Wat maakt de Tsjilpmachine van Paul Klee zo bijzonder? Waarom treft het heel de wereld? Het Museum of Modern Art in New York zette ‘Die Zwitschermachine’ op de lijst van hun 375 belangrijkste werken. En dan te bedenken dat ze 200.000 kunstwerken in hun collectie hebben. En als je wat rond speurt op internet omdat je iets meer over dit werk wilt weten ontdek je dat er een complete site genoemd is naar dit werk Zwitschermachine.org, die met alle mogelijke middelen en wetenschappelijke artikelen het oeuvre van Paul Klee onderzoekt. De organisatie, die voor een deel uit Japanners bestaat, is naar dit werk genoemd en voert de Tsjilpmachine als beeldmerk. En ik lees dat in Amerika dit werk op veel kinderkamers aan de muur hangt en dat doet me beseffen dat ook ik het werk gezien heb toen ik heel jong was. Het is me altijd bij gebleven.
De vraag is: Hoe komt dat eigenlijk? Waar komt dat door?
Ontmoeting
Het eerste wat je ziet zijn vier vogeltjes, althans een soort vogelbekken in telkens een andere stand. De vogeltjes zijn getekend zoals kleine kinderen koppoters tekenen. Dat maakt ze ontwapenend. Het gaat om de eiervormige kopjes en niet om de lijven. Helemaal fantastisch is dat er uit elk bekje van de kopjes een vormpje komt dat je onmiddellijk opvat als geluid. Vier verschillende geluiden: eentje recht omhoog, eentje naar beneden, eentje met een boogje omhoog, en eentje richting noordoost. Alle vier de vogeltjes hebben een kraaloogje zonder wimpers en zonder uitdrukking. Het lijkt alsof ze verschrikkelijk plezier hebben in het voortbrengen van hun geluidjes.
De lijnen waarmee dit spektakel getekend is, bestaan uit talloze streepjes en puntjes, alsof ze bij elkaar geharkt zijn en niet getrokken met een pen. De schamele veertjes bestaan uit patroontjes. Alle lijnen zijn even dik en even gelijkmatig opgebracht, ze doen denken aan een ets die misschien is afgedrukt op dit vel papier. Het is Paul Klee’s eigen technische variant van de monoprint.
De vogeltjes staan te wankelen op een gebogen tak met aan het eind een zwengel. Het is duidelijk dat als er aan de zwengel wordt gedraaid ze afwisselend omhoog en naar beneden gaan en misschien dat daarmee het geluid ook verandert van hoog naar laag en terug. Dat wordt extra onderstreept doordat er een perfecte horizontale as loopt van het begin van het takje door een oog naar een oog links in het veld waar weer een verticale as doorheen loopt.
Het oog in het veld zit met een soort draadje vast aan de as op twee punten en wel zo dat de gebogen twijg waar de vogels op zitten daar doorheen steekt. Er is dus over nagedacht om ervoor te zorgen dat de twijg niet alle kanten uitschiet maar netjes in de rondte draait. Dit oog zit vast aan een verticale as, waar vlak onder de top een gekruist symbool zit, wat zou kunnen duiden op een lessenaar, maar ook op twee luidsprekers. Vervolgens loopt de as door naar beneden en mondt uit in een ander liggend kruis wat zich voordoet als de voet waarop het geheel is gezet. Deze voet is geplaatst over een perspectivisch getekende open kist, die doet denken aan een orkestbak.
Een blauwachtige wolk hangt om de vogeltjes heen. Uit de orkestbak onder hen walmt een roze gloed omhoog en omvat de blauwe wolk aan alle kanten. De handgreep van de zwengel waarop de vogeltjes staan bevindt zich in het roze gebied. Over het hele werk bevinden zich zwarte inktvlekken. Die doen denken aan een niet goed afgeslagen etsplaat waarvan inktresten over het hele vel verspreid zijn. Om het roze gebied heen dat rechtsboven uitloopt in een vlek, is met de hand een dunne rechthoekige lijn getrokken die het beeld kadert. Omdat kader heen is weer een kader aangebracht van een blauwgrijs, waardoor je de indruk krijgt dat je zelf in een schouwburgzaal zit en naar een podium kijkt.
