Zondagmiddag 11 september 2011, terwijl een groot deel van de wereld 9/11 herdacht, en een groot deel van Nederland 'Open Monumentendag' vierde, sprak ik een inleiding op de tentoonstelling in Bloemendaal, in galerie Achter de Zuilen.
Er is werk van drie kunstenaars: Wicher Meursing, Dominique Ampe en Danielle van Hilten.
De tentoonstelling is nog te bezichtigen tot en met 2 oktober 2011.
Hieronder staat de tekst die ik uitsprak tijdens de opening.
Damens en Heren,
Mijn naam is Jeroen Damen. Als kunsthistoricus van de nieuwe tijd heb ik het verzoek gekregen enkele woorden te spreken bij de opening van deze tentoonstelling. Dat vind ik eervol en het is mij een genoegen.
Om u heen ziet u het werk van drie kunstenaars.
Wicher Meursing, de eminience grise van deze tentoonstelling, Dominique Ampe, de oorspronkelijke Belg in dit gezelschap en tot slot Danielle van Hilten, de grande dame tussen deze twee heren.
Zij zijn alle drie gerijpte kunstenaars. Met gerijpt bedoel ik dat elk zijn of haar eigenheid heeft gevonden. De lange worsteling op weg naar het kunstenaarschap, van hun vroegste jeugd tot ergens in hun thirties hebben zij voltooid. Zij hebben hun specifieke onderwerp gevonden en dat sindsdien verdiept in een doorgaande zoektocht, ontdaan van bijkomstigheden en liflafjes, net zo lang totdat het oeuvre het wezen raakt van de inhoud. Daar kunnen wij nog lang over spreken. Vandaag wil ik niet specifiek praten over de kunstenaars, hun leeftijd of hun carrière, want die vindt u zelf wel in boeken, catalogi en op internet. Het is hier interessanter om even stil te staan bij het werk dat u ziet.
In deze tentoonstelling zijn drie oeuvres bij elkaar gebracht in een ontmoeting: er is het ruimtelijke werk van Wicher tegenover de platte vlakken van Danielle en Dominique. Er is het schilderkunstige platte van Dominique tegenover het fotografische platte van Danielle. Er is de doorbreking van het stilstaande beeld in het kinetische werk van Wicher. Laten we met de laatste beginnen.
Kinetisch is een moeilijk woord dat wijst op de beweeglijkheid die door energie wordt opgewekt. Ons lichaam is daar een goed voorbeeld van: we eten energie, en daardoor kunnen we gaan bewegen en in beweging blijven. Iets dergelijks doet Wicher met zijn aluminium sculpturen: worden ze door energie in beweging gezet, dan blijven ze langdurig verder bewegen. Zozeer zelfs dat als je niet oppast, het werk, zoals laatst bijna gebeurde bij het Historisch Museum in Amsterdam, de sokkel verlaat en een eigen wandeling door de stad wil beginnen.
Kinetische kunst heeft echter een vaak over het hoofd geziene eigenschap: het is een verkenning van de ruimte, doordat het beeld de ruimte activeert. Ruimte is wat wij afbakenen om ons heen samen met het beeld. Ruimte gaat altijd over binnensluiten en buitensluiten, over onszelf opnemen in een gebied dat bepaald wordt door ons eigen standpunt en datgene waar wij onze blik op richten. Het beweeglijke van het kinetische beeld verandert de gewaarwording van de ruimte onophoudelijk en daagt ons uit de ruimte telkens opnieuw te ervaren en vast te zetten in ons bewustzijn, wat natuurlijk niet lukt.
Een ander element van de kinetiek is de voortdurendheid die in een speelse vormgeving de onophoudelijkheid suggereert, waarbij we begrijpen dat de kunstenaar tot het uiterste van zijn vindingrijkheid is gegaan om dat te bereiken. Wicher spreekt bijvoorbeeld over ‘balansstaven’, een woord dat een gewoon mens zoals ik, niet kent. Het wijst op een van zijn belangrijkste elementen in zijn onderzoek: wat is balans, en hoe kan ik het in stand houden terwijl ik het tegelijk probeer te verstoren? Nou, dat doe ik dus met staven, zo’n beetje de meest stabiele geometrische lichamen uit de natuurkunde.
Dit alles leidt er toe dat wij onze handen niet thuis kunnen houden. Hopelijk ongezien geven we een tik tegen de bol, in het monument dat symbool zou kunnen staan voor ‘nine/eleven’ (9/11), vandaag 10 jaar geleden., dat de hele westerse wereld schokte. Misschien bestond dit beeld al vóór die tijd, misschien heeft de beeldhouwer er niet eens aan gedacht toen hij het werk maakte, maar het staat ons vrij die verwantschap aan te leggen: want wij gebruiken kunst nu eenmaal om ons een nieuwe voorstelling te maken van de wereld waarin wij leven: een voorstelling die wij werkelijkheid noemen. Werkelijkheid is de relatie die wij zelf aanbrengen tussen de dingen die kunstenaars ons aanleveren en datgene wat wij de wereld noemen, en die voor ieder van ons een andere is , en die door Wicher in rotatie wordt gebracht en in beweging gezet.
