Niet-figuratie wordt vaak verdacht van l’art pour l’art, van kunst om het mooie kunstje, afzijdig van de wereld en de maatschappij. Maar Willem Hussem gaf ook in totaal 18 dichtbundels uit, waarbij de gedichten vooral heel sterk beeldend zijn. Het gaat bij hem niet om politiek of om maatschappijkritiek maar om wat hem opvalt, in het alledaagse bestaan. Zowel in zijn schilderijen als in zijn gedichten toont Hussem zich een betrokken mens. Laten we gaan kijken.
II. Dia’s
1. Compositie 1957
Je ziet een liggend rechthoekig veld. Bijna vierkant. Er is nauwelijks spanning in de verhouding van hoogte en breedte. Over het hele vlak een geel-oranje achtergrond. Tegen de achtergrond steken een aantal vormen af. Het is niet mogelijk één vorm te isoleren: onherroepelijk zwerven je ogen over het schilderij.
Willem Hussem was ook dichter. In een interview zei hij dat dichten voor hem even belangrijk was als schilderen. Maar ja, zo zei hij, een gedicht kun je niet schilderen en een schilderij kun je niet dichten. Het gedichtje naast dit schilderij wijst erop dat je lang moet kijken, dat je moeite moet doen om te zien. Als dat lukt is de beloning groot, want ‘het grijpt je aan’. Dat is waar kunst over gaat, vond Hussem, als een kunstwerk goed is, grijpt het je aan.
2. Afmeting
Het schilderij is behoorlijk groot. Dat komt goed uit want er staan ook behoorlijk grote vormen op. Alle vormen zijn uit de losse hand geschilderd. Het schilderij lijkt ook heel groot omdat er weinig vormen op staan. Er is veel leegte. Er is geen horizon. Er zijn geen schaduwen.
3. Vorm
Elke vorm bestaat uit een eigen kleur. Nr. 1 is lichtgrijs, het lijkt een rechthoek in perspectief. Nr. 2 is zwart, rechthoekig en zet het perspectief door. Nr. 3 is een regel verticale groene strepen. Nr. 4 is een holle boog van rood, waarin met de achterkant van de kwast een lijn is getrokken. Nr. 5 = een bruine streep die rechts begint met een bolletje. Nr. 6 een rafelig rode rechthoek die rechts is uitgestreken. Nr. 7 is een blauwe vorm van twee lijnen als een schraag die de bruine streep draagt. Nr. 8 is eenzelfde bruinoranje vorm van twee schraaglijnen, maar nu veel breder dan nr. 7. Nr.9. Is eigenlijk twee grijze rechthoeken in perspectief, maar omdat ze identiek van kleur zijn kun je ze als één vorm beschouwen, hoewel er een penseelstreek door het midden loopt.
Niet een vorm is even groot als de andere. Toch vragen ze elk evenveel aandacht. Je ogen vertellen je dat de een niet zonder de ander kan. Waar je ook kijkt, alle anderen spelen mee.
4. Onderwerp
Met enige fantasie zie je een plank op twee schragen, naast een grijs/zwart toiletraam en een donkergrijze deur. De steiger staat voor een eigele muur en de schilder is net even weggelopen, nadat hij een rood met groen teken had geschilderd. Zijn rode blokkwast heeft hij nog even afgeveegd tegen de muur, net onder de plank rechts.
Een volkomen overbodige fantasie, want als Hussem dat had willen schilderen, had hij het heus wel gedaan. Dus is het onderwerp niets van dat al. Jammer, maar onze taal moeten we anders gaan gebruiken. Dit is geen verhaal.
Hussem zei zelf en ik citeer:
“In mijn schilderijen zit, net als in mijn verzen, ook het wit van de stilte, het weglaten van het overbodige. Het gaat om het zien van de essentie. Als je die ziet, geeft het je een schok”.
Einde citaat.
