Too Much

Het eerste wat opvalt, is het materiaal. Karton, MDF, Zink, autolak, verf, kitsch, glanspapier, aluminiumfolie. We zijn op de eerste verdieping van het Stedelijk Museum in Amsterdam, in de voormalige ‘erezaal’ van de oudbouw. Hier begint volgens de aanwijzingen de overzichtstentoonstelling van Isa Genzken.
Het materiaal doet terugdenken aan de bloeitijd van de assemblages, in de jaren zestig van de vorige eeuw. Goedkope wegwerpartikelen, glimmend en kleurig verpakt, dingen uit de massa-consumptiefabrieken. Maar opvallend genoeg is dat niet waarmee haar oeuvre begint, maar waar het 50 jaar later mee eindigt. Ze begint als serieuze beeldhouwstudent met klei, steen en hout, met vormexperimenten en begrippen als schaal, gewicht, evenwicht, ruimte. In deze tentoonstelling is de chronologie verlaten, belangrijke veranderingen in haar oeuvre zijn door elkaar geplaatst, alsof het nieuwste al in het oudste aanwezig was, en het oudste in het nieuwste terugkeert. Typische samenstellersblik van kenners, verwarrend voor nieuwelingen.

Na de eerste zaal, met stapelingen die doen denken aan wolkenkrabbers, volgen in de theaterzaal oude video’s van Isa, die haar zelftwijfel in beeld brengen. Meteen daarna in een tussenzaal een opstelling van röntgenfoto’s van een (haar?) schedel, vliegtuigramen, kaders, en betonnen ouderwetse ‘wereldontvangers’, te herkennen aan omhoog priemende glanzende antennes. Daarna de grote bovenzaal van de nieuwbouw met een vloed van haar oude quasi-etnografische objecten, tussen een wand vol recentere oren-foto’s en aan de andere wand met verf behandelde colberts en overhemden. Nu ben je ongeveer op een derde van de tentoonstelling. Je gaat via de rechterkant van de voormalige eregalerij terug de oudbouw in. Daar wachten nog zo’n acht grote en vijf kleinere zalen op je, allemaal volgestouwd met Genzkenalia.

De thema’s zijn zwaar genoeg: waarneming, de beperkte blik, sociale posities, gender, architectuur, stedelijke identiteit, allemaal worden ze met ongebreidelde fantasie en visuele kracht opgevoerd. Maar na de eerste euforie over kleur, gedaanten en verschijningsvormen van de tijdgeest neemt het enthousiasme af. Veel meer betekenis krijgen ze niet. Het blijft bij signaleren en spiegelen, virtuoos zeker, maar ook kil en hol. Het grote aantal Nefertiti ’s  bewijst het: beter een geheimzinnig origineel, dan tien vermomde kopieën. De veelvoudige make-ups vervlakken het origineel en ontkrachten de speurtocht naar het raadsel. Nefertiti, de beroemdste Egyptische buste in het oudheidkundig Museum in Berlijn, is nu een van ons, met blauw haar zo uit de club opgedoken, met zonnebril zo uit de metro gestapt, zo gedemocratiseerd, dat er niets van haar overblijft.

Op zoek naar houvast in deze kijkkermis let je op de andere, aanwezige toeschouwers. En zie: er voltrekt zich een klein wonder. Iedereen schijnt te passen in deze zalen, alsof Isa zelf hun kleding bij elkaar heeft gezocht, hun kapsels heeft gedaan en hun gezichtsuitdrukking heeft vastgesteld. Zelfs de kleuren van de jassen en de snit kloppen, tot en met de ietwat vragende, intellectuele verbazing op de gezichten. Niemand praat hardop, zoveel onzekerheid brengt het werk teweeg. En er is geen ontkomen aan: het werk van Isa Genzken is van deze tijd. Sterker, het werk van Isa Genzken reflecteert de buitenkant van deze tijd, het oppervlak en de onverschillige leegte daaronder. Dat verklaart de overmatige hoeveelheid spiegels en spiegelende folies, die de toeschouwer terugwerpt op zichzelf.

