Direct naar het reactieformulier
Wat is er te zien: Het Beeld
2. Takkenbos
Ik weet het nog als de dag van gisteren. Het was op de biënnale in Venetië van 2013. Nadat we het Nederlands paviljoen hadden bezocht gingen we het ernaast gelegen Belgische binnen. Het was er duister want alle muren waren zwart geschilderd. In het midden boven de centrale ruimte viel veel schaars licht door de lichtkoepel in het dak. Daaronder lag een bos hout. Een dikke stam met een aantal dunne takken evenwijdig ernaast, op een vreemde manier bij elkaar gelegd en aan elkaar gebonden. Het was monumentaal en verwarrend. Wij bleven maar dralen en dralen, gevangen door details, gevangen in de ruimte, we gingen niet eens op zoek naar de uitgang van de zwarte muren. De takkenbos hield ons zonder enige dwang in zijn greep. Er was hier iets te beleven dat belangrijk was.
3. Schaal en beleving
Deze foto geeft een indruk van hoe groot het was. Het leek wel een houten staartster die daar lag, zo’n ster als je altijd ziet in afbeeldingen van Kerstmis. Zoals zoveel mensen met wie wij de ruimte deelden hielden ook wij onze passen in en begonnen detail na detail het vermolmde dode hout in ons op te nemen. Elk besef van tijd verdween, net als het geroezemoes en het geruis van de buitenwereld. Toeschouwers fluisteren met elkaar en hielden niet alleen afstand tot het werk, maar ook tot andere mensen. Het duurde lang voordat er woorden opkwamen om te begeleiden wat wij elkaar aanwezen. Misschien had het te maken met onze vele bezoeken aan de kunstwerken in de kerken van Venetië, maar het was hier net zo gewijd en stil als daar.
4. Berlinde aan het werk
Het was onmiddellijk duidelijk, en niet omdat we in een kunsttentoonstelling rondliepen, maar door de hele ordening van het beeld, dat we te maken hadden met mensenwerk, ondanks dat er geen enkel spoor te zien was van handen of gereedschap. Iemand had deze takken bij elkaar gebonden rond een dikke halfvergane stam waarvan op vele plekken de schors losgelaten had.
5. Detail materiaal en kleur
Langzaamaan begonnen een aantal details extra aandacht te vragen. Een ervan was de roodgroene kleur van de stam, die niet zo geblakerd was als de dode stammen die we kennen uit het bos. Een ander detail vormden de windsels die de takken bij elkaar hielden, als knopen die gemaakt waren van aan elkaar genaaide en opgevulde kussens. Feitelijk geen knopen waarmee je iets aan elkaar knoopt, omdat ze veel te ingewikkeld zijn en zelf veel te veel ruimte innemen. Een soort uitvergrote naaktslakken die hun lange gezwollen lijf over verschillende takken heen drapeerden en deze zo bij elkaar hielden. En toch ook weer niet zo organisch als het hout en de weekdieren,0 maar vuil en vaal als het verband uit een veldhospitaal.
6. Kreupelhout details verbinden en organen
Het leek erop alsof het hout gewond was. Alsof je bloed zag onder de schors, zoals je zelf een blauwe plek hebt onder je huid wanneer je je hebt gestoten. Het binnenste komt aan de oppervlakte en signaleert dat het wezen dieper gaat dan de oppervlakte van huid. Er waren zelfs details te zien zoals je je kunt voorstellen dat onze eigen organen, die diep verscholen liggen in onze buik, eruit zouden zien wanneer je ze tevoorschijn haalt. Het gevoel werd steeds sterker dat daar niet een takkenbos lag, maar jijzelf. De takken werden armen, de knoestige hoogte van de olm werd borstkas en de windsels verbonden je wonden. Er was alleen maar stilte in deze ruimte, geen oorlog, en dus waren de wonden niet overgebleven uit de strijd, maar uit het leven zelf.
7. Kreupelhout detail ondersteunen
Het verbinden en het ondersteunen van de wonden en de breuken was met uiterste zorg gedaan, ondanks de schijnbaar primitieve hulpmiddelen. Het leek de afloop niet te kunnen keren. Er was een verstilde wanhoop zichtbaar, een tot het allerlaatste einde toe volgehouden mededogen, een verbeten strijd tegen beter weten in. Dit was een getuigenis van de laatste momenten voor de dood, restanten die duidelijk maken dat ondanks alle liefde en zorg het einde onafwendbaar is. We hoorden spreken over troost. Dat er tot het allerlaatste moment medeleven is. Dat we sporen zagen die vertellen dat we nooit verlaten worden.
