II. Ontmoeting
1. Onderwerp: welgestelde meisjes op een ezel met arme drijver
Ik zie vooral een afbeelding van verschillende maatschappelijke standen: welgestelde meisjes en een arme ezeldrijver. Het is goed mogelijk dat ik te veel wil zien in dit schilderij van Israels. Misschien is het niet meer dan een goed verkopende sentimentele prent. Handig en vlot geschilderd. Het moet een gekke tijd zijn geweest. Fotografen overal, ook op het strand. Israëls had zelf een van de eerste draagbare fototoestellen. Haarscherpe afbeeldingen kreeg je ermee. Niet zo scherp als nu, maar toch enorm veel perfecter van scherpte, perspectief en herkenbaarheid dan de schilderijen van toen.
III. Het beeld
2. Ezeltje rijden langs het strand, uitzonderlijk onderwerp
Het onderwerp is natuurlijk het eerste wat wij zien. Het is precies wat de titel zegt. Drie meisjes op drie ezeltjes op het strand met vlak achter zich een jongeman die zelf loopt en kennelijk de ezeldrijver is. De twee meisjes het dichtst bij ons dragen allebei een rode zonnehoed. Het meisje vooraan, die duidelijk jonger is, heeft een witte zonnehoed. De twee dichtbij, de een in een wit jurkje, de ander in een roze-jurkje, allebei met blonde haren, zou een tweeling kunnen zijn. De derde, voorop, ook blond, zou een jonger zusje kunnen zijn. Door hun zedige amazone-zit is niet duidelijk of ze bij hun jurkjes passende elegante schoentjes dragen. Waarschijnlijk is het wel.
3. Compositie en kleur
Het licht valt van linksboven over de ruggen van de meisjes en hun rechterarm naar rechts, richting zee. Er is geen schaduw. De ezeldrijver zelf loopt op blote voeten maar heeft een blauwe kiel aan en een lange broek, en op zijn hoofd een donkergekleurde pet. Zijn gezicht, voeten en handen, zien er gebruind uit. Rechtsboven in beeld staat een onduidelijk voorwerp, misschien een zandkasteel. De horizon is hoog, de waterkleur groenig, naar voren toe verlopend naar lichter blauw dat de ondieptes aangeeft tussen de zandbanken. De ezel van het kleinste meisje is bruin, de middelste ezel is grauw, de voorste ezel is licht. Vanzelfsprekend herhalen die kleuren zich in de poten van de beesten.
Het benadrukt de leesrichting van dit schilderij, samen met de schaduwen onder de ezeltjes, en het verloop van de donkere tinten van de jonge ezeldrijver links, naar de bruine ezel rechts. Binnen de donkerste kleuren van het schilderij, –vormen de drie meisjes in hun hel oplichtende jurkjes het centrum dat alle aandacht vangt. De driehoekcompositie van hun hoofden, - waarvan de middelste het hoogst uitsteekt, door de horizon heen -, tekent de hiërarchie van de oudste in het midden. De compositie wordt aan weerszijden van het schilderij begrensd door verticalen: die van de ezeldrijver links en die van het zandkasteel rechts. Het midden wordt door de drie ezels horizontaal georiënteerd, met de meisjes en de oren van de ezels, als verticale elementen, daar bovenop.
4. Horizontale en verticale verfstreken
Beweging en licht
Er is iets vreemds aan dit schilderij dat de aandacht gevangenhoudt. De ezels staan erop alsof ze vooruitstappen, maar tegelijkertijd staan ze doodstil. Je krijgt de gewaarwording dat de poten later in beweging zijn gezet, nadat de koppen bijna als portretten waren uitgeschilderd Het bestaat natuurlijk ook niet, dat alles in één moment te vangen, geen kwast is zo snel, geen krijt of potlood, zelfs geen streek of toets, die deze beweging van een telgang in overeenstemming kan brengen met het lijf daarboven. De verfstreek is gericht om perspectief en structuur te benadrukken.