Met deze ontdekking beweeg je je verder door de tentoonstelling en komt er niet meer los van. Onze tijd wordt voorgesteld als er een van de massa, waarin het individu bereid is van zijn eigenheid af te zien, en het ego toe te dekken met kleurige confectie-oppervlakken die de schijn van een interessant innerlijk ophoudt.

 
Dat wil niet zeggen dat er geen pareltjes in deze tentoonstelling verscholen zitten. Die zijn er zeker, maar je moet ze tevoorschijn vissen uit de overstelpende hoeveelheid. Neem bijvoorbeeld de drie omgevallen boekenkasten in de een na laatste zaal. ‘Bookshelves’ is de titel, maar gaat het echt om boekenkasten? Of verwijzen ze naar de aanslagen op het World Trade Center in New York, waarvan die op 9/11  de geschiedenis definitief veranderde?

“Op 26 februari 1993 om 12:17 werd een bestelwagen tot ontploffing gebracht door Ramzi Yousef in de ondergrondse parkeergarage tegen de fundering van de North Tower. De bestelwagen bevatte 682 kg aan explosieven. De bedoeling van de terroristen was om het hele World Trade Center te vernietigen door de North Tower te destabiliseren en deze te laten vallen op de South Tower om zo tienduizenden mensen te doden. De ontploffing richtte minder schade aan dan gepland. Deze terreuraanslag was op dat moment de grootste terreuraanslag op Amerikaanse bodem.”(Cit. Wikipedia : https://nl.wikipedia.org/wiki/World_Trade_Center_%28New_York%29)

en

“Op 11 september 2001 om 8.46 uur (lokale tijd) vloog American Airlines-vlucht 11 in de North Tower van het World Trade Center.
De twee torens (1 WTC en 2 WTC) stortten in nadat twee vliegtuigen in het gebouw gevlogen waren. Het Marriott World Trade Center (3 WTC) werd door de twee vallende torens getroffen en hierdoor totaal verbrijzeld…” .”(Cit. Wikipedia : https://nl.wikipedia.org/wiki/World_Trade_Center_%28New_York%29)

Als dat zo is zijn de omgevallen kasten behoorlijk accuraat: een mengvorm van aanslag 1 en 2, waarbij het derde gebouw eveneens verbrijzeld werd. Overigens vind je bij diverse bronnen op Internet (Hauser & Wirth; Accademia Tedesca Roma in de Villa Massimo) dat de kasten recht overeind staan, en niet zoals nu in Amsterdam, schuin tegen elkaar zijn gevallen. Er zijn in het Stedelijk meer aanwijzingen dat het de Twin Towers betreft: de poppetjes van brandweermannen halverwege de ene kast en het detail van een gebit in de andere. En de combinatie in dezelfde zaal met vliegtuigramen tegen de wand. (Legt Amsterdam het er een beetje extra dik op?) Ook de transparantie van de kasten verwijst naar de vliesgevelarchitectuur van de torens. Maar zelfs in de rechtopstaande opstelling elders, herinneren de verdwenen planken aan de ingestorte verdiepingsvloeren.
De kern en eigen inbreng van de kunstenares is niet politiek: dat het om een terroristische aanslag gaat waarop een ‘War on Terror’ moet worden uitgeroepen, - dan zouden de vliegtuigen of de bommen prominent aanwezig geweest zijn -, maar humanitair: dat de beschaving – vertegenwoordigd door het begrip ‘boek’ en ‘boekenkast’ ineenstort.

Jammer dat de sculptuur zo weinig aandacht krijgt en de aankondiging van de tentoonstelling zo nadrukkelijk inzoomt op de ‘Nofretete’ en de ‘Schauspieler’ met de slagzin “Mach dich Hübsch”. Het is juist dat oppervlakkige, wat wel een beetje minder had gekund en dat nu afbreuk doet aan een rijk oeuvre.


(Als u op de foto's hieronder klikt, ziet u een vergrote versie) {gallery}IsaGenzken{/gallery}

1000 Resterende tekens