Wat zou dat kunnen betekenen: Verwanten verduidelijken
8. Interpretatie
Beschouwing en interpretatie lopen door elkaar heen. Wat we zien roept onmiddellijk vragen op die we ter plekke wilden beantwoorden. Een aantal antwoorden vinden we meteen. Tegelijk besluipt ons de eeuwige twijfel: zien we wel genoeg? Doen we het kunstwerk en de maker voldoende recht? Veel later kijken we thuis in de catalogus naar het weefsel van beelden dat Berlinde de Bruyckere rond haar takkenbos heeft geweven: schilderijen, teksten, samenwerking met de schrijver Coetzee, foto’s en ander materiaal. Het sterkt onze vermoedens en bevestigt een aantal antwoorden. Andere beelden dan de hare die wij met het werk verbonden, andere woorden ook, blijven ons bij. Ze zijn immers door het kunstwerk zelf opgeroepen. We kunnen er niet om heen.
9. Pietà
Ons meest belangrijke vermoeden bevestigt Berlinde als eerste: de takkenbos is een lichaam. Ons lichaam. Berlinde toont een schilderij. Op dit schilderij is het niet óns lichaam. Maar toch. We leven ons in. We dragen wat we zien over naar ons eigen lijf. Als de takkenbos een lichaam is dan zijn wij het zelf. Zo voelt het. Schilderijen en beelden worden gemaakt om te beleven. Wij zien hier iets wat wij nooit zullen kunnen navoelen. Dan zijn we immers dood en voelen we niets meer. Dit is verbeelden. We voelen vooruit, we voelen wat ooit zal gebeuren. Het gevoel dat het schilderij oproept legt de kunstenares in haar takken, en in haar takken voelen wij het zelf. Het medeleven dat wij hebben met de overledene, het medeleven dat wij zien bij de treurenden wordt door een nieuw aanwezig lichaam opgeroepen. De takkenbos is een overleden leven, een gestorven lichaam en wekt in ons alle daarbij voorkomende emoties.
10. Pietà 2
Berlinde toont nog een schilderij. Zij is beeldhouwer. De vorm van het beeld moet spreken zoals de vorm van het lichaam op het schilderij spreekt. Rogier van der Weijden is Vlaming, op en top, net als Berlinde. Berlinde is gotiek, net als Rogier. Gotiek is godsvrucht en leven in het besef van pijn. Dat heeft Matthias Grünewald ook. Hij opent een hele keten aan kunstwerken die volgen op Rogier. Het gaat altijd over het lichaam. Het lichaam is de kern bij Coetzee. Het lichaam is de kern bij Merlau-Ponty. Het lichaam is het alles van Rogier tot en met Berlinde. Het lichaam is de zetel van het gevoel, van pijn, van ouder worden, van armen en van benen, van weten waar het verstand geen besef van heeft. De takkenbos van Berlinde wordt aanleiding om de filosofen nog eens na te lezen. Niet nu, nu gaat het om gevoel, beleven, ervaren, deel hebben aan, er zijn.
11. Sebastiaan
Toen Berlinde het beeld maakte in 2013 wist nog niemand iets van de pandemie die ons nu beheerst. Toch zag zij verwantschap met de Heilige Sebastiaan, de beschermheilige tegen de pest, de ergste pandemie die Europa ooit trof. Sebastiaan vond de dood, vastgebonden aan een boom. Houten pijlen, van soldaten uit het garnizoen dat hij zelf ooit leidde, doorboorden zijn lichaam.
De vormovereenkomst met de takkenbos wordt nog duidelijker. Zichtbaar in de bij elkaar gehouden benen, de opgeheven borstkas, de aanwezigheid van doeken en windsels, de liefhebbende handen van Irene. We zijn in een verhaal van de katholieke kerk in de tijd van Diocletianus. Nee, we zijn in de tijd van de laat Gotiek, verzonnen pseudo-Romeinse kleding voor een Hiëronymus Bosch-achtige ruïne. Alleen het lichaam van Sebastiaan niet. Zijn lichaam is het lijdende lichaam van alle tijden en van alle mensen. Het lichaam van ons.