Deze compositie, met al zijn verticalen tegenover horizontalen en zijn centrum tegenover de grenzen lijkt volstrekt willekeurig en spontaan tot stand gekomen, maar is dat natuurlijk niet. Foto’s uit die dagen werden nog niet ‘journalistiek’ afgesneden. Dit lijkt verdacht veel op de zogenaamde natuurgetrouwheid van de ansichtkaarten die wij kennen van scènes aan het strand. De fotograaf aapt de schilder na: hij beperkt zijn onderwerp tot de uitsnede die gewenst is, en suggereert spontaniteit.
5. Ezeltje rijden in Zandvoort (Statusbeeld)
Deze prentbriefkaart uit Zandvoort dateert van ongeveer dezelfde tijd als het schilderij. Het is duidelijk: poseren is ook niet alles, en zeker niet voor iedereen weggelegd. Dat geldt nog het meest voor de jongen die de ezels in bedwang houdt. Net als zijn vakbroeder uit Scheveningen is hij op blote voeten en noem het maar ‘in werktenue’. Wat voor de meisjes vermaak en ontspanning is, is voor hun begeleider arbeid. De meisjes hebben zware rokken en onderkleding, de jongen ernaast het welbekende matrozenpakje. En het verschil tussen de ezeldrijver en de meisjes, zou Ileen Montijn later opschrijven, zit in de hoeden en de pet.
6. Ezeltje rijden portretten (Kennis onbelangrijk)
Het Rijksmuseum schrijft:
In tegenstelling tot de schilders van de Haagse School verbeeldde Isaac Israels de lichte, toeristische kant van Scheveningen. Hij gebruikte daarbij vaak modellen, in dit geval bekenden van de schilder: Suze Pont, Agatha Pauw en haar kleine zusje.
De gezichtjes zijn wel erg handig geschilderd. Als je zou weten wie het zijn, zou je misschien zeggen dat ze precies líjken. Voor ons, voor wie de meisjes anoniem zijn, hebben de gezichtjes genoeg overtuigingskracht om net te doen alsof het portretten zijn. Maar je kunt niet aan het oordeel ontkomen dat Israels opzettelijk, door al zijn toetsen, de grootste herkenbaarheid als portretjes, wilde vermijden.
IV. Interpreteren: bronnen en literatuur
7. Gossaert, Rembrandt, Giotto: Ezels in de bijbel
Mogelijke interpretaties doen zich voor door te analyseren wat er werkelijk zichtbaar is. Zo is er de verwantschap met andere ezels uit de geschiedenis. Bij ons is de ezel geen vertrouwd lastdier. Ons gebruikelijke draagdier is de pony of het paard. Lastdieren komen vooral voor in zuidelijke landen en in de Bijbelse verhalen van het Midden-Oosten. We zagen ze al eerder, bij de intocht in Jeruzalem en de vlucht naar Egypte, toen we van Lieshouts Leader bekeken. Ezels dragen iedereen, zonder onderscheid.
Het kan nu ook weer zo zijn dat ik te veel zie in die verwantschap. Wie weet of Isaac Israéls er zelf ooit aan heeft gedacht. Hij kende zijn Bijbel heus wel, dat hoor je aan zijn naam. Maar geleerde bronnen beweren dat hij vooral geïnteresseerd was in het weergeven van onschuldig strandvermaak op zonnige dagen, zonder ernstige of Bijbelse verwijzingen.
Dat neemt niet weg dat wij er wel degelijk verwantschap in kunnen zien en een plechtig gevoel krijgen bij dit strandtafereel. De meisjes in hun maagdelijk wit lijken niet op weg naar strandpaal 98, maar naar hun toekomst. En dat doen ze op een ezel, op het dier dat ooit getuige was in een stal en daarna de moeder droeg naar Egypte en nog later de koning der Joden bij zijn intocht. Voorwaar een dier van betekenis. Deze drie meisjes denken daar zo te zien niet aan, niet aan Rembrandt, niet aan Egypte, en niet aan Jeruzalem. Ze weten van niets, zelfs niet van strandpaal 98. De schilder wilde vast en zeker dat wij ons zouden verplaatsen in deze nog niet met kennis belastte koninginnetjes van het strand. Dat wij even zouden terug reiken naar onze verloren onschuld en naar de intensiteit van het moment dat wij ook ooit beleefd hebben.
