1. Ontmoeting: 1986
Een scherf uit de hemel, gevangen als een vis in een net.
Opgehangen tussen twee bomen in de beeldentuin van Museum Kröller-Müller, aan het eind van een doodlopend, behoorlijk overgroeid pad, tussen reusachtige dennen.
Laten we gaan kijken.
2. Luciano Fabro
Luciano Fabro beschreef zijn werk, mogelijk met enige humoristische overdrijving, als 'Herculeaans', waarbij hij , zoals hij zelf zei, de 'gemakkelijke, verleidelijke, bloemrijke manier' achter zich liet. Gedurende zijn carrière ging zijn kunstproductie gepaard met productief schrijven en lezingen over de betekenis ervan. Volgens Fabro is het materiaal niet de drager van een abstracte inhoud, maar het uitgangspunt voor betekenisgeving. Hoewel hij hardnekkig wordt ingedeeld bij de Arte Povera, noemde hij zichzelf een ketter van die beweging, wat hij duidelijk maakte door de toepassing van meestal erg kostbare en luxe materialen.
I. Het Beeld:
3. La doppia
De hemel heeft nu een gat en dat gat is het beeld dat hier voor ons hangt. Het gat in de hemel is voor ons opgehangen als een schilderij van steen. We zien een steen van maar liefst 2 meter 70 lang, in het midden 90 cm hoog en 20 cm dik, die hangt. Hij weegt bijna anderhalve ton. Het net waarin hij hangt is opgehangen aan twee bomen, in het midden ertussen. 700 kg per boom. Laten we zeggen 20 volwassenen in totaal. Je ziet wel dat hij zwaar is, je moet er al flink tegen duwen om hem in beweging te krijgen, maar hoe zwaar hij echt is, kun je nauwelijks bevatten. Maar wat nog het aller vreemdst is: dit is een beeld in een beeldentuin waar alle beelden staan. Zoals de sculptuur betaamt, rondom vrijstaand. Maar deze hangt! Hangen is altijd een onvrijwillige act, afhankelijk van een drager. Hangen is gevangen zijn, hulpeloos en afhankelijk.
4. Voor, zij en achter
De steen is blauw met wit geaderd. De aders lopen nu schuin naar benden. Dat wil zeggen dat de steen gekanteld is, toen hij uit de groeve kwam. De voorkant is gladgeschuurd.
De achterkant is ruw gehakt. Aan de zijkant is te zien hoe scherp de randen zijn van de afgeslagen schollen. Deze achterzijde is opzettelijk ruw gemaakt, als tegenkant van de voorzijde.
De voorzijde van het marmer is vlak en strak als olieverf op doek. De voorkant doet zich voor als het oppervlak van een schilderij, een schilderij van de hemel.
De achterzijde is ruimtelijk en gewelfd als de diepte van een grijze regenbui. De achterkant doet zich voor als een driedimensionaal beeld.
5. Het net
Ook het net verschilt aan de voorzijde van de achterzijde. Het benadrukt dat er een voorkant is. De steen is er niet toevallig ingetuimeld, zoals een vis terecht komt in een sleepnet. Dit net is speciaal om de voorkant van de steen heen geweven. Aan de achterzijde zijn de strengen bij elkaar getrokken en in twee groepen samengeklonken.
Dit net heeft tot doel de lucht te tonen, met de voorzijde aan de voorkant, net zoals een schilderij zijn afbeelding aan de voorkant heeft. Het is geen uiting van Arte Povera, de kunst van de arme materialen, waarbij Fabro vaak wordt ingedeeld. Integendeel, het kunstwerk heeft het volle gewicht en de kostbaarheid van massief marmer. Het heeft wel de knipoog van Luciano Fabro: de knoop in het denken die door het materiaal in combinatie met de voorstelling wordt veroorzaakt.
6. De tekening
In het Kröller-Müller museum bewaren ze de tekening die Fabro maakte voor het werk. Dit is de werktekening voor het vormgeven van de steen. Er is een soort berekening in te zien, van het middelpunt en het zwaartepunt, en waar dat ligt. Het lijkt nog in bijna niets op wat het uiteindelijk wordt. De contour valt net binnen de randen van het meterslange papier, waarop lijnen radiaal naar buiten zijn gericht, om punten te zetten op het grote blok marmer. Met een kraspen op de steen zullen de punten met elkaar verbonden worden. De steenhouwer zal de kanten langs de lijnen weg joppen.