5. Kleur
In de kleurencirkel van Johannes Itten komt grijs niet voor. Maar het groen van nummer drie is complementair met het rood van nummer 4. Het rood zit rechts in de kleurencirkel en is dus volgens Itten warmer dan het Groen links. Ze versterken elkaar en leveren een spannend beeld op. Hetzelfde gebeurt met de twee schragen: ook zij zijn complementair. Daarbij is het blauw van de rechtse schraag koeler dan het oranje van de linker. Lijn nummer 5 Van Hussem scheidt de bovenste kleurgroep van de onderste en heeft zelf geen zuivere Ittenkleur. De kleuren 1, 2 en 9 ontstaan als je de complementaire kleuren van de kleurencirkel mengt, in verschillende verhoudingen.
Kleur is emotie is een oude wijsheid. Het bruin van de lijn staat voor mannelijkheid, vertrouwen en neutraliteit. Bruin is stabiel, alledaags, solide. Dat past hier dus wel.
Rood wekt honger op, groen onderdrukt honger. Blauw is de zee, rustig en vredig; Oranje is juist de kleur van energie. Het geel van de achtergrond is de kleur van de zon, die energie geeft en een opgewekt gevoel. Daarom gaat geel goed samen met oranje: het oranje maakt de energie warm. Het heeft er de schijn van dat Willem Hussem ons bewust de kleuren en emoties wilde laten ervaren. Zoveel is duidelijk: ondanks hun tegenstellingen horen ze bij elkaar. Een evenwichtige toepassing van complementaire kleuren geeft een gevoel van harmonie.
6. Compositie
Het schilderij is eigenlijk een drieluik. Links is een smal deel, rechts een breed deel en ertussen ligt een bijna niet te onderscheiden vlak, waarin de punt van de lijn en de rand van het grijs beide delen met elkaar verbinden.
De organisatie van alle onderdelen op het vlak heeft de kwetsbaarheid van een kindertekening. Je ziet de regel van voorrang toegepast: groter is belangrijker dan klein. Even groot is even belangrijk. Maar Hussem is geen kind meer. Dus krijgt klein bij hem heel veel ruimte en moet groot vechten om nog in het beeld te passen. Bovendien krijgt de kleine vorm en veel uitgesprokener kleur, zodat hij in evenwicht raakt met de grote vorm. Er is ook herhaling, maar nu heel geraffineerd: de middelmatig warme, bruinoranje schraag is veel breder dan de koele blauwe, maar volgt wel nadrukkelijk hetzelfde tekenpatroon. Het blauw heeft nog een lik rood nodig om zich aan te kunnen sluiten bij het oranje. Het grijs zet het wit en zwart op afstand: de laatsten zijn heel ver weg. Het Rood ligt als de romp van een schip op het bruin van het wateroppervlak, maar met zijn kiel wel zo dicht bij het blauw dat de bruine lijn niet doorbuigt.
Er is iets in deze compositie dat maakt dat je de vormen ziet als driedimensionale voorwerpen, niet als kleurvlakken van een schilder of symbolen van een kind. Ieder ding heeft zijn eigen plaats en zijn eigen ruimte en ieder ding heeft een relatie met een ander.
7. Gebaar
Als je voorwerpen wilt zien, word je door het schilderij onmiddellijk teruggefloten. Dit zijn geen voorwerpen maar tekens. Dit is geen schilderij maar de bladzijde uit een dagboek. Dit is handschrift. De schrijver schildert wat hij mee wil delen. Elke vorm is geboren uit een gebaar. Grote, gelijkmatige banen met een verfroller voor de achtergrond. Een langzame, drukkende duw tegen het doek voor het wit een het zwart. Recht opgaande, groene lijnen van een kalligrafiepenseel. Een secure, bedachtzame veeg met een rode blokkwast. Een heel voorzichtige, dunne penseellijn met een rustpunt. Twee blauwe lijnen die in éen punt eindigen beperken de beweging van de schilders arm. Breed oranje in 1 links en 1 rechts eroverheen, de rechtse met nadruk, bovenliggend. Een aarzelend grijs wil uitbreiding, de schilder zet er rechts een vlakje zelfde kleur tegenaan. Wat een rare richtingen allemaal, ‘zou Willem Hussem linkshandig zijn?’. En hoe krijg je het bedacht om zulke vormen zo schijnbaar spontaan in één ruimte bij elkaar te brengen?