Maar als je eenmaal zover bent gekomen met kijken ben je al volop bezig met hoe het werk gemaakt is en ben je weggeraakt van wat het werk eigenlijk vertelt. En als je het zou interpreteren vanuit je eigen tijd zou je aankomen met woorden en begrippen die Paul Klee nooit gekend heeft. Je zou het een Twitter-machine kunnen noemen waarbij de zwengel wordt aangezet door een gebeurtenis in de wereld die aan alle bekjes een eigen geluid ontlokt. En als je je afvraagt waarom je dat precies denkt dan is het antwoord dat alle bekjes een andere richting uit kraaien. Het is geen symfonie, geen samenwerking, maar een uitkrijten van het eigen ik. Er zijn geen luisteraars aanwezig. Misschien is het daarom zo vertederend: deze bekjes zingen doelloos, zonder richting en zonder publiek.
In Bern wordt een blad papier bewaard met de titel concert op een tak. Het is een schoon vel waarop een tekening gemaakt is met pen en waarbij vermeld wordt dat de contouren met een naald zijn open gekrast. Het papier is op karton geplakt. Het werk is een jaar eerder gemaakt dan de tsjilpmachine en overduidelijk een voorloper.
In dat jaar van 1921 naar 1922 heeft het idee zich verder ontwikkeld. Het concert is uitgegroeid naar iets dat machinaal wordt opgewekt. Het heet een machine maar het moet wel met de hand worden aangedreven. En dus is de twijg die op de tekening uit een boom lijkt te komen nu vastgezet aan een zwengel. Het initiatief voor het maken van geluid ligt nu niet meer bij de vogeltjes, maar bij een kracht van buiten af, die uit elk willekeurig wezen zou kunnen bestaan. Maar je vraagt je onmiddellijk af hoe het zou klinken als jij er zelf aan zou draaien.
Tijdgenoten
Natuurlijk was ook Paul Klee een kind van zijn tijd. Dat wil zeggen dat de werken die in die tijd gemaakt werden iets met elkaar te maken hebben: niet zozeer dat ze op elkaar lijken maar dat ze een zekere sfeer uitademen die in andere tijden niet voorkomt. Als je dit landschap naast de tsjilpmachine neerzet zie je die overeenkomsten: de ijle lijnvoering van de bomen heeft veel te maken met de lijnvoering van de vogels, de opbouw is gebaseerd op vlakken, en de kleuren worden georganiseerd binnen bepaalde ruimtes en niet meer als opvulling van een gedetailleerde tekening. De kleuren hebben nu een eigen rol in het vlak. Klee is nog tekenachtiger dan Schiele, die toch ook meer tekenaar was dan schilder.
Paul Klee zal tijdens zijn docentschap aan het Bauhaus veel werk steken in het ontwikkelen van een eigen kleurenleer. Hij was een grote bewonderaar van Delaunay die hij in Parijs had ontmoet en die zijn eigen kleurentheorie had geschreven. Hier zie je al hoe die kleuren als contrasten tegen elkaar worden weggezet zonder dat ze gehoorzamen aan bepaalde vorm, het is eigenlijk een voorloper van de kleurencirkel van Johannes Itten uit het Bauhaus.
Franz Marc was een van de beste vrienden van Paul Klee. Hij overleed tragisch tijdens de Eerste Wereldoorlog en vanaf dat moment voelde Paul Klee, volgens zijn eigen dagboeken, zich geroepen om iets van Marcs rol over te nemen. Hier zie je een stukje ontwikkeling van Franz Marc tussen 1909 en 1911. Volgens het Lenbachhaus in München “is het blauwe paard een blijvend symbool van de aantrekkingskracht van een nieuw begin.[…] en is de rol van de blauwe kleur symbool van het spirituele, de overwinning op het materialisme.”