7. Sonsbeek
Het beeld in Otterlo is aangekocht nadat Fabro het werk gemaakt had voor de tentoonstelling in 1986, in park Sonsbeek in Arnhem. Het was de eerste tentoonstelling na de roemruchte “Sonsbeek buiten de Perken” van Wim Beeren, 15 jaar eerder. Intussen was de beeldhouwkunst 180 graden gekanteld, van een nadrukkelijke plek in het landschap, de zogenaamde Land-Art, terug naar de stedelijke cultuur. Luciano Fabro schrijft in de catalogus de volgende tekst bij dit Dubbele Gezicht van de Hemel:
Het kwam tot een strijd tussen god en natuur: god heeft uit aarde iets anders gemaakt dan aarde: de mens. Als de steen dus een bloem wordt, zeggen wij niet dat ze een steen is en ook niet dat de steen een bloem is, er is sprake van iets anders: sculptuur.
II. Verwanten
8. Bernini:
En Luciano Fabro gaat verder:
Laten wij Bernini's Apollo en Daphne eens bekijken: Apollo zit Daphne achterna, maar ze is al schors geworden als hij haar te pakken heeft; en toch heeft Daphne, die in een laurier verandert, een tak tussen Apollo's voeten geworpen. Dit is een uitstekende manier om de begerige greep van de kunstenaar – Apollo – naar de natuur – Daphne – uit te beelden.
Ofschoon de laatste zich liever verandert dan zich aan hem te onderwerpen is het toch de begeerte van Apollo die haar tot bloei brengt. Het haptische verlangen in de ogen van Daphne - en Apollo's blikken van bewondering - geven een idee van datgene wat men in de klassieke oudheid inspiratie noemde.
Door in zichzelf een natuurlijke staat te verdringen en te doen alsof men een is met het eigen kunstwerk, geeft men zich over aan dat doorgaans hypocrisie genoemd wordt, en dat terwijl de kunst juist het kunstwerk is dat identiek is met de natuurlijke staat.
Einde citaat.
9. Apollo’s vierspan
Nu we het toch over Apollo hebben, en we op zoek zijn naar een echte Italiaanse voorstelling van de lucht en een blik in de hemel, kunnen we heel goed naar Venetië gaan, waar Tiepolo met wat helpers fresco’s aanbracht in het beroemde Ca’ Rezzonico. Hier ment Apollo zijn vierspan, dat dagelijks de zon door de lucht moet voeren. Geen steen en ook geen schilderij maar je reinste trompe l’ oeuil. Zo ziet de lucht er dus uit sinds de Renaissance.
10. Anselmo:
De tekst van Fabro roept bij mij een dubbelbeeld op dat ruim 15 jaar eerder werd gemaakt door de Italiaanse kunstenaar Anselmo. Luciano Fabro heeft het zeker gekend. Het lijkt wel een beetje op een abstrahering van Apollo en Daphne. De zuil – in dit geval Apollo –, heeft Daphne al gevangen in een draad, die de natuur tussen hen beiden vastklemt. De afloop van de omhelzing is bekend. Als de krop sla begint te rotten ontstaat er ruimte tussen de zuil en het blokje steen, dat uiteindelijk onder de draad door zal glijden en naar beneden valt. Net als bij het net van La Doppia Faccia wordt hier een hangende steen vastgehouden door een draad. Als die het begeeft stort het kunstwerk ter aarde.
11. Italia d’Oro
Fabro was al lange tijd bezig met het ophangen van werk. In 1971 hing hij een vergulde, bronzen, driedimensionale reliëfkaart van Italië op aan een touw, als een strop. Sinds 1968 gebruikt hij de figuur van Italië als een onmiddellijk herkenbaar gegeven in verschillende materialen, waaronder lood, kristal, papier, ijzer en zelfs bont.
"De vorm van Italië - zei hij – “is statisch, onbeweeglijk, ik meet de beweeglijkheid van mijn handen aan een stilstaand ding. Italië is als een album met schetsen, een herinnering, ik blijf het in de loop van de jaren maken: als ik iets nieuws bestudeer, schets ik het in een Italië ". Einde citaat.
12. Italië rivièra
Bij Fabro vult het materiaal dat hij gebruikt de beleving van de afbeelding aan. Hier hangt een stukje Italië, en wel de Riviera, in geplooid leer. Het is wel degelijk hangen, maar hangen aan de muur is iets anders dan hangen in een net in de vrije ruimte.
