|
|
|
|
Uit de catalogus:
Voor de Koninklijke Prijs 2025 zonden, in reactie op advertenties in diverse (social) media, 379 kunstenaars beeld en documentatie in. Ruim 2300 beelden passeerden de revue. Aan 30 kunstenaars werd gevraagd twee schilderijen in te zenden voor de tweede ronde. Er zonden meer vrouwen dan mannen werk in en ruim 30% gaf aan autodidact te zijn.
|
|
|
Terugblikkend op de totale inzending zien we dat de meeste kunstenaars een voorkeur hebben voor figuratie en vormen van realisme. Ongeveer tien procent van de werken is abstract, waarbij moet worden opgemerkt dat de grens tussen abstractie en figuratie soms vloeibaar is. Het geheel aan inzendingen toont een rijke geschakeerdheid in stijlen en een diversiteit aan materialen. Dat geldt ook voor de onderwerpen die aan bod komen. Het medium mag dan eeuwenoud zijn, we constateren dat er steeds weer sprake is van nieuwe ideeën, nieuwe vormen en nieuwe perspectieven. Dit alles heeft ongetwijfeld te maken met de internationalisering en met de mogelijkheden die internet biedt voor kunstenaars. Ondanks of dankzij die blik op werelden die zich voorheen slechts via fysieke reizen openden, zien we dat jonge kunstenaarsreizen tegelijkertijd een belangrijke inspiratiebron vinden in hun persoonlijke leefwereld. Ze verbinden hun ervaringen, gevoelens en associaties met grotere maatschappelijke ontwikkelingen en slagen erin gelaagde beelden te maken. (Einde citaat catalogus)
|
|
|
|
|
|
Niek Hendrix heeft gelijk en hij verwoordt het bondiger.
“Er is een nadruk voor het persoonlijke. Of dat nu in de expressionistische penseelstreken zit of de biografische onderwerpen en situaties maakt niet zo heel veel uit. Het zijn stuk voor stuk vertaalslagen van strikt persoonlijke motieven, anekdotes, gevoelens, ingevingen en fantasieën, vertaald naar iets dat je een schilderij zou kunnen noemen. Want ook daarvan is het lang niet altijd vanzelfsprekend dat het verf op doek moet zijn.”
|
|
|
|
|
|
Het lijkt mij de spijker op zijn kop, of liever de kern van de nieuwe schilderkunst. Ik bedoel de schilderkunst van na 1990. Het is duidelijk dat de kunst sinds de negentiger jaren toch helemaal op zijn kop is gegaan. Vorm is inhoud geworden en inhoud is vorm. Geen boodschappen verpakt in fraaie metaforen, geen journalistieke oplossingen voor wereldproblemen, maar persoonlijke registraties van hoe de wereld wordt ervaren. Rauw en regelmatig bitter en erg persoonlijk en daarom lang niet altijd inzichtelijk, zoals ik vaak moet bekennen, als ik wordt geconfronteerd met het werk van jongeren, die gemiddeld 45 jaar jonger zijn dan ik. Is het nog mogelijk voor mij om ze te verstaan? Over de prijswinnaars is al genoeg geschreven maar wat te denken van een van de 15 andere tentoongestelden?
|
|
|
Shani Leseman (1996) Connected to all (2023) Olie-, acrylverf, oliekrijt, houtskool en potlood op doek |160 x 120 cm | 2023;
(In 2024 een van de Prospects van het Mondriaanfonds op Art Rotterdam).(Foto Mandarte) |
|
|
Ik kan van alles opnoemen dat ik zie in het schilderij, ik kan letten op de techniek en op de compositie, ik kan de titel erbij halen en zeggen “Aha, nu snap ik het’. Maar het ‘Connected to all' is hier toch echt wel een privé aangelegenheid, lijkt me. Ik herken er mijn eigen ‘connecties’ niet in.
|
|
|
Het schilderij doet me In de verte denken aan Dahn en Dokoupil, aan de jonge Duitse wilden die door Frans Haks ten tonele werden gevoerd in het Groninger museum. Dat heette toen, in de jaren 80 van de 20e eeuw: ‘neo-expressionisme’. De toen nieuwe schilderstijl leek enorm spontaan. Daarom is mijn herinnering aan toen vals, want dit Connected is zeker niet spontaan. Het is vooral bedacht. |
|
|
Het begint met een stralenbundel uit een schilderij LUCKY in het centrum, waar beeldfragmenten die later opwelden, overheen zijn gezet. De belangrijkste: een opengeslagen ringband met een inktviszon, vier liggende vingers over een lange nek onder een meisjeskop. Rechts daarvan een middeleeuws glas-in-lood paneel met een staand naakt, gevuld met verschillende symbolen in eivorm: een hand, een baby hoofd, een aorta, een hoofdletter A, een bloedvat (of boomstam) met wortels en vertakkingen, omsnoerd, en verder nog enkele eivormige leegtes verspreid. Onder het cahier een schilderij van een oor dat verwijst naar de Schreeuw van Munch. Het schilderij is de voortzetting van een onderliggende portretbuste. En dan verder nog links en rechts wat onduidelijke darmachtige kronkels. |
|
|
Niets is wat het lijkt. Alle tekeningen zijn schematisch maar verraden een geoefende hand. Alles lijkt in haast getekend maar is zorgvuldig gekwast. Alle grondering is bleek, waarop veel rood, blauw en bruin - in lijnvoering - is aangebracht. Misschien zijn het allemaal waarachtige associaties, voor iemand die veel Tik-Tok filmpjes bekijkt. Voor mij spreekt vooral de eenzaamheid, geen enkel fragment ontsnapt aan het eigen kader, de connectie vindt, indien mogelijk, buiten het beeld plaats, in het hoofd van de toeschouwer en maker. Connected to all blijkt een niet uitgekomen wens, een eenrichtingsprojectie van de tekenaar, een gevecht van de maker om kinderlijke dromen te behouden tegen groeiende volwassenheid in. |
|
|
De stijl is nauwelijks schilderkunstig en vooral tekenachtig. De meeste nadruk heeft de bebloede hand en de rode spetters rechtsonder. Het hele werk ademt de wanhoop van het hedendaagse een-verhaal-moeten-vertellen, maar er komt geen verhaal uit de verf. Tekenen en schilderen, beeldtaal is iets heel anders dan vertellen. |
|
|
|
|
|
De jury schrijft veel mooie woorden over de diversiteit die kennelijk belangrijk is. Zelfs de 3 winnaars maken werken die totaal niet met elkaar te vergelijken zijn. Is diversiteit tegenwoordig de belangrijkste eigenschap van kunst? Wordt ze niet verward met het begrip eigenheid dat heel iets anders betekent? Ofwel: is verscheidenheid een kwaliteit of weet de jury zich eigenlijk geen raad met die 2300 beelden? Net als bij de neo-expressionisten zullen we het weten, 40 jaar na nu.
|
|
|
|
|
|
Amsterdam, Koninklijk Paleis op de Dam Nog t/m 30 maart 2025 |
Abonneren
Rapporteer
Mijn reacties