Het motief van de cirkel zou door de jaren heen een centraal element worden voor Kandinsky in het Bauhaus. In deze fase betekende hij voor Kandinsky de perfecte, meest opwindende vorm voor zijn artistieke inspanningen. Hij zei zelf: "Ik hou van de cirkel vandaag, zoals ik vroeger ook van het paard hield". De verandering naar geometrische vormen tekent zijn streven naar steeds puurdere vormen, die geen herinneringen oproepen de werkelijkheid: Ik citeer: "De 'geometrische' of 'vrije' grenzen, die niet aan een object gebonden zijn, zoals de kleuren, roepen spanningen op die minder nauwkeurig zijn dan die van een object. Ze zijn vrijer, elastischer, abstracter." Het feit dat Kandinsky deze vorm van abstractie altijd gebruikte om 'figuren' weer te geven, of ze nu figuratief of abstract zijn, dat onderscheidt hem van andere abstract werkende kunstenaars, juist door het schilderen van pure kleurvelden.
"Kunst geeft niet het zichtbare weer, maar kunst maakt zichtbaar". Onder dat motto ontwikkelde Klee zijn eigen kleur- en vormleer die een verplicht onderdeel waren van de inleidende cursus voor alle Bauhaus leerlingen
Hier zie je hoe ambachtelijk Klee zijn werk opvatte. Op de linker afbeelding zie je een van zijn monoprinten waarvan een afdruk zich bevindt in het Vaticaans museum. (Die Heilige vom innern Licht). Je ziet een pentekening die zich losmaakt uit het kleurvlak erachter, maar tot een eenheid wordt gebracht door het zwart dat zowel over de tekening heen ligt als over de achtergrond. Daarmee wordt elke suggestie van diepte opgeheven dat overeenkomt met een soort Picasso-achtig perspectief dat opvalt in de ogen, de neus en de mond en de borsten naast de arm. Maar het zou ook -net als bij Picasso- de invloed kunnen zijn van Afrikaanse volkskunst.
Rechts zie je een voorbeeld („Ökonomie der Mittel: komplementär kombiniert geschoben / gespiegelt und gedreht), uit het onderwijs van Paul Klee. Het gaat daarbij om hoe de kleuren tegen elkaar gezet kunnen worden en dan een andere gevoelswaarde oproepen. Dat is dus een ambacht, volgens Paul Klee, iets wat je kunt leren. De aanstaande kunstenaar moet de basis leren van het werken met kleuren.
Maar ook Paul Klee is ooit als jongeling begonnen in de kunst. Deze tekening stamt nog uit de tijd dat hij nog twijfelde over de vraag of hij musicus zou worden of beeldend kunstenaar. Waarom hij uiteindelijk als Multi talent toch heeft gekozen voor de beeldende kunst is niet helemaal duidelijk. Waarschijnlijk vermoedde hij dat hij daar toch meer capaciteiten had, maar vooral ook dat hij in de beeldende kunst meer kansen had om een bestaan mee op te bouwen.
Je ziet hoe hij zich vijftien jaar later heeft ontwikkeld. Er is een enorme invloed van grafische druktechnieken. Hij is een graficus die plezier heeft in het maken van grafiek. Bovendien is hij een tekenaar pur sang en geen schilder. Hij werkt vanuit de lijn, niet vanuit het vlak.
Erfgenamen
Net als bij de machine van Klee is ook bij Tinguely geen oorzaak aan te wijzen die de machine aanzet te beginnen. Bijna alles wat Tinguely zegt aan het begin van zijn film is op de Tsjilpmachine van toepassing.
Ook bij Het orgel van het oordeel, van Merel Holleboom, een hels apparaat wat een verschrikkelijk lawaai maakt op het moment dat de vijf hamers op de vijf zuilen beginnen te slaan, is aandrijving nodig door een mens die aan de zwengel draait, achter in het lichtgewicht luchtige frame terzijde, dat de herrie niet doet vermoeden. Op het moment dat de eerste hamer op de holle zuil klapt schrikt elke draaier zich dood en kijkt verschrikt en beschaamd in het rond. Dat krijg je als je een oordeel velt.
