Betekenissen

Op een van de wanden naast Metaphoric Indigo is de titel aangebracht met een tekst van het museum:

“Metaphoric Indigo is het meest recente werk van Claudy Jongstra. Het is een zintuigelijke driedimensionale ervaring, voortkomend uit Jongstra’s ambachtelijke en met de natuur verbonden manier van werken.

Het werk wordt gedomineerd door indigoblauw, een kleur waar men men al eeuwenlang magische krachten aan toekent. Volgens een Afrikaanse legende schonken de goden de mens een stukje van de hemel, waarna ze indigoblauw konden vervaardigen. In 17de-eeuws Europa werd indigo de ‘Koning der Kleuren’ genoemd.

Het indigoblauw staat symbool voor transformatie, aangezien de kleur tijdens het productieproces tevoorschijn komt bij contact met de lucht. Het blauw verwijst daarmee ook naar een innerlijk transformatieproces en dat is precies wat Jongstra met haar nieuwste werk wil bewerkstelligen.”

(Einde tekst, einde citaat.)

De museumtekst verhult de betekenissen van het werk, in plaats van dat ze die onthult. Met “zintuigelijke driedimensionale ervaring” wordt hoop uitgesproken op iets dat er misschien zou kunnen zijn, maar waarvoor lang niet iedereen open staat. “Voortkomend uit Jongstra’s ambachtelijke manier van werken” is een zinsnede die voor praktisch elk beeldend kunstwerk opgaat. En wat betekent ‘innerlijke transformatie’? Is dat ook van belang voor het publiek? Moet de toeschouwer zelf ook ‘innerlijk transformeren’? Tenslotte: Indigo is niet de enige stof die “symbool staat voor transformatie”. Omzetting naar een andere vorm is ook waarneembaar bij het roesten van ijzer,  een proces dat zich trouwens –net als het kleuren van indigo- niet alleen aan het innerlijk, maar ook aan de buitenkant voltrekt. Wat het ‘metaforische’ is aan het indigo hier, is daarom voorlopig onduidelijk.
Het valt te vrezen dat de meeste lezers zich bij zulke woorden vol onbegrip zullen afwenden.

Waarom is deze tekst aangebracht? Om de aanspraak te verstevigen dat het kunst is? Om respectvolle verwachting op te wekken? Om de kunst te situeren in het maatschappelijk belang? De schrijvers bereiken hiermee waarschijnlijk het tegendeel: er ontstaat mystificatie. En dat is nu net wat vermeden zou moeten worden. Beeldende kunst hoeft niet uitgelegd te worden, maar aanwijzingen geven om het kijken te begeleiden is vaak wel  zinvol. Daarbij mag uitgangspunt zijn dat kunst niet gemakkelijk hoeft te zijn, misschien bedoeld is om te schokkeren en in ieder geval de bedoeling zal hebben iets op nog niet eerder geziene wijze, aan het licht te brengen.

Dat kan gewoon door op te schrijven wat er te zien is, te beginnen met de vorm en het materiaal van het kunstwerk en daar dan gedachten aan verbinden. Zoals de beschrijving boven in de eerste alinea en dan gedachten zoals hieronder:
•    Een cirkel ophangen in een rechthoekige tentoonstellingsruimte werkt afstandelijk: de cirkel wordt niet ‘ervaren’ maar gezien. De cirkel is een vreemd element in deze ruimte
•    Een cirkel gaat altijd over oneindigheid
•    Oneindigheid is vaak verbonden met het idee van schoonheid
•    Deze cirkel van gekleurde strengen is een esthetisch voorwerp
•    Staande cirkels roepen herinneringen op aan Stonehenge, of aan religieuze plaatsen in het bos, of aan heksenkringen, of aan zuilen rond heiligdommen
•    Hangende cirkels doen denken aan vogelkooien
•    Strengen die bij elkaar gebonden worden, zijn letterlijk ingesnoerd, overdrachtelijk: beteugeld
•    Blauw is een koele kleur
•    Blauw van onderen maakt zwaar en roept de aarde op, wit van boven maakt licht en roept de hemel op
•    Strengen die overgaan van blauw naar wit vestigen de aandacht op verandering van zwaar naar licht
•    Blauw is de kleur van de zee en van de hemel daarboven, wit is de kleur van het licht
•    Blauw is ook ‘blue’, van the blues en van ‘een blauwtje lopen’
•    Een rond podium van vier treden is ongebruikelijk: het gaat dus niet over sport maar over omhoog reiken, klimmen naar het licht
•    Een cirkel van ingesnoerde vilten zet zich af tegen een vierkante zaal van stenen muren
•    Onder hangende zuilen doorkruipen naar een rond podium binnen een vierkante zaal betekent afstand nemen van de werkelijk bestaande  tentoonstellingsruimte, en opgaan in de geestelijke ruimte van het kunstwerk
•    enzovoorts

Taal schiet altijd tekort bij het waarnemen van beeldende kunst. Onbegrip ligt op de loer en museumteksten willen dat voorkomen. Toch is het belangrijk ruimte te laten voor de eigen lezing van de toeschouwer van het kunstwerk. De angst dat de toeschouwer er volledig naast zit of foutief interpreteert is grotendeels denkbeeldig. Immers, het werk is aanwezig en toont zijn eigen missie. Het museum zou de toeschouwer wel behulpzaam kunnen zijn. Dat kan door dicht bij het werk te blijven. Door duidelijk te maken hoe het komt dat het kunstwerk bepaalde gedachten oproept. Het voorkomt om de kunstenaar, die vaak zelf zijn/haar eigen motieven heeft, na te praten en het helpt de toeschouwer om eigen gevolgtrekkingen te maken uit dat wat zichtbaar is. Zo komt het kunstwerk terug op aarde en verdwijnt de angst bij de toeschouwer ‘dat hij er helemaal niets mee kan’.

Al dit samensnoeren en inbinden, de vorm van de strengen die zich herhaalt in de kooivorm van het totaal, je kunt het zien als een teken voor geweld, als opsluiting in een magische kring (negatief) of positief, als bescherming tegen een ongewenste buitenwereld. Dat is minder vrijblijvend dan een ‘zintuigelijke driedimensionale ervaring’.

1000 Resterende tekens