Ruimte

Het werk van Saskia Noor van-Imhoff (1982) in het Stedelijk Museum van Amsterdam en in presentatie-Centrum De Appel gaat over ruimte. Alle gepubliceerde teksten noemen haar werk archeologie, de archeologie van het museum als bewaarplaats, maar dat is niet te zien. Dat is afgeluisterd van de kunstenares. Kritiekloos opgepend.


Je ziet vindplaatsen, soms van kunstwerken, soms van klimaatinstallaties. Natuurlijk kun je klimaatinstallaties koppelen aan bewaarplaatsen van kunst, maar nodig is dat niet. Een gat in de vloer met een opengepelde bal, bevochtigd door een stoompijp erboven: is dat museaal? Archeologie? Een bewaarplaats? Nee, het is een zorgvuldig arrangement van voorwerpen in een presentatieruimte. Een ruimte waar het sowieso altijd gaat om de vraag: ‘hoe laat je iets zien?’ En de achtergrond van die vraag is: ‘waarom laat je het zien?’ Wil je iets tonen of duiden?

Sterker dan in de twee zalen van het Stedelijk Museum, is de ruimtebehandeling in De Appel. Eerst klim je door een dichtgetimmerd trappenhuis naar de eerste verdieping. Als je de deur bovenaan de trap open doet, kom je terecht in een zee van licht: voor je een gladde witte vloer, witte muren, witte plafonds, verdiepingen hoge ramen. De strakke nieuwe vloer loopt als één vlak door drie zalen van de voorgevel van het pand naar de achtergevel.
In de voorste zaal is een rechthoekig gat uitgespaard in de vloer, in de achterste zaal ook. In de voorste zaal ligt de oude vloer zo’n 30 cm onder de nieuwe, in de andere is het verschil wel 70 cm. Loopt de nieuwe vloer op? Loopt de oude vloer af? In elk geval benadrukt de doorlopende vloer dat Saskia de drie zalen opvat als één geheel: dit is het gebied van haar installatie, haar eigengemaakte landschap.


DeAppel z1 ruimterekDichtst bij als je naar binnen gaat, staat een ijzeren constructie van dunne, vierkante buisprofielen. Een bedrieglijk eenvoudige vorm van horizontalen en verticalen, haaks op elkaar en hoekig gelast, als een frame van een portiek met voordeur, naastgelegen pand, achtergelegen gang. Alsof je naar de onderkant van een afgezaagde en opengebroken voorgevel kijkt. Maar het kan net zo goed iets anders zijn, want er staan nog meer van deze buisconstructies in de ruimte en tegen de wanden. Ze doen ook denken aan de stapelingen in het Stedelijk Museum, waar hele wanddelen haaks over elkaar heen op de bodem gelegd zijn. Maar hier zijn de wanden opengewerkt tot frames. Het is ruimtebepaling in een gebouw.


Deze ruimte-indeling met doorlopende vloer, open frames en oude zaalwanden maakt de bestaande tentoonstellingsruimte vloeibaar en onvast, een nieuwe ruimte overspoelt de oude. Terwijl de vloer vlak doorloopt neemt de hoogte van de plafonds af, van hoog in de voorste naar laag in de achterste ruimte, en brengt de menselijke maat in het bewustzijn terug. Bouwwerk en ruimte, gebied en indeling, huis en mens. Dat is hoofdstuk één van deze ingewikkelde inrichting.

(Als u op de foto's hieronder klikt, ziet u een vergrote versie) {gallery}SaskiaNoor{/gallery}

1000 Resterende tekens