III. Verwantschap
9. De schilder schrijft
De schrijver die net nog schilderde, is nu de schilder die schrijft. Het rood noemde ik de romp van een boot, omdat ik weet dat Hussem blij was dat hij in Den Haag woonde, vlak bij zee. In dit gedicht gaat het om een boot op zee, die Hussem schildert met taal.
Ik citeer:
zet het blauw
van de zee
tegen het
blauw van de
hemel veeg
er het wit
van een zeil
in en de
wind steekt op
Op de muur in Leiden staat de witte tekst als een breed zeil, boven de horizon op de blauwe zee, met de naamsvermelding in het lichtblauwe water eronder. De kleuren vinden ook in het gedicht hun plek bij elkaar: blauw en zee aan het einde van de eerste twee regels, blauw en hemel aan het begin van de tweede twee regels, wit en zeil aan het einde van de volgende twee regels. Bij de schilderende schrijver wordt duidelijk dat er niets toevallig is in de plaatsing van de tekens. Alles heeft zijn plaats en tegelijk hoort alles bij elkaar.
10. In de bundel warmte
Deze pagina is overgenomen uit de bundel warmte vergt jaren groei, die voor het eerst verscheen in 1992.
Tijdens de tweede wereldoorlog begon Hussem zich te verdiepen in het Zen-boeddhisme en de daarmee verbonden kunst van het kalligraferen. Het zette hem aan tot experimenteren en in de periode 1943-1945 ontstonden honderden expressieve inktschilderingen. In technisch en aanvankelijk ook formeel opzicht volgden ze de uitgangspunten van de traditionele kalligrafie, maar al snel bevrijdde Hussem zich van elke vooropgezette vorm of voorstelling. Zijn kalligrafische schilderingen zijn volkomen vrije abstracties. Voor Hussem betekende de kalligrafie zoveel als een schilder- kunstig onderzoek; een oefening in gebaar, in beheersing en in verhouding tussen schrift en leegte.
De penseelschildering op deze pagina, die wat weg heeft van een Chinees of Japans karakter is goed gekozen. Je kunt er een verbeelding in zien van drie golven met daarboven het staande wand en de ra’s van een schip. De kalligrafische penseelstreken laten het dansen nu de wind opsteekt.
11. Lelietak 1924
Als de schilder vier en twintig jaar jong is, heeft hij zijn bedachtzame, geconcentreerde en ordenende vorm gevonden. Hier al heeft elke lijn zijn eigen functie, terwijl hij opgaat in het geheel om één beeld te maken. Bekend is Hussems uitspraak dat hij zijn hele leven streeft naar steeds meer eenvoud. Het begin daarvan is goed te zien in deze symmetrische weergave.
12. Zonder titel 1952
Dit schilderij, misschien Hussems bekendste, uit het Dordrechts museum, wordt geciteerd in Ad van der Bloms Nederlandse Schilderkunst. Hij schrijft erbij:
Citaat:
In de vroege jaren vijftig kwam Hussem met expressieve, explosieve abstracties als de dans en de hier afgebeelde compositie, tot een integratie van zijn kalligrafische werk en een puur schilderkunstig expressionisme. In dezelfde tijd verscheen van hem op de voorpagina van Het Parool een kort artikel waarin hij uiteen zette dat er in feite geen essentieel verschil tussen figuratie en abstractie bestaat: in beide gevallen gaat het niet om wat de composities verbeelden, maar om wat zij opwekken bij de kijker. En de enige middelen hierbij zijn vorm, kleur en lijn.
Einde citaat.
13. Lucebert
Terwijl Hussem ploeterde in Den Haag en Scheveningen, eiste een opgewonden groepje in Amsterdam, dat net als hij veel te danken had aan de moderne Fransen, alle aandacht op. Ze noemden zich de Experimentelen en later Cobra en verdwenen binnen de kortste keren als groep weer van het toneel. Hussem bleef een geliefd kunstenaar in café de Posthoorn, waar diverse groepjes als Verve en Fugare uiteindelijk opgingen in ‘De Posthoorngroep’. Ze maakten minder lawaai en toonden een heel ander karakter dan de Amsterdammers. 60 kilometer scheiden Pulchri Studio in Den Haag van Arti in Amsterdam. Toch werden in ons kleine land de Amsterdammers veel beroemder en beruchter. Lucebert streefde als dichter en schilder Hussem voorbij, bij het grote publiek. Wat beide kunstenaarsgroepen gemeen hadden was het inzicht dat Poëzie even belangrijk was als Beeldende Kunst en dat die twee heel dicht bij elkaar horen. Beeld kan niet zonder taal, taal kan niet zonder beeld. In beeld is Willem Hussem radicaler dan Lucebert, die toch altijd aan een zekere nabootsing bleef vasthouden.