De overeenkomsten zijn duidelijk Gerhard Richter lijkt zich rechtstreeks geïnspireerd te voelen door Paul Klee’s kleur onderzoeken. En Cy Twombly erft de vrije en associatieve tekentrant die zijn werk zo herkenbaar maakt, waar kleuren zich een eigen rol lijken te veroorloven over het hele vlak.
Daarom is het niet oneerlijk om twee monoprints met elkaar te vergelijken: die van de tekenaar Paul Klee en van de tekenaar Twombly. Een klein beetje van de beginvraag, waarom deze werken je altijd bijblijven, wordt ontrafeld. De ambachtelijke vaardigheid van deze kunstenaars maakt het mogelijk om spontaan hun invallen op papier te zetten. Deze spontaniteit, die wel degelijk gevoed wordt door een idee of overtuiging op de achtergrond, blijft behouden. Bij ons als toeschouwers werkt het andersom. Eerst worden wij gegrepen door het spontane in de afbeelding en dat brengt ons vanzelf bij ons denken en associëren. Het voortduren van de stilstaande beelden terwijl wij onze gedachten ontwikkelen maakt het mogelijk het genieten ervan in de tijd voort te zetten. En daaruit ontstaat een onuitwisbare indruk.
Bronnen
1 Moma
− A violent marriage of nature and industry, the crazy contraption in Twittering Machine mechanizes the songs of birds. All but one bird are tethered to a perch that can be turned by a handle over a pit, a potential trap for the latest choir member. Constructed with Klee’s characteristic wiry, agile black line, the birds lurch and cry out, their tongues resembling both musical notes and fishhooks. Klee described drawing as “an active line on a walk, moving freely” and connected his liberated line to his belief that “through the universe, movement is the rule.” In this drawing, humans turn movement and song against nature, making them activities of enslavement.
− Klee treated line and color independently of each other, creating tension between the paper’s surface and the work’s atmospheric depth. He employed an oil-transfer process to copy the image from another sheet onto this one, using a needle to trace the original, which he had placed over a page covered with dried oil paint that was, in turn, placed facedown against this sheet. Distancing the artist’s hand from the final drawing, this process resulted in seemingly accidental smudges that emphasize the flatness of the picture plane. By contrast, the painted blue backdrop opens into boundless space. As an acid-pink stain of watercolor encircles the scene, the world appears to close in on the birds, reverberating with the cacophonous chaos of their songs.
− Publication excerpt from MoMA Highlights: 375 Works from The Museum
of Modern Art, New York (New York: The Museum of Modern Art, 2019)
https://www.moma.org/s/ge/curated_ge/chronology.html
2 Zwitscher-machine.org
https://www.zwitscher-maschine.org/
ZWITSCHER-MASCHINE
Journal on Paul Klee / Zeitschrift für internationale Klee-Studien
ISSN 2297-6809
3 Klee en Twombley
Spathoni, Anthi-Danaé. (2018). Lignes, lettres et linéaments abstraits. Paul Klee et Cy Twombly. Zwitscher - maschine. journal on paul klee / zeitschrift für internationale klee - studien, 6, 68–78. http://doi.org/10.5281/zenodo.1856089
4 Zirpmachine
Erismann, Niklaus. (2018). »Zirp-Maschine« (Plus-Minus) (Version 1). Zwitscher - Maschine. Journal on Paul Klee / Zeitschrift für internationale Klee - Studien. Zenodo. http://doi.org/10.5281/zenodo.1435755
5 Lenbachhaus München
6 Bauhaus100.com
https://www.bauhaus100.com/the-bauhaus/people/masters-and-teachers/paul-klee/
7 Muziek
Muziek: Giselher Klebe (1925-2009): Die Zwitschermaschine (1949-1950), conducted by Hans Rosbaud
8 Cy Twomly
http://www.cytwombly.org/artworks/prints/10
Abonneren
Rapporteer
Mijn reacties