12. Holbein en Terbrugghen
Getalenteerde alleskunners waren het wel, die schilders van toen. De opdracht was duidelijk kerks, en daaruit kwamen de inkomsten. En er was nog een inspiratiebron: het telkens opleven van de pest. Angst is altijd goed om bepaalde beelden te verkopen. Beelden die troost bieden omdat ze laten zien dat het altijd nog erger kan. Beelden die tonen wat we vrezen en onze hoop op redding. Beelden die het medeleven laten zien dat de getroffene opbeurt. Ze zijn niet meer het monopolie van de kerk, Berlinde toont in de catalogus foto’s van Afrikaanse kinderen in bomen, met al hun Tutsi angst. Het gaat altijd om ons lichaam. Als ons lichaam sneuvelt, houdt alles op. Holbein vertelt nog het hele verhaal, als een stripverhaal. Terbrugghen koerst meteen naar het moment suprême: het lichaam dat bezweken is. Het kan niet meer zonder steun van anderen.
13. VRT één
Is het belangrijk? Betekenis (letterlijk)
14. Elie
Berlinde de Bruyckere is altijd de kunstenares van het vlees. Niet dat ze letterlijk vlees verwerkt in haar beelden. Net als bij de takkenbos maakt zij afgietsels in was. De was wordt door haar gekleurd in een mix van bleek vlees en verdund bloed. Daarmee overtuigt het ons van het leven dat in haar beelden aanwezig is geweest. Of misschien nog is. Het wekt ons mededogen. Nog sterker wordt dat als zachte kussens en windsels het vlees ondersteunen. De handen in dit beeld zijn uitgeput en moeten hun kracht herwinnen. Ze krijgen daartoe een kans op dit kussen dat over de sokkel heen ligt. Er is nog geen dood aanwezig, alleen hoognodige rust. Kussens en windsels zijn altijd een teken van hoop op genezing, van zorg die van buitenaf gepleegd wordt, van verpleging.
15. Inside me III
Deze takkenbos is ontstaan in de twee jaar voor het Biënnalebeeld. Het begrip kreupelhout is nog niet volledig uitgebot. De verwijzingen naar grote thema’s uit de kunstgeschiedenis zijn ook niet zo duidelijk aanwezig. Maar de afgegoten takken hebben al hun vleeskleur gekregen en hun ligging is opwaarts, als een moeizaam en ondersteund oprijzen. Wij zeggen in Nederland dat wij onszelf bij elkaar moeten rapen. Daarvan is iets aanwezig in de titel van dit beeld, terwijl de schuin omhoog liggende takken ook heel duidelijk doen denken aan een stelsel van slagaders en bloedvaten. Bij elkaar rapen is niet alleen overdrachtelijk maar ook letterlijk aanwezig.
16. Besluit
De schrijver J.M. Coetzee was door Berlinde gevraagd om als curator op te treden. Omdat zij beiden diepe verwantschap voelen met elkaars werk. Hij schrijft een tekst bij het beeld over het woord kreupelhout. Wat kreupelhout echt is, waar het woord vandaan komt en waar kreupelhout voor wordt gebruikt. In een speciaal kunstenaarsboek dat zij uitgeven gaan zij in beeld en een briefwisseling dieper in op het werk. Het is nog te koop en een aanrader voor wie door hun werk gegrepen wordt. Een evenzeer aan te raden boek van hen beiden is Alles Vlees. In de bronnenlijst op www.mandarte.nl/MZMK vindt u de gegevens onder mijn uitgeschreven tekst.
17. Uit
Waaruit bestaat de troost van het kreupelhout? Uit het weten dat ook onvolgroeid, laag gehouden en misvormde takken recht op leven hebben. Dat zij onze aandacht verdienen en onze zorg. Dat wij de Maria’s en Irene’s kunnen zijn die het lijden verzachten. Dat geen windsel of kussen overbodig is zolang er nog een restje leven is. Dat heel het leven bestaat uit mede-leven. Het hout is lichaam geworden, de neerliggende bos is een mens.