14. PA-9-12
Vorm, kleur en lijn zonder nabootsing van onze werkelijkheid. Tien jaar later is het citaat over Hussem nog meer van toepassing. Een bijna-Chinees karakter verdeelt het doek in zes ongelijke vlakken. In elk vlak is een stapeling baksteenachtige verfstreken, allemaal in nuances van wit en grijs. De diepte op het schilderij ontstaat door twee okerkleurige vlakken en twee groene, halve diagonalen. Een gebogen donkerbruine lijn ligt iets voor het hoofdmotief en koppelt een blauwe lijn door het hart van het karakter aan de bovenste groene diagonaal. De bruine lijn en de hoofdas van het karakter samen openen een verbinding met de wereld buiten het schilderij. Ook de doorlopende achtergrond doet vermoeden dat het schilderij zich oneindig over de muur zou kunnen voortzetten. Daarin vinden we iets terug van Mondriaan, die Hussem natuurlijk kende. De grote overzichtstentoonstelling waar dit schilderij prominent hing, vond plaats tien jaar na zijn dood.0
15. Compositie 1967
De litho toont opnieuw de opvatting van Hussem maar brengt een andere verassing aan het licht. Dit werk is gedacht als een plat vlak. Het is grafischer dan welk schilderij van Hussem ook. De enige ruimte die je kunt ontdekken ontstaat door de wisselwerking tussen het groen vlak en het zwarte vlak daarbinnen, of, zo je wilt, er voor. Aan de rechterkant lost de gebogen vorm op in een vaasvorm, die onmiddellijk weer verdwijnt als je het blauwe vlak achter het zwarte denkt. Op dat moment gaan links en rechts van de litho met elkaar in discussie en bewegen onze ogen afwisselend mee.
16. Compositie 1970
Zowel in zijn gedichten als in zijn schilderijen neemt de eenvoud toe, naarmate Hussems leven vordert. Veel van zijn latere gedichten zijn te lezen als een loslaten van het leven. Dat is nooit een eenvoudige caesuur, maar gaat altijd samen met een gelaten opstijgen en een scherpe daling, als het beklimmen van een Japanse berg. Zijn Haiku-achtige gedichten beschrijven de parallel tussen de natuur en ons leven. Het werk wordt steeds meer ingetogen. Tegelijk ontstaat er steeds meer ruimte.
17. Je schildert
Dit is de laatste pagina uit de bundel warmte vergt jaren groei. De boodschap is optimistisch en gaat gepaard met de meest kernachtige afbeelding die je kunt verzinnen. (…)
IV. Nawoord
Willem Hussem schildert ruimte. In die ruimte vinden afzonderlijke vormen hun plek. Doordat zij met elkaar de ruimte delen gaan zij een relatie aan. Die relatie is gebaseerd op respect. Elke vorm houdt rekening met de andere. Dat is niet alleen een kwestie van compositie. Dat is de verbeelding van onze wereld.
V. Bronnen
1) https://muurgedichten.nl/nl/muurgedicht/zet-het-blauw-1961
Door het weglaten van alles wat overbodig is, schildert Willem Hussem een beeld met woorden. Zie je hoe de wind opsteekt?
Leeuwarden: De letterkundige belangstelling van schilder en tekenaar Willem Hussem (Rotterdam, 1900 – Den Haag, 1974) onstond pas vrij laat. In de jaren kort voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen hij zich – na een een jarenlang verblijf in Frankrijk – definitief in Den Haag vestigde. Hussem is hier tot zijn dood blijven werken als beeldend kunstenaar. In De Posthoorn, stamcafé van menig Haags kunstenaar, maakte hij kennis met schrijvers als J.C. Bloem en Clara Eggink, Martinus Nijhoff, Adriaan Roland Holst en Simon Carmiggelt.