Maar dat is geen natuurkundig, filosofisch of maatschappelijk proces: het gaat hier om kunst.
Daar wil ik het even over hebben: over twee dingen die beeldende kunst tot kunst maken:
1 het ene is het voorwerp zelf
2 het andere is wat het voorwerp NIET is
1) Bij een kunstwerk zijn Vorm, Inhoud en Functie zó met elkaar verstrengeld, dat ze een eenheid worden. U ziet twee staken met vleugels, dat is de Vorm, Ze bewegen, Dat is de Inhoud, en ze maken zichtbaar dat er energie is, in dit geval een lucht stroom, die je niet ziet. Dat is de functie. De vorm kan niet zonder de inhoud, de inhoud niet zonder de functie.
2) Het andere is de subtiele, onwaarschijnlijke en onvervreemdbare eigenschap van beeldende kunst, dat ze in wat er zichtbaar wordt gemaakt, juist gaat over wat er niet zichtbaar is.
Beide begrippen: de trits Vorm, Inhoud en Functie en het Onzichtbare komen ook tevoorschijn in het werk van Dominique en Danielle. Daarom gebruiken wij het woord Kunst: om aan te geven dat er méér is. Mooi alleen is niet genoeg, want mooi alleen is decoratie. Er is niets mis met decoratie, maar kunst is het niet. Laten we op zoek gaan naar het méér in het werk van Dominique: “Dagboeknotities” noemde hij deze serie tegen mij, want ze hebben allemaal te maken met echt gebeurde voorvallen. Hij bouwt ze op met basale gewone dingen, die wij gewoon zijn te herkennen, zoals de deur, een raam, een vloer, eigenlijk archetypen uit de bouwkunst. Het is interessant dat hij het dagboek notities noemt want wij kunnen nu precies het verschil aanduiden tussen een gewoon dagboek en het zijne: een normaal dagboek beschrijft altijd de dingen zoals ze er waren, maar Dominique schildert en tekent wat erná was. Zijn dagboeknotitie noteert niet wat er is gebeurd, maar de sfeer die om de gebeurtenis heen hangt. En door de sfeer wordt in herinnering geroepen wat zich precies heeft voorgedaan. Wij weten dat niet, want wij waren er niet bij en wij hebben alleen de titel om ons te helpen en, en dat is opvallend, de woorden die Dominique aan zijn beelden heeft toegevoegd. Toch zijn die woorden vooral beschrijvend en aanvullend op het beeld, en beschrijven niet wat voor gebeurtenis precies heeft plaatsgehad. Wat heeft plaatsgehad is geschiedenis, en daarom zijn de ruimtes leeg, zonder mensen, en zonder dieren, en zeer schaars gemeubileerd, maar vooral ingekleurd met de kleur van de emotie. Door het zichtbare te vertalen in een soort oudheidkundige stemming worden wij uitgenodigd om niet alleen te kijken, maar ook te voelen. We worden ons gewaar van wat niet zichtbaar is door het zichtbare, en door de manier van het zichtbare worden we ons bewust van de stemming die erbij hoort. En ook daar kunnen wij weer woorden aangeven, zoals bijvoorbeeld eenzaamheid, of respect, of verlangen. Hier draait de functie dus op heel subtiele wijze om wat niet zichtbaar is: de mens. Uitgewerkt in plattegronden met perspectivische aanzichten en beschrijvingen ontdekken wij het gemis des te sterker: het niet zichtbare tevoorschijn geroepen door dat wat met onbeschrijfelijke nauwkeurigheid is verdeeld en beschreven. Zijn dagboeknotities zijn dus niet zomaar notities maar de ontwikkeling van gedachten en herinneringen. Hij schildert dat in een soort Trompe l’oeil, zoals u kunt zien op dit werk waarop een landschap geschilderd is als een van Gogh, met daaronder de driedimensionale penseel, die meedeelt hoe de streken op het doek staan voor een golvend korenveld. Alles is aanwezig, behalve de mens die het schildert, en die de wereld vertaalt in deze werkelijkheid, die zijn werkelijkheid is waaraan wij kunnen deelnemen. Over het waarnemen daarvan gaat het werk van Danielle van Hilten.