8. Interpretatie: Literatuurlijst Rijksmuseum
Moet je nu eerst door deze literatuur heen, die het Rijksmuseum voor je op een rijtje heeft gezet, voordat je een zinnige interpretatie van het schilderij kunt geven? Wil je wetenschap bedrijven? Dan roep je niet zomaar iets. Je kunt de bronnenlijst raadplegen van het Rijksmuseum, maar je kunt misschien ook Van Marcel Proust zijn strandvakantie in ‘Balbec’ nalezen, om te proberen de authentieke sfeer uit die dagen te benaderen. In de schaduw van de bloeiende meisjes is een deel van de cyclus Op zoek naar de Verloren tijd.
9. Omslag Marcel Proust: bloeiende meisjes: Tijdsbeeld
Proust als verteller ziet de lucht en de veranderende kleuren in zijn kamer. Hij ontdekt ook het feest en de dronkenschap in restaurant Rivebelle. De jonge meisjes die hij observeert, laat hij alleen, om de beroemde schilder Elstir te bezoeken, wiens werk hem fascineert. Marcel Proust geeft de schilder geen label en hij spreekt niet van impressionisme, maar de beschrijving van Elstirs schilderijen ademt de sfeer van wat in die dagen ‘moderne kunst’ heette. Zo ongeveer de schildertrant van Isaac Israëls. Dat was niet iets om trots op te zijn. En nadat Elstir Proust kennis heeft laten maken met de nieuwe kunst, laat hij hem kennismaken met de liefde, door hem voor te stellen aan Albertine. Zij zal in zijn leven uitermate belangrijk worden, waarbij Simon Vestdijk ervan overtuigd is dat deze Albertine een Albert ‘in travestie’ is voor de homosexuele auteur, maar nu dwaal ik te ver af.
10. Grand-Hotel Cabourg
Misschien is de badplaats Cabourg in Normandië het Balbec van Marcel Proust, waar hij zijn zomervakantie doorbracht in een Grand-Hotel. Het heeft wel wat weg van het Kurhaus in Scheveningen. Het is niet moeilijk je daarin Marcel Proust voor te stellen met zijn oma en zijn andere superrijke verwanten. Zij waren de upper ten en de eerste echte toeristen aan het begin van de twintigste eeuw. Onder het mom van ‘goed voor de gezondheid’ luidden zij het tijdperk in van vakanties aan zee.
11. Prentbriefkaart Scheveningen
Deze prentbriefkaart voor het Kurhaus dateert van vijf jaar na het schilderij. De ezelbaas en zijn zoon of werknemer zien er erg netjes uit, niet als strandarbeiders, maar als echte heren. De ezeltjes trekken veel bekijks, vooral van jongens, die er ook al behoorlijk netjes uitzien. Iedereen is wel gekleed, het is geen hete zomerdag. De vergelijking wekt de indruk dat Israëls vooral zijn tafereel zó geschilderd heeft, dat het een zekere welgestelde clientèle kon behagen. Voor mij, met mijn 21e -eeuwse blik, gaat dit schilderij niet alleen over ezeltje rijden, net zoals Prousts literatuur niet alleen over bloeiende meisjes gaat. Het gaat zeker ook om klassenverschil en het onderscheid tussen elitair vermaak en goedkope arbeid. Met voldoende historische kennis kun je het schilderij interpreteren als een maatschappelijk economisch document over het begin van de twintigste eeuw.
12. De meisjes
Zeker waren de meisjes van Marcel Proust ouder dan die op het schilderij van Israël. Proust was toen nog volop aan het puberen. Deze verrukkelijke foto is geen snapshot uit de werkelijkheid en geen waarheid, maar volkomen geënsceneerd. Zoals Marcel Proust regelmatig in zijn boeken moet bekennen, is wat zich in zijn hoofd afspeelt vaak mooier dan de werkelijkheid. Ook Israëls meisjes op de ezeltjes zijn geënsceneerd. Maar wij willen graag geloven dat zij ook ooit zullen opbloeien als de meisjes op deze kleurenfoto.