Vooral door de vriendschap met Bloem kwam hij ertoe zelf gedichten te gaan schrijven. Als oudere onder de moderne dichters van de jaren vijftig nam hij een geheel eigen plaats in. Over het schrijven van zijn korte gedichten zei hij zelf eens: “zuiverheid van beeld, ontdaan van bijkomstigheden, daar komt het op aan”. Voor zijn literaire werk ontving hij in 1965 de Jan Campert-prijs. Het typerende Hussem gedicht in deze route is uitgezocht ter gelegenheid van de opening van het NIDO in Leeuwarden, het Nationaal Initiatief voor Duurzame Ontwikkeling.
2) https://www.woordenwisseling.com/zet%20het%20blauw.htm
thomas.buteo@outlook.com
Inhoud als icoon van betekenis
De tweede formule waaraan dit gedicht van Hussem zijn beeldende kracht ontleent, heeft een nauwe verwantschap met de eerste. Als je zegt dat overeenkomstige posities van woorden mede de inhoud van een gedicht bepalen, dan volgt daaruit dat de vorm invloed heeft op de betekenis. Ofwel, wederom in literatuurwetenschappelijke termen: 'de vorm is een icoon van de betekenis' - eigenlijk net zoals een fiets op een verkeersbord dichter bij de reële fiets staat dan het woord 'fiets' en daarmee een icoon is van die echte, tastbare fiets. Deze meer algemene tweede formule komt tot uitdrukking in twee aspecten van het gedicht. Allereerst in de plaatsing van de zee (in de woorden 'blauw' en 'zee') rechts, aan het eind van de regels 1 en 2, en recht daartegenover de plaatsing van de hemel (in de woorden 'blauw' en 'de hemel') links aan het begin van de regels 4 en 5. Alsof de dichter, net als de schilder, het ene element 'zet tegen' het andere element. Tot slot uit het icoonprincipe zich in de smalle, verticale vorm van het gedicht. Kijk ernaar en je ziet tussen de blauwe zee en de blauwe hemel de opstaande streep en de bolling van het witte zeil.
3) https://kunstruimtekuub.nl/de-bewogen-lijn/openingswoord-bij-de-expositie-de-bewogen-lijn/
Kuub Utrecht:
Utrecht, 25 februari 2018, Jaap Röell
Ruimte en Vorm. Dat had de titel kunnen zijn van deze tentoonstelling van het tekenwerk van Willem Hussem en Willemijn van Dorp.
Maar behalve dat het een saaie titel zou zijn geweest had het ook het fenomeen ‘beweging’ in beider tekeningen miskent.
Vandaar de titel
De Bewogen Lijn:
Ten eerste omdat ‘bewogen’ bewegen impliceert en ten tweede omdat ‘bewogen’ ook iets als beroeren aangeeft, niet onaangeroerd blijven. Anders gezegd, wanneer iets je aangrijpt.
wanneer je kijkt
zie je nog niet
wanneer je ziet
grijpt het je aan
Een ander woord daarvoor is ‘in vervoering’ raken:
vervoering
beweging
droom
een vogel vliegt
van een tak
naar een andere
Beide korte gedichten zijn van Willem Hussem.
Voortgang is de beweging van alle tijden. De eeuwige beweging van eb en vloed. Van het vliegen van tak naar tak.
Willem Hussem en Willemijn van Dorp vangen dat in vormen in een ruimte.
Voor Willemijn is de ruimte het terrein dat je niet kan betreden; de zee, het water. Dat betreden is alleen mogelijk als het hard vriest. En dat lijkt zo bij grote hitte als de luchttrillingen / luchtspiegelingen water doen veronderstellen.