Je kunt de plooien opvatten als de bergruggen die boven het Ligurische strand evenwijdig aan elkaar vanaf het zeeniveau omhooglopen. Maar de titel en de plooien van het materiaal samen maken het werk sensueel. Als deze opgeschorte Riviera, die is opgehangen als een geplooid topje, was uitgevoerd in steen of in metaal, was de verwijzing naar zomerse kleding op het warme strand niet zo sterk geweest.
13. Sisyphus
Gewicht blijft het zwaartepunt voor Fabro. De stichter en koning van Korinthe, Sisyphus, moest als straf van de goden voor altijd een rotsblok tegen een berg omhoogduwen en telkens als het weer naar beneden gerold was, opnieuw beginnen. In dit werk laat een massief zware steen een afbeelding van Sisyphus achter in het meel. Het werk wordt wel geïnterpreteerd als een zelfportret van Fabro, waarbij de kunstenaar zijn altijd weer nieuwe inspanning vergelijkt met die van Sisyphus. De randen van het meel langs de voorstelling maken fijntjes het gewicht van de steen – en dus van de arbeid -zichtbaar.
14. Venus
Voor Fabro hebben de klassieken grote waarde. In het werk De geboorte van Venus hangt een gedeelte van de steen buiten de centrale as, net als bij Anselmo. Volgens de legende is de Venus geboren uit het schuim van de zee. De vraag is: hoe licht kan een natuurstenen sculptuur oprijzen uit de zee? Er is een marmeren kolom die een tweede marmeren kolom draagt, als symbool voor het lichaam van Venus. Deze twee kolommen zijn van een gekleurd en geaderd, hoog gepolijst onyxachtig marmer. Geraffineerd lopen ze naar boven ongemerkt een weinig taps toe. Aan hun uiterlijk van zeewier ontsnapt een zuiver wit gelaat. Het ruw gehakte, naar buiten hangende rechterdeel, kun je lezen als het lange haar van Venus. Het geeft haar oprijzen uit de schelp een onwaarschijnlijke vaart omhoog. Het is een wonder hoe de massief zware sculptuur erin slaagt zich zo licht voor te doen.
III. Besluit
15. La Doppia
Er is misschien geen betere manier om het gewicht van een stuk steen voelbaar te maken, dan het zo’n klein stukje boven de grond op te hangen.
De titel is net zo dubbelzinnig als haar betekenis. Inderdaad heeft deze hemel twee gezichten, aan de voorkant en de achterkant, de wolkeloze lucht en de dreigende regenbui. Maar de lucht van de hemel heeft in zijn gewichtsloosheid ook het grootste gewicht voor ons. Want zonder lucht kunnen wij niet leven. Lichtvoetiger dan dit gewichtige beeld kun je het niet zeggen.
IV. Nawoord
Deze scherf is maar een stukje van de hemel. Dat kun je zien aan de afgeslagen schollen. Zo is ook de betekenis maar een van de vele betekenissen die je zou kunnen bedenken. Hoe dichterlijker je bent, des te beter. Maar één ding is duidelijk: de hemel is niet te tillen.
V. Bronnen
1) Website Kröller-Müller
https://krollermuller.nl/nl/page/7195
2) Diverse bronnen over de kunstenaar
Luciano Fabro (Turijn, 20 november 1936 - Milaan, 22 juni 2007) was een Italiaans plastisch kunstenaar en beeldhouwer van de Arte Povera-beweging.
Levensloop
Hij werd geboren in Turijn en verhuisde in 1959 naar Milaan, waar hij leefde en werkte tot aan zijn dood. Piero Manzoni en Lucio Fontana inspireerden hem sterk. Ook bewonderde Fabro het cinematografisch werk van Pier Paolo Pasolini.
De kunstenaar debuteerde met kinetische objecten. In 1965 ging zijn eerste solotentoonstelling door in de Galleria Vismara in Milaan. Tussen 1968 en 1975 ontstond een reeks formaties van Italië, waarbij hij materialen als metaal en silhouetten van stof gebruikte. Hij werkte in de stijl van de Arte Povere, die vaak alledaags voorhanden zijnde materialen aanwendde zoals vodden, oud papier, zand en leder. Tot zijn bekendste werken rekent men ook sculpturale reliëfs gemaakt uit duurzamere materialen zoals glas, staal, brons, edele metalen.