V. Terug naar de schilderkunst
13. Israëls schildert de meisjes (foto) en Museum Arnhem
De kunsthistoricus Antoon Erftemeijer toont deze foto in zijn catalogus bij de tentoonstelling van het Frans Halsmuseum in 2007. (p.45). Hij koppelt hem aan het schilderij rechts ernaast, dat nu in het bezit is van het Museum in Arnhem. Dat is heel verantwoord, door de bijna precieze gelijkenis tussen foto en schilderij. Niettemin zijn er ook erg veel overeenkomsten met ons schilderij uit het Rijksmuseum. De meisjes lijken wel dezelfde, hoewel van plaats verwisseld en ook niet meer zo deftig in amazone-zit. De kleuren hebben ook veel overeenkomst, net zoals het hele schema van het schilderij, tot en met de zandhoop rechtsboven, die nu ruiter is geworden. Je kunt je voorstellen, dat er van deze pose van de meisjes een foto gemaakt is, die Israëls misschien wel gebruikte om het schilderij te voltooien, thuis in zijn atelier. Het was misschien gewoon handig omdat zulke ideale modellen nu eenmaal niet altijd voorhanden zijn.
14. Israëls meisje alleen
Israels wilde duidelijk de beweging weergeven, het voorbijgaan van het moment, de vluchtigheid. De jeugd scheert voorbij. Het is slechts een ogenblik in een mensenleven. En het plezier van het ezeltjes rijden is maar een fragment van dat ogenblik. Ook al poseren ze, kinderen en ezels bewegen altijd. De schilder zoekt een manier om de snelle bewegingen weer te geven. Dat kan alleen met korte verfstreken, toetsen. Snelle en ogenblikkelijk beslissingen. Beslissingen door de hand genomen nog voor het verstand iets kan sturen. De respons van de hand op de waarneming is er binnen een ogenblik. Het hele doek trilt van de beweging. En al die beweging breekt het licht open. Er zijn geen lichtstralen. Licht is helderheid opgebroken in vlakjes, talloze vlakjes, zoals de zon rimpelt op het water op een zomerse dag. Al die toetsen komen voort uit bewegingen van de hand, en ze brengen beweging in het schilderij.
De vluchtigheid van het moment tilt het schilderij opeens uit boven sentimentaliteit alleen, het brengt ons in een nostalgische vlucht die tederheid opwekt in ons dorre, volwassen bestaan. Daar zijn wij toe in staat, toont ons het schilderij, dat wij ons even verplaatsen in dat moment, dat wij even deelhebben aan de beleving van het meisje. Dat wij ons zo ver kunnen openstellen, dat zelfs de geur van de ezel onze neusgaten binnendringt. Tegelijk is er het wrede besef dat wij dit niet meer gaan meemaken. Dat wij strandpaal 98 op eigen voeten moeten bereiken, dat wij Egypte niet zullen halen op de rug van een ezel, laat staan Jeruzalem.
15. Willem Maris
Ons verlangen naar de verte doet ons op de rug van het lastdier klimmen. Wie weet brengt hij ons zelfs naar de veerboot, of naar een schip. Als wij maar lang genoeg langs de rand van de zee voort stappen, komen wij vanzelf bij een haven. Dat kan niet anders. Daar moeten we dan afscheid nemen van ons lieve dier. We zouden hem mee kunnen nemen aan boord en straks, als we aan land gaan in Viareggio, een nieuw strand en een nieuwe zee laten proeven. Waar de geur van oleanders in vlagen boven het hete zand aan komt zweven. Maar de schilder besluit het niet te doen. Hij reist zonder ezel naar de Italiaanse badplaats en daar schildert hij zijn liefste onderwerp: de vrouw.
VI. Oeuvre
16. Zelfportret Isaac Israëls: onder\oek en verwondering
In dit sublieme zelfportret lijkt de schilder zichzelf niet weer te geven maar te onderzoeken. Ondanks de schildertrant met talloze toetsen en vlakken, komt de kunstenaar genadeloos scherp aan het licht. Er is zelf-ironie en vooral verbazing over waar hij terecht is gekomen.