Het meest bekende gedicht van Hussem:
zet het blauw
van de zee
tegen het
blauw van de
hemel veeg
er het wit
van een zeil
in en de
wind steekt op
Hussems werk is zo herkenbaar door het streven naar eenheid van tegenstelling. Hij heeft tekeningen en schilderijen willen maken waar eenheid van plaats, tijd en handeling bestonden. Alles en iedereen waren verweven. Niet mét elkaar verweven, maar in elkaar. Het ene bestaat dankzij het andere. Symbiose. Het licht dankzij het donker, het zwart dankzij het wit. Het leven dankzij de dood. Gisteren werd vandaag / vandaag wordt morgen. Vandaar dat hij zijn meeste gedichten ook in de tegenwoordige tijd schreef – gisteren werd vandaag. Vandaar ook dat veelal jaartallen bij zijn werk ontbreken; ongedateerd, dus van alle tijden. Voor de beschouwer altijd weer nieuw.
Hussem schreef in zijn gedichten nooit een hoofdletter, een punt of een komma. Er is niet iets wat moet beginnen met een hoofdletter, of moet eindigen met een punt. Het is alleen hier en nu; gisteren en morgen in het hier en nu.
stroomafwaarts liggen
zeilschepen roerloos
in de nevel
stroomopwaarts rijst
het vermoeden van de zon
Stroomopwaarts wordt vanzelf stroomafwaarts en vervolgens weer stroomopwaarts. Soms maken vogels de verbinding:
meeuwen wiegen
voor de kust
land en zee in
evenwicht
Ruimte en vorm mengen zich en zijn niet meer te onderscheiden. Is de streep of lijn de toevoeging, of wordt door de streep of lijn het wit eromheen de kunst? Hier zit de gelijkenis tussen het werk van Hussem en dat van Willemijn van Dorp. Juist door het tijdloze aspect van het werk van Hussem, in zijn schilderijen, tekeningen en gedichten, herkennen we het beeldende werk van Willemijn. Daarom heb ik ze samengebracht. Al datgene wat ik hiervoor over het beeldende werk van Hussem heb gezegd, kan ook over het werk van Willemijn van Dorp worden gezegd.
Ja, deze tentoonstelling had ook Ruimte en Vorm als titel kunnen krijgen, maar dat had veel meer woorden gevergd om duidelijk te maken wat dat voor deze kunst kan betekenen. En dié ruimte had ik niet.
Een inleider bij deze tentoonstelling moet het immers bij weinig woorden laten. Dat vergt de soberheid van de expositie, in de hoop dat deze expositie van tekeningen van Hussem en Van Dorp zonder woorden niet onberoerd laat. In de hoop dat kijken zien wordt, in de hoop dat
wat ik aan zee beleef
zijn horizon niet
aan de einder vindt
4) Kleurencirkel Johannes Itten
http://www.beeldbalie.nl/kleurenleer-itten/
5) Huub Mous over kunst en politiek
http://www.huubmous.nl/2011/09/30/willem-hussem-en-de-koude-oorlog/
6) Catalogus 1
Steenbruggen, H. (2011) Willem Hussem Vormen van Ruimte Museum Belvédère Heerenveen-Oranjewoud
7) Catalogus 2
Eerhart, F. en Steenbruggen, H. (1992) Warmte vergt jaren groei, Willem Hussem Eindhoven, Plint vierde druk 2006
8) Catalogus 3
Cramer, C. (1984) Willem Hussem, de kracht van de penseelstreek, schilderijen en tekeningen 1945-1974; Utrecht, Centraal museum en Haarlem, Vishal
9) Poëziebundel1
w. hussem (1974) zienderogen, amsterdam, bezige bij
10) Catalogus 4
Beeren, W.A.L. e.a. (1977) Willem Hussem, Zet het blauw… Amsterdam, Bert Bakker en Den Haag, Galerie Nouvelles Images
11) Boek
Blom, A. van der, Kurpershoek, E. en Thunnissen C. (1997) Nederlandse schilderkunst, Tussen detail en grandeur, Alphen, Atrium
12) Rudolf Arnheim: Art and Visual Perception, Second Edition: A Psychology of the Creative Eye Paperback – Deluxe Edition, November 8, 2004
13) Kindertekeningen: KLOSkennis: http://wsk-kleuteronderwijs.nl/leden/wp-content/uploads/2017/04/2017-04-12-kloskennis-02-tekenen-deff.pdf