Jarenlang maakte Luciano Fabro reeksen van "Piedi" (voeten) die hij constant bleef veranderen en herschikken. Vaak verwijzen zijn beelden naar mythologieën, geschiedenis en werk van andere kunstenaars.
De kunstenaar stierf aan de gevolgen van een hartaanval.
3) SMAK Collectievorming en tentoonstellingen
Het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst (SMAK) te Gent bezit vijf werken van de kunstenaar. In 1980 verwierf de toenmalige conservator Jan Hoet het beeld "Iconografica" (1975) aan. Dit werk verwijst naar het laatste avondmaal: op een lange met wit kleed gedekte tafel staan glazen kommen. In deze kommen drijven brokstukken van glas met daarop de namen van personen, die verguisd, gemarteld of gedood werden vanwege hun ideeën.
Het beeldenpark van het Kröller-Müller Museum in Otterlo heeft het werk La doppia faccia del cielo uit 1986 gekocht. Het is een groot stuk marmer, dat in een net van staaldraad, in het beeldenbos tussen twee bomen hangt. Het werk was speciaal gemaakt voor Sonsbeek '86 en werd direct aangekocht.
In 1972 nam de kunstenaar deel aan de kunstmanifestatie documenta 5 in Kassel. Hij was eveneens aanwezig op de edities 7 en 9. In 1981 was zijn werk te zien op tentoonstellingen in Essen en Rotterdam. In 1996 kreeg hij een overzichtstentoonstelling in het Centre Georges Pompidou in Parijs.
4) Beschrijving Bonnefanten
De combinatie van materialen in Prometeo verwijst zowel naar de actualiteit als naar de antieke oudheid. Het staketsel van landmeterstokken en meetlatten rust op acht marmeren kolommen die, van boven gezien een drie- en een vijfhoek beschrijven. Ondanks dit geometrische grondplan oogt het geheel wanordelijk en ondoorgrondelijk. De titel Prometeo en het jaar van ontstaan zijn in hun samenhang echter betekenisvol. De installatie gedenkt de ramp bij Tsjernobyl (1986) en roept het verhaal op van Prometheus, die het vuur voor de mensheid uit de hemel stal en voor zijn vermetele daad met vreselijke kwellingen moest boeten.
5) Walker Art centrum over Sisyphus
Luciano Fabro is a leading figure in Arte Povera ("poor art"), a movement that emerged in Italy in the mid-1960s. These artists broke with tradition by focusing on process over product and by making their work from nontraditional materials such as found objects, plants, and other organic substances.
In this work Fabro focuses on the myth of Sisyphus, a Corinthian king who was banished to the underworld and condemned by Zeus to forever roll an enormous boulder up a steep hill, only to have it plummet downward each time it reaches the top.
Fabro's Sisyphus contains a self-portrait of the artist incised into a cylindrical volume of marble that is rolled over a bed of flour to create a "drawing." As in the legend, this action must be repeated in order for the sculpture to be made, linking Sisyphus' never-ending task to the ongoing work of an artist in his studio. By using marble and flour as his materials, Fabro speaks to both the high-art tradition of Italian sculpture and to Arte Povera's fascination with nontraditional art materials.
6) Tekst van Luciano Fabro in de catalogus van 1986:
Het kwam tot een strijd tussen god en natuur: god heeft uit aarde iets anders gemaakt dan aarde: de mens. Als de steen dus een bloem wordt, zeggen wij niet dat ze een steen is en ook niet dat de steen een bloem is, er is sprake van iets anders: sculptuur.
Laten wij Bernini's Apollo en Daphne eens bekijken: Apollo zit Daphne achterna, maar ze is al schors geworden als hij haar te pakken heeft; en toch heeft Daphne, die in een laurier verandert, een tak tussen Apollo's voeten geworpen. Dit is een uitstekende manier om de begerige greep van de kunstenaar – Apollo – naar de natuur – Daphne – uit te beelden.
Ofschoon de laatste zich liever verandert dan zich aan hem te onderwerpen is het toch de begeerte van Apollo die haar tot bloei brengt. Het haptische verlangen in de ogen van Daphne en Apollo's blikken van bewondering geven een idee van datgene wat men in de klassieke oudheid inspiratie noemde.