Kunsthistoricus Antoon Erftemeijer schrijft: (ik citeer)
Isaac Israels was bovenal een schilder van de mens. Vermaard werden zijn vele portretten, van de schrijver Lodewijk van Deyssel, de eerste Nederlandse vrouwelijke arts Aletta Jacobs, de Javaanse prins Mankoenegara VII, de danseres Mata Hari, en vele anderen. Maar veel vaker nog dan herkenbare individuen, toont zijn werk ons anonieme mensen: op straten en pleinen, op de kermis en in cafés, in winkels en in dierentuinen. En heel vaak ook op het strand.
Einde citaat.
17. Foto: Op het strand in Viareggio
Op foto’s van toen kun je zien dat er altijd wel een vrouw te vinden is, die, nieuwsgierig naar haar eigen uiterlijk in andere ogen, bereid is om te poseren voor de schattende blik en de niet-censurerende handen van de schilder. Nu handelt hij anders dan bij de altijd onrustige en bewegende strandtaferelen. Hij vraagt haar om stil te staan, op haar eigen wijze, omdat ze dan in haar houding meer van zichzelf toont.. De portretten, zeker ook die in profiel, worden er raadselachtig door en erotisch. De schilder die haar wil doorgronden – als dat al kan – neemt onze blikken mee in zijn zoektocht. Hij schildert haar niet zoals hij wil. Hij zoekt hoe zij zichzelf ervaart, hoe zij zou willen zijn, en schildert haar ideale zelfbeeld.
Net als op het strand is het onderwerp tussen hemzelf en zijn doek ingekomen. Er is geen tijd voor beschouwing. Er moet snel en spontaan genoteerd worden, de werkelijkheid die zo kort duurt moet zonder woorden genoten worden, niet de koude oppervlakkigheid van de gesnapte foto, maar de aanwezigheid van de warme, ademende, levende vrouw. Hij ziet in verwondering toe hoe zijn handen weergeven wat hij ervaart. Het beeld toont altijd meer dan woorden kunnen zeggen.
18. Jonge vrouw aan het strand
Het is wonderlijk om te zien hoe deze schilder volwassen vrouwen schildert, zijn favoriete onderwerp naast de oppervlakkige vrolijkheid aan zee. Vrouwen die ooit meisjes waren, meisjes die sinds de 19e eeuw strandtoeristen werden, strandtoeristen die op ezeltjes reden. Het meisje dat vrouw is geworden en de vrouw als volwassen toeriste op het strand. Nu is het beeld heel nauwkeurig opgebouwd, met talloze kleine streepjes en vlekjes, om het karakter secuur te vangen. Je kunt er nog lang naar kijken. Want wat er overblijft is een kunstwerk dat uitnodigt om bij stil te staan. Niet een sentimenteel plaatje, niet een nostalgisch verlangen, maar een feest van kleur, compositie, licht en verfstreken, dat alle mogelijke interpretaties doorstaat. Met indringend gemak geschilderd want dat is wel duidelijk: Isaac Israëls is een virtuoos tekenaar.
19. Vrouw en profil
Deze vrouw staat opgesteld voor het beroemde schilderij met de zonnebloemen van Vincent van Gogh.
Dr. Gerdien Verschoor schrijft in 2005:
Isaac Israëls was geïntrigeerd door het kleurgebruik van Vincent van Gogh. In de jaren 1918-1920 leende hij van Jo van Gogh-Bongers, de schoonzus van Vincent, twee schilderijen: Zonnebloemen en Het huis te Arles. Ze spelen een rol in een aantal van zijn eigen schilderijen. Er zijn vijf doeken bekend waarvoor Israëls de Zonnebloemen gebruikte als achtergrond voor vrouwenportretten of naakten. Dit schilderij is er één van. Hij heeft de Zonnebloemen niet letterlijk nageschilderd, maar er een zodanige impressie van gegeven dat het in zijn eigen schilderij paste. De verwelkte bloemen aan de linkerkant liet hij weg. De bloemen vormen een zonnig en kleurig décor. Sterker nog: Israëls gebruikt hier eigenlijk alleen de kleuren van Van Gogh; zijn eigen vrouwenfiguur is vrijwel monochroom. Isaac Israëls hield van mooie vrouwen. Vaak tonen zijn schilderijen zelfverzekerde dames die fier zijn op hun vrouwelijkheid en hun schoonheid zonder enige gêne tonen. Hij kwam graag schetsen in het Amsterdamse modehuis Hirsch en raakte bevriend met de modellen die er werkten. Een aantal van hen poseerde ook voor schilderijen. De hier afgebeelde jonge vrouw met haar prachtige houding en zelfbewuste uitstraling zou heel goed een van de modellen van Hirsch kunnen zijn.
