(Leestijd: 4 - 8 minuten)

“Goudlakenkamp”

 

Het tweede artikel over de dubbeltentoonstelling van Anselm Kiefer
Sag mir wo die Blumen sind.

Dit keer een werk in het Stedelijk Musem Amsterdam.

Nog t/m 9 juni 2025: kaartverkoop en start bezoek: Rijksmuseum Vincent van Gogh, Amserdam.

  Goudlakenkamp  
 


Anselm Kiefer
(1945)
Field of the Cloth of Gold 2019
Emulsie, olieverf, acrylverf, bladgoud, schellak en stro op doek, 470 x 840 cm.
Coll. kunstenaar, courtesy Gagosian; © Foto Mandarte

 
 

Bij de eerste aanblik opluchting. Ja, dit landschap hier in het Stedelijk Museum is mooier dan die in het Van Gogh. Met ‘Mooi’ bedoel ik dat er een delicate balans is tussen schoonheid, inhoud en betekenis. Een ongrijpbare, zo niet onbegrijpelijke balans, waar we ons al sinds de filosoof Immanuel Kant druk om maken. Dat krijg je met ongrijpbare, maar voelbare verschijningen. Met dingen die zich voordoen in onze wereld, zoals dit kunstwerk, dat ondoorgrondelijk is. Ondoorgrondelijk wil zeggen dat het iets met je doet, dat het een betekenis lijkt te hebben, maar dat die betekenis voorlopig verborgen is. Want die betekenis verschuilt zich achter de schoonheid. En je moet eerst door die schoonheid heen, voordat je een glimp opvangt van de inhoud. En de inhoud brengt je dan bij de mogelijke betekenis. Dit zijn allemaal filosofische, vage waarheden. Wat is er eigenlijk echt te zien?

 
 

Landschap in de schilderkunst regel 1: er is altijd een horizon.

Een landschap. Volgens de eeuwenoude regels van de landschaps-schilderkunst. Alleen is dit geen schilderij. Het onderste gedeelte is een reliëf, bewust bij elkaar gebrachte materialen, die bovenop elkaar gemonteerd, doen denken aan een landschap. We herkennen het meteen als landschap aan de horizon. Landschappen zijn de belangrijkste ervaringsgebieden in ons leven. Een horizon betekent, je bent buiten, in de wereld, en kijkt naar de verte.

 
  Regel 2: Er gebeurt iets in de voorgrond. Deze gebeurtenis, die tegelijk de afstand aangeeft tussen het standpunt van de toeschouwer en de horizon, trekt ons het kunstwerk binnen. Hier zijn dat de gebogen, gouden aren, echt bestaande aren, gemanipuleerd, verguld, verschroeid, hun rechtop-staan ontnomen, over elkaar heen gevlochten als struweel, een open haag. Een verboden gebied, er zit niet anders op dan aan deze kant te blijven, er overheen gluren naar wat er achter ligt, of zich nog iets anders voordoet tussen hier en de horizon.  
   Goudlaken detail aanzicht  
 

In details van de voorgrond ligt de schoonheid die ons aantrekt en tegelijk barrière is. We bewonderen het materiaal en de structuur van de montage en proberen de tastbare eigenschappen te voelen van in emulsie en verf ondergedompelde stengels. We worden de hand van de meester gewaar, zijn gebaren van het smeren, zijn uitdiepen van de voren, het aanleggen van contrapunten, het opbreken en veranderen van richtingen, het desondanks bewaken en bewaren van de eenheid. Deze harmonieuze symfonie dwingt ons te blijven stilstaan bij de gouden vore boven in het detail, de gestolde vloeistof die is blijven steken net onderdoor de blauwe ader, rechts van het aardse veld waar de lange streken nog niet zijn doorgedrongen. Schaduwen en licht wijzen ons de weg.

 
  Goudlakenkamp van beneden naar boven  
 

Kijkend van beneden naar boven toont het landschappelijke van dit kunstwerk zich nog sterker. De hoogteverschillen van het reliëf blijven in de hand gehouden, beheerst. Tot de horizon. Daar verandert het reliëf in een schilderij.

 
 

Regel 3: de oriëntering is altijd horizontaal. Zoals wij de werkelijke wereld ervaren door ons hoofd te bewegen van links naar rechts en de verte afspeuren onder het zwerk. De hoogte van dit werk is bijna de helft lager dan de wijdte van het landschap. In het echt zou de hemel torenhoog boven het landschap uitrijzen, zoals we geleerd hebben van Salomon van Ruysdael en de Hollandse schilders uit de Gouden Eeuw. Hier wordt de regel met voeten getreden: het gaat niet om romantische lage luchten, maar om de aarde zelf. Over wat die voor ons verborgen houdt, of mogelijk, hoe die het goud en alles wat groeit naar boven brengt.