Door in zichzelf een natuurlijke staat te verdringen en te doen alsof men een is met het eigen kunstwerk, geeft men zich over aan dat doorgaans hypocrisie genoemd wordt, en dat terwijl de kunst juist het kunstwerk is dat identiek is met de natuurlijke staat.
7) Luciano Fabro, Brief afgedrukt in de catalogus uit 1986:
Brief aan de afstammelingen van de Germanen
Milaan, 23 januari 1979
De uiterlijke schijn, die de dingen en ideeën met elkaar verbindt, is de huid, die de vorm van de natuur bepaalt. Om de esthetische vorm van hun beelden toch te laten uitkomen, hebben zij, de Grieken, in hun architectuur een vreemde starheid gelegd, als een constante en abstracte factor. Om de beelden te kunnen verwezenlijken moest men kennis van de natuur bezitten, want uitbeelden betekent kennen, betekent op grond van talloze waarnemingen een algemeen geldige en definitieve uitspraak doen. Men komt dichter in de buurt van deze grenzen naarmate de uitbeelding van de details het ideaalbeelddichter benadert. De geniale zet van de Grieken is, dat zij de lange weg van het incident naar het abstracte concept hebben opgemeten zonder sporen achter te laten; aan het eind van de weg kregen zij vaste voet, wisten het beeld steeds sterkere uitstraling te geven en lieten hun nakomelingen het ondankbare alternatief hun sporen achter te laten boven of onder de weg die van een incident naar het algemene leidt of omgekeerd. Het mocht geen religieuze kunst zijn, maar ook geen kunst van leken, zij was verheven, eenvoudig omdat zij zelf haar leefruimte een metafysisch aanzien had gegeven. Zo overtuigend was het resultaat, dat Aristoteles er de term Sofia – wijsheid – aan hechtte, zodat we op zoek naar een corresponderende term voor kunst terug moesten vallen op het Griekse Sofia, omdat immers het Griekse woord voor kunst de vaardigheid aanduidt in het hanteren van werktuigen en middelen die de weg moeten banen naar wijsheid. Maar kon een Griek aan deze wijsheid geloven zonder tastbare resultaten voor ogen te hebben? Men mag aannemen dat de dialectische benadering van Aristoteles de Grieken een even grote paradox toescheen als het voorgaande suggereert, nadat de geestelijke onderdrukking die door Aristoteles was ingesteld, als zodanig was onderkend; want door hem weg te wijsheid van alle tekens beroofd, die uit de waarneming voortkomen. Daarmee heeft de kunst een afgrond zichtbaar gemaakt, die aanstonds afgedekt werd door twijfel, daarna door religie, en toen de religie had afgedaan door de kritische filosofie – dus nogmaals door twijfel –. Maar de door Aristoteles ingestelde suprematie heeft ook tot gevolg gehad dat de kunst de rechtvaardiging van haar bestaan aan de filosofie ontleent, echter zonder de mogelijkheid deze te toetsen aan de zintuiglijke waarnemingen. Sinds die tijd gaat elke kunstenaar in zijn werk tot aan de grens van zijn angst.
8) Het soortelijk gewicht van Marmer is 2750 Kg p/M3
De sculptuur meet 270 cm x 98 cm x 20 cm = 0,53 m3. Er zijn wat hoeken af en hij is ook niet overal even dik. Het gewicht zal dan ongeveer zijn 0,50 x 2750 kg = 1375 kg.
VI. Aantekening
La Doppia Faccia del Cielo van Luciano Fabro is letterlijk beeldhouwwerk of sculptuur in de oude zin van het woord: het Latijnse sculpere betekent kerven of beitelen. Er is dus een vorm gemaakt door het weghakken van steen van een groter geheel. Maar dat is dan ook het enige dat La Doppia Faccia aan traditie doet. Al het andere is nieuwerwets. De vorm is geen afbeelding van een bestaande vorm, het oppervlak vertoont niet de plastiek waar de traditie op uit was en het beeld staat niet, zoals de traditie wil, maar hangt. Vervolgens is het een combinatie van twee verschillende materialen: marmer en staal. Tenslotte is het ook niet gebonden aan een vaste plek als een sokkel of een altaar, maar kan het zich overal voordoen, als er tenminste twee bomen zijn om het beeld aan op te hangen. Kortom, een sculptuur als uitdaging.
Abonneren
Rapporteer
Mijn reacties