VII. Besluit
20. Ezeltje rijden langs het strand, Isaac Israels, ca. 1890 - ca. 1901
Terug naar de ezeltjes en het strand. De echte bedoeling van dit schilderij is dat wij ons inleven in wat wij door de schilder krijgen voorgeschoteld. Om die inleving een kans te geven moet er meer ruimte voor onze persoonlijke lezing worden geschapen dan in een foto. De fotografie begon in Israëls tijd volwassen te worden, hoewel de kleurenfotografie nog in zijn kinderschoenen stond. Daarin was de schilder nog in het voordeel. Maar wat hij vooral zocht, en wat de toeschouwer zoekt, is geldigheid voor iedereen. Die vindt je niet de dodelijke nauwkeurigheid van het fotoportret.
Het gaat om de mogelijkheid om je in te kunnen leven in het geluk, de spanning, de opgetogenheid, de buitenlucht, het avontuur, de warmte van de zon, de elegante aankleding en de goedmoedige verdraagzaamheid van de ezeltjes. Ook al, of juist, omdat de meisjes niet je dochter zijn en niet je nichtjes, niet eens bekenden van je, maar vooral meisjes met al hun zekere onzekerheid op hun mooist, mooier dan de werkelijkheid. Daarin blinkt de nieuwe tijd uit die Israëls wilde vastleggen: er is geen stilstand maar alles is altijd in beweging. Fotografie schept een vals beeld, alsof het afgedrukte moment zal blijven voortduren. De schilder liegt niet, hij weet dat schoonheid voorbijgaat. Het moment wordt ‘moment suprème’, een hoogtepunt, dat oplost achter de brede sporen die de kwast heeft achtergelaten.
VIII. Nawoord
Vijf en dertig keer hetzelfde onderwerp schilderen. Is het dan wel mogelijk daar té veel in te zien? Er moet íets zijn in het onderwerp dat de schilder zo fascineerde dat hij zich er mee bezig bleef houden. Iets dat niet van deze wereld is. Iets zo mooi, dat het een droom is. Een droom gaat altijd over iets dat onbereikbaar is. Onschuld. Eeuwige schoonheid. Onsterfelijkheid. Maar de meisjes worden vrouw en de ezeltjes verdwijnen. Daarover gaat een ander deel van het oeuvre.
IX. VII. Bronnen
1) Erftemeijer
Israels aan zee: Hollandse en Italiaanse strandtaferelen van Isaac Israëls (1865-1934)
Tentoonstelling: 9 June - 19 August 2007
Het zonnige strandleven vormt een hoofdthema binnen het oeuvre van Isaac Israels (1865-1934). Deze Hollandse impressionist bij uitstek plaatste zijn schildersezel op stranden en boulevards in Scheveningen, Katwijk, Viareggio en Venetië. Op doek, karton en papier noteerde hij virtuoos zijn indrukken: dames met parasols, de Scheveningse pier, kinderen op ezeltjes, drukbevolkte boulevards, en zonaanbidders in badkostuum. Licht, kleur, en mensen die zich ontspannen: Israels was aan de kust volledig in zijn element. Onder de titel ‘Israels aan zee’ toont De Hallen Haarlem een ruim overzicht van Israels’ levendige strandimpressies. Vele tientallen olieverfwerken, pastels, aquarellen en schetsboeken, afkomstig uit tal van museale en particuliere verzamelingen, tonen Nederlands’ grootste impressionist van zijn meest zonnige kant.
Het oeuvre van Isaac Israels omvat duizenden werken: olieverfschilderijen, >aquarellen, pastels, tekeningen en schetsboeken. Elke expositie over deze vermaarde Hollandse impressionist bestaat dan ook noodgedwongen uit een beperkte keuze. De Hallen Haarlem richt met de expositie ‘Israels aan zee’ de schijnwerpers op de strandgezichten die Israels maakte in Nederland en Italië.
