(Leestijd: 3 - 6 minuten)

Originele Japanse Match-thee kom (2023)

Anoniem

 

Matcha theekom

 
  Dit is een Japanse kom om thee uit te drinken. Speciale thee. Een groene poederthee die in de kom wordt opgeklopt tot een schuimig laagje. Die thee heet matcha. En dus is dit een matcha-kom, vaak in het engels aangeduid als matcha-bowl. Schaal zou ook een goed woord zijn en nog beter misschien ‘bokaal’. De matcha thee word niet hoger geschonken dan de onderste ril. Deze kom is wit van buiten en van binnen. De kleur benadrukt het groene schuim en het ondiepe  laagje van de thee.  
     
 

De doorsnede is wel 8 cm, twee keer zo breed als onze gewone theekop. In tegenstelling tot de onze is deze veel breder dan hoog. Je neemt hem in twee handen, een hand meer van onderen, de ander opzij, en tilt hem zo naar je lippen. De geur van de ietwat bittere thee komt je direct tegemoet. Daarom verloopt de wand van onder naar boven iets taps toe, zodat warmte en geur zo goed mogelijk behouden blijven. De standring onder de bodem zorgt ervoor dat slechts een klein oppervlak van de kom in aanraking komt met het (koude) tafeloppervlak.

 
     
 

De drie rillen in de wand tonen het vakmanschap van de pottenbakker op de draaischijf. Je voelt intuïtief dat de wand overal even dik is. Er is geen dikteverschil tussen de holle en bolle wijdtes, en die dikte is gelijk aan die van de bovenrand. Die sensatie wordt je gewaar wanneer je de kom aan je mond zet: en het gewicht voelt in je beide handen, de kom is stevig, maar niet zwaarder dan nodig.

 
 

 

match theekom onderzijde

 
  Dankzij de standring is het gemakkelijk om je handen net onder de kom te schuiven om hem op te tillen. Aan de doorlopende decoratie is te zien dat de hele kom, inclusief standring voor de pottenbakker één geheel is. Die decoratie bestaat uit een aantal groene lijnen, die omhoog wervelen, als halmen langs de kom. Daarmee krijgt de kom heel subtiel een voorkant, ondanks dat een ronde kom geen voor-, achter- of zijkanten heeft.  
     
  De rand verdient speciale aandacht. Hij is niet recht afgesneden maar heeft een golvend verloop, zonder aan te geven of er een specifieke plek is waar je zou moeten drinken. Het brengt de kom direct buiten het bereik van massaproductie en verleent hem individualiteit: van dit soort kommen is dit de enige in zijn soort.  
  ‘Onregelmatigheid’ is het tweede kenmerk van de Japanse esthetische smaak, schrijft Donald Keene in zijn essay Japanese aesthetics, Philosophy East and West 19 (1969): 293-326:  
 
 “een aantal kenmerken waaronder Japanse esthetiek besproken kan worden vallen op: 1 suggestie, 2 onregelmatigheid, 3 eenvoud en 4 vergankelijkheid. Deze verwante concepten verwijzen naar de meeste vormen van Japanse esthetische expressie hoewel ... overdrijving, uniformiteit, overvloed en duurzaamheid zeker niet afwezig zijn.” (einde citaat, mijn vertaling).
 
 

De suggestie van deze kom is dat hij een overvloed kan bevatten (wat hij juist niet doet), de onregelmatigheid is in de rand en het toelopen van de wand, de eenvoud ligt in het functionele ontwerp (zonder ‘oortje’) met de minimale decoratie en de vergankelijkheid laat zijn sporen zien in de afgebroken, door de stroom meegevoerde halmen, die net geen volgroeide aren zijn. Dat is al heel wat, maar Tezumi onderscheidt alleen al 19 verschillende typen theekom, (chawan) aan hun vorm en stijl. Ze hebben ook elk hun eigen naam. Zo leren ze ons te zien, wat we daarvoor niet zagen.

 
    (zie Youtube: The Many Shapes of the Matcha Bowl | An Explanation)  
 

De hierboven geciteerde Donald Keene verhaalt:

 
 

Waarschijnlijk de meest extreme uitdrukking van de Japanse liefde voor onnadrukkelijke elegantie is de theeceremonie. Het ideaal werd nagestreefd door de grote theemeester Sen no Rikyu (1521-1591) en droeg de titel sabi (roest) of sabiberu (verlaten worden). Dat kan een vreemd esthetisch ideaal lijken, maar het ontstond als reactie op de patserige buitenissigheid van Rikyu’s meerdere, de dictator Hideyoshi, die een massief gouden, draagbaar theehuis had laten maken om mee te nemen op al zijn reizen. Rikyu’s sabi was niet de geforceerde eenvoud van de man die zich niets beters kon veroorloven, maar een weigering van gemakkelijk verkrijgbare luxe, een voorkeur voor een roestig-uitziende ketel boven een van goud en glanzende nieuwe, liever een klein, niet gedecoreerd, theehuis dan de weelderigheid van een paleis. Dit was niet hetzelfde als Marie-Antoinette die voor herderinnetje speelde; in feite vertegenwoordigde het de terugkeer naar de normale Japanse voorliefde voor eenvoud en was in geen enkel opzicht een onnatuurlijke schijnvertoning. Sabi werd geaccepteerd omdat het overeenstemt met diepgevoelde esthetische overtuigingen.

 
 

Keene haalt enkele bronnen aan uit de 15e en 16e eeuw, waarin reizigers de theeceremonie uitgebreid beschrijven en hun verbazing tonen over het gebruik. In een van de beschrijvingen van een Portugese missionaris, Joao Rodrigues (1561-1643), voerde de gastheer zelf de theeceremonie uit. Hoewel hij zeer rijk was, had hij speciaal een ‘armzalige’ hut in de tuin achter zijn huis laten bouwen voor dit ritueel. Daar ontving hij zijn gasten en stelde hen bloot aan de langdurige, gedisciplineerde bereiding van de thee, voordat hij elk, een voor een, een matcha kom aanbood. Intussen viel het de gasten wel op dat al het hout van het interieur niet beschilderd was, dat de bloemen die er stonden op fletse kleuren waren uitgezocht en in bijpassende lichtgekleurde potten zorgvuldig waren geschikt. Er was niets dat de ultieme harmonie verstoorde of de gasten afleidde van de handelingen van hun gastheer. Nadat iedereen de thee had gedronken, nam de gastheer elk van hen nog even apart, voordat hij hen naar zijn eigenlijke woning begeleidde. De missionaris intussen heeft er geen goed woord voor over hoeveel geld de Japanners spenderen aan de thee, de ceremonie en de voorwerpen die daarbij gebruikt worden.

 

1000 Resterende tekens