 
 

Regel 4: De kleuren in de voorgrond komen terug in de kleuren van de hemel boven de horizon. De horizon is hier een ragfijne lijn. Tot aan die lijn ligt de aarde als een omgewoelde akker voor ons. Op die lijn kantelt het aanzicht naar architectuur: er rijzen loodrecht massa’s omhoog. Het zijn massa’s van de lichte tinten uit de voorgrond en één opvallend gouden blok, rechts, ver uit het midden. Over de hele omgeving dalen dreigend inktzwarte wolken neer, vanuit een donkerst blauwe hemel. De richting in het kunstwerk verandert. De aarde loopt van de onderrand naar de horizon omhoog. De hemel daalt uit de bovenrand omlaag naar beneden. Op de horizon botsen hemel en aarde op elkaar. Het is niet alleen hemel en aarde, niet alleen verleden en toekomst, niet alleen mens en natuur. Niet alleen verschroeide en gouden halmen. Niet alleen een tent van gouddoek. Het is dat alles ín een landschap, een landschap dat tegenstellingen in elkaar doet overvloeien. Onherroepelijk en niet controleerbaar. De hemel belooft niet veel goeds voor al de schoonheid op aarde.

 
 

De regels zijn geen regels waar de kunstenaar zich aan houdt. De kunstenaar houdt niet van regels. Regels zijn er voor ons. Het zijn overeenkomsten tussen landschapschilderijen die ons helpen het werk te zien, werkelijk te zien, zoals het anders is dan andere en waarom het de uitwerking op ons heeft die het heeft. Het is de schoonheid van de oppervlakte die ons dieper doet wroeten naar de waarheid onder de huid. Is de wereld van dit werk echt wel zo mooi of verbergt al die schoonheid een duister geheim? En waarom worden echte tragedies zo vaak verstopt onder een mooi oppervlak? Om ons ondanks de dreiging van het noodlot toch te verleiden naar binnen te gaan? Is de verleiding van de ondergang mooier dan die van de aardse waarheid?

 
 

De schoonheid op de horizon, samen met de titel, brengt je bij de inhoud: een politieke bijeenkomst 500 jaar geleden, gevoed met hoop op een evenwicht tussen staten (1). De geschiedenis is op het schilderij nauwelijks te zien, alleen de titel verwijst ernaar. De dreiging van de lucht en het teloorgaan van de vruchten der aarde brengen je bij de betekenis: de politieke bijeenkomst zal geen stand houden. Er komt een nieuwe oorlog. Hoop op eeuwige vrede is onaards.

 
 

Kiefer zelf zegt: “al mijn werken gaan over de oorlog”. Zijn werk mag nog zo mooi zijn, het biedt nooit hoop, het biedt nooit ontsnapping. De uitspraak  is het voorrecht van de kunstenaar. Als de balans tussen schoonheid, inhoud en betekenis maar bewaard wordt. Vergelijking tussen de landschappen in het Van Gogh en het Stedelijk toont aan dat het niet altijd lukt. Als de balans doorzakt naar de kant van de schoonheid wordt het valse esthetiek.
Onder de huid schuilt niets anders dan een cliché.

 
     
 

Als u op de plaatjes hieronder klikt, ziet u een vergroting

 
 

Eindnoten en fotoverwijzing

(1) Voetnoot over ‘Goudlaken’:

De titel van dit schilderij verwijst naar de gelijknamige tentoonstelling, over de historische vredestop (1520) tussen koning Hendrik VIII en koning Frans I, die vijfhonderd jaar geleden plaatsvond op een veld in het huidige Pas-de-Calais, Frankrijk. De conferentie, die draaide om een ​​strategische alliantie tussen Engeland en Frankrijk, had als doel oorlog tussen christelijke landen te verbieden. De alliantie werd beschouwd als een belangrijke gebeurtenis in de vormgeving van de geopolitiek van Europa – totdat ze een jaar later ontbonden werd en er oorlog uitbrak. (Bron: Gagosian)

Maar liefst vierhonderd tenten voor hoge gasten werden neergezet, en nog eens 2.800 voor lagere gasten en personeel. Ook waren er open ruimtes voor toernooien en andere spelen. De tentdoeken werden beschilderd zodat ze van steen leken, en de daken alsof ze met leien waren belegd. De tenten – en ook de gasten – werden bekleed met zoveel goudlaken (een geweven zijden stof met gouddraad erdoor) en fluweel, dat dit het Goudlakenkamp werd genoemd. Het ‘paleis’ dat voor de Engelse koning werd opgericht was 10.000 vierkante meter groot. Er spoot wijn uit de fonteinen en de hoeveelheid voedsel die erdoor ging moet verbluffend geweest zijn. 24 trompetters begeleidden de gerechten die aan Hendrik VIII werden gepresenteerd. Het gevolg van de koning en zijn echtgenote Catharina van Aragon bestond uit ruim 5.000 mensen en bijna 3.000 paarden. (Bron: Historiek.net)

Alle foto's ©Mandarte.

 

 

 

 

1000 Resterende tekens