Isaac Israels (Amsterdam 1865-Den Haag 1934) was bovenal een schilder van de mens. Vermaard werden zijn vele portretten, van de schrijver Lodewijk van Deyssel, de eerste Nederlandse vrouwelijke arts Aletta Jacobs, de Javaanse prins Mankoenegara VII, de danseres Mata Hari, en vele anderen. Maar veel vaker nog dan herkenbare individuen, toont zijn werk ons anonieme mensen: op straten en pleinen, op de kermis en in cafés, in winkels en in dierentuinen. En heel vaak ook op het strand.
De internationale figuur die Israels was, verkende aanvankelijk de Hollandse kust, maar zou later tal van strandscènes schilderen en tekenen in Italië (het mondaine Viareggio, het Lido van Venetië) en ook enkele aan de Franse Rivièra. Soms schilderde hij vanaf een ruime afstand dichtbevolkte stranden. Voor andere werken liet hij badgasten poseren. Enkele malen fungeert het strand ook als achtergrond van een portret.
Israels impressies van het kustleven zijn mede geïnspireerd door werk van zijn vader Jozef Israels, de succesvolle Haagse School-schilder, die vissers aan de Noordzeekust schilderde en de jonge Isaac al vroeg meenam op reizen naar Italië. Andere inspiratiebronnen waren de Duitse schilder Max Liebermann en Franse impressionisten. Toch is Israels werk meestal snel herkenbaar, en onderscheidt het zich door een zeer grote directheid.
Israels werkte in een uiterst vlotte, schetsmatige schilderstijl. Hij wist daarmee leven en beweging te suggereren, en de kracht van de eerste indruk te bewaren. De drukke beweeglijkheid van het moderne leven zoals Israels die in zijn tijd in binnen- en buitenland waarnam, en waarvan hij met zijn oeuvre bij uitstek chroniqueur was, wordt ook weerspiegeld in zijn strandtaferelen. Tijdens Israels’ leven kwam de mondaine strandrecreatie tot een eerste grote bloei. De expositie in De Hallen Haarlem toont vele tientallen representatieve voorbeelden van dit zonnige en levendige werk van Israels. Naast tientallen olieverfschilderijen, pastels en aquarellen wordt ook een ruime keuze getoond uit de honderden schetsboeken die Israels heeft nagelaten.
Publicatie: Antoon Erftemeijer (2007) Israëls aan zee
Catalogus van de tentoonstelling in 2007 in Haarlem (De Hallen) 79 pp.
Haarlem (Frans Hals Museum) 2007
2) Algemeen:
Van der Blom, A; Kurpershoek, E;Thunnissen, C; 1997; Nederlandse Schilderkunst, Atrium, Alphen aan de Rijn; (Hoofdstuk 12 p. 183-184).
3) Dr. G Verschoor
Verschoor studeerde kunstgeschiedenis in Leiden en Krakau en promoveerde op een Poolse kunstenaarsgroep uit het Interbellum. Na terugkeer uit Polen was ze conservator bij Museum de Fundatie in Heino en Zwolle en sinds 2005 directeur van CODART, het internationale netwerk van museumconservatoren van Nederlandse en Vlaamse kunst.
afsluiting
Beste Jeroen,Dank voor alle wekelijkse, hoogst interessante teksten bij de getoonde kunstwerken. Mooie keuzes heb je gedaan!!
Goede zomer gewenst.
Vriendelijke groeten,
Dick Boer
Amersfoort
zomer!
Als zomergroet stuur ik jullie zo een recent aangekocht schilderij door Museum Utrecht van Etha Fles. Haar huis heette 'Zonnebloem'' en haar levenshouding stemde daarmee overeen, gekoppeld aan wegkijken en ontkennen. Maar daar wilde ik het niet over hebben nu. Ik heb genoten van het 'índringen d gemak' waarmee je niet alleen kunsthistorisch kijkt, maar ook sociologisch en psychologisch., Tout bouge! Een heerlijke zomer gewenst voor jullie.hartelijks Ellen
Abonneren
Rapporteer
Mijn reacties