Bronnen
— Prachtige tekst van het SMAK over Kreupelhout-Cripplewood: https://smak.be/nl/tentoonstelling/5142
— De video van finissage tv registreert precies wat ons ook overkwam: je bleef maar dralen en dralen, gevangen door details, gevangen in de ruimte, niet eens op zoek naar de uitgang van de zwarte muren. https://www.youtube.com/watch?reload=9&v=ns6NAM6EQh0
— Ook: https://www.youtube.com/watch?v=_9dHTrntcnU citeren van beeld: de kunstenares erin die haar geheim boom = lichaam verraadt en het belang van de setting: gewoon een deel ervan in je video monteren.
— Toon de ultieme verwantschap tussen boom en lichaam, getoond in:
o het ouder worden,
o pijn,
o zachte steunen als een bed
o innerlijk tegenover uiterlijk maar onlosmakelijk
o armen en benen als takken
— Een lichaam is bij haar altijd: vlees. Vlees is kneedbaar en kan gedrapeerd worden vooral als dood lichaam. Daar ziet ze overeenkomsten met omgevallen bomen die dezelfde kwetsbaarheid en weekheid beginnen te vertonen. Maar ze gebruikt bewust geen dode bomen, ze giet bestaande bomen af en stelt ze opnieuw samen met kreupelhout dat ze in de omgeving van Gent heeft gevonden.
— Telkens gaat het over hoe Coetzee het begrip Kreupelhout vertaalt en invult naar krukken en laag gebleven ondergroeing, maar de overeenkomsten van de beeldtaal vind ik sterker.
— De heilige Sebastiaan was aanvoerder van een cohort boogschutters onder Diocletianus en werd veroordeeld omdat hij Christen was, vastgebonden aan een boom en doorboord met pijlen van zijn eigen schutters. Hij was de beschermheilige tegen de pest en werd daarom veelvuldig geschilderd in het tijdperk van de pest, een nog ernstiger pandemie dan die wij nu beleven.
— Deze kunst is natuurlijke pure gotiek, denk aan het Gero-crucifix in Keulen.
— Het beeld gaat dus in bredere zin vooral over het deelhebben aan, deelgenoot zijn, onderdeel zijn zelfs van de natuur, zoals elke boom dat besef in ons opwekt.
— Het werk wordt direct filosofisch omdat het vraagt wat de bovengenoemde begrippen eigenlijk betekenen en naar wat ons innerlijk is, als het uiterlijk er zo aan toe is.
— De beeldhouwer vaart in haar connotaties helemaal op haar gevoel: welke beelden worden opgeroepen door wat ze ziet en wat betekenen die? Wat betekenen ze = wat voor gevoel wekken ze in ons.
Kreupelhout
Beste Jeroen,Ik heb natuurlijk alle bewondering en waardering voor de wijze waarop jij ons meer leert zien in moderne kunst. Maar mijn vraag over het ‘Kreupelho ut’ van Berlinde de Bruyckere kwam op n.a.v. een opmerking van Marc de Kesel: ‘De moderne kunst kun je niet begrijpen als je niet de religieuze traditie kent waartegen die zich afzet.
Mijn vraag ligt voor de hand: ‘In hoeverre gaat dit op voor ‘Kreupelho ut’?
Kreupelhout
Dag Nico, Ik blijf roepen: "Kunst komt nooit uit de lucht vallen!"Er is altijd een voorgeschiedeni s waarop het kunstwerk voort borduurt. Maar in de moderne kunst neemt de gelaagdheid enorm toe. Je kunt je ook zonder de religieuze traditie identificeren met de omgevallen olm, het neerzijgen en de verbonden wonden. Het blijft een kwestie of niet religieuze culturen het beeld zo zouden lezen als wij dat doen. Maar in deze volgde ik de monografie van Berlinde zelf, waarin zij het beeld omkranst met afbeeldingen uit onze westerse -christelijke- cultuur. Misschien zou een volger van de I Tjing het beeld juist heel erg positief waarderen, als de overgang van de ene staat naar de andere, waarin de olm de jonge natuur tot voedsel dient. Maar ik denk - ik weet het niet - dat de beschouwing over de dood die het beeld oproept, voor alle mensen zal blijven gelden.Abonneren
Rapporteer
Mijn reacties