De werken die u hier ziet van Daniëlle zijn foto’s. Maar het zijn geen gewone foto’s, en ook hier gaat het om het meer. Gewone foto’s, althans zoals wij gewend zijn, laten iets zien van een moment in onze wereld en wij zijn er van overtuigd dat het ook werkelijk zo geweest is. Foto’s waren tot voor kort bewijsmateriaal. “Kijk, daar zijn opa en oma op het strand, en de kleine Jan met zijn strandbal, en kijk nu toch eens wat een mooi weer we hadden”. Dat zijn de foto’s waarmee de meesten van ons zijn opgegroeid en waarvan wij de foto’s nog steeds verdenken: dat ze iets laten zien wat er ooit werkelijk was. Maar langzaamaan raken wij er aan gewend dat foto’s gemanipuleerd kunnen worden, veel meer dan vroeger in de donkere kamer, in de computer en het woord dat iedereen daarvoor kent is de titel van een beroemd computerprogramma: Fotoshop. Fotoshoppen gebeurt continu en er is bijna geen foto meer in de krant of het tijdschrift in onze handen, dat niet gefotoshopt is. Daarmee is de werkelijkheid van de foto niet meer de waarheid van de wereld. De werkelijkheid die de foto laat zien is de uitsnede en de concentratie van de kunstenaar. Er is niet alleen een druk op de knop geweest, en een 1000ee seconde lichtinval op een digitale plaat, maar een proces op gang gebracht van uitsnijden, vergroten, inkleuren en afbakenen. Talloze beslissingen zijn door Daniëlle genomen totdat zij op zeker moment besloot:: zo is het genoeg, nu is het goed. Nu ontstaat de nadruk op het kijken, door zoveel mogelijk tegenspraak met het medium fotografie: hoe meer de normale wereld wordt uitgebannen, des te meer kans om het niet-zichtbare door het zichtbare op te sporen.
Je kunt je voorstellen dat wanneer je dat een aantal jaren doet er een verdieping plaatsvindt waarbij je niet meer zomaar op de knop drukt, maar al van tevoren bezig bent de werkelijkheid die je gaat fotograferen naar je hand te zetten.
Het potlood van Dominique, zijn acrylverf, zijn aquarel en zijn inkt, zijn nu vervangen door de lens, het digitale opslagmedium en het computerprogramma. Het materiaal waarmee Danielle haar gecondenseerde waarneming van de wereld aan ons presenteert brengt een eigen stemming met zich mee: we realiseren ons dat we in het tijdperk leven van de mechanische vertaling van de wereld, en de manipulatie van die vertaling. En ook hier gaat het niet alleen om wat te zien, maar ook om wat er niet zichtbaar is: de foto laat niet meer zien wat er allemaal was, maar is getuige van een veel groter geheel dan er nu te zien is. Er heeft een dubbele of meervoudige selectie plaatsgevonden: eerst was er de wereld, toen de manipulatie van de fotograaf, toen de foto, en daarna meerdere manipulaties van de foto. En dat alles om juist datgene in stand te houden, en te benadrukken, waarvan Danielle ons deelgenoot wil maken. En de functie lijkt te zijn dat wij nooit in totaaloverzicht van de waarheid kunnen krijgen, maar altijd een interpretatie van de wereld die wij werkelijkheid noemen. De foto werpt ons terug op onszelf: de sporen van de wereld die zij toont worden aanleiding om onszelf te onedervragen: wat zie ik, waar doet het me aan denken, wat vind ik ervan?
Het is niet gebruikelijk meer om over schoonheid te praten, en je maakt je soms verdacht wanneer je zegt dat je iets mooi vindt. Dat is niet terecht. Schoonheid is datgene wat ontstaat wanneer de dingen gedaan worden op de manier waarop ze gedaan moeten worden. Deze cryptische uitspraak van de beroemde beeldhouwer Eduardo Chillida slaat de spijker op zijn kop: schoonheid is niet het doel waar de kunstenaar naar streeft, maar het is het cadeau dat hij krijgt wanneer hij de dingen op de juiste manier uitvoert. En het is het eerste waar wij van genieten en waardoor wij worden aangelokt om beter te kijken naar het werk.
Alle werken op deze tentoonstelling zijn te koop en dat zeg ik in deze barre economische tijden voor de kunst natuurlijk niet voor niets. Als u een werk koopt, zijn er verschillende winnaars: op de eerste plaats het werk, want het heeft u overtuigd dat u het hebben wilt. Op de tweede plaats uzelf, want u heeft zelf een cadeau gegeven waarvan u uw hele verdere leven plezier zult hebben. Op de derde plaats de kunstenaar, want ook al wordt die er niet meteen steenrijk van, hij of zij krijgt wel een duwtje in de rug door de waardering van aankoop: ga zo door, je werk is de moeite waard. En de vierde winnaar is de galerie, in dit geval Achter de Zuilen, die zijn nek heeft uitgestoken om dit werk aan u te laten zien en de moed heeft gehad deze tentoonstelling te organiseren. En zeg nu zelf, wat is er leuker dan straks even met elkaar vergelijken wat je hebt gekocht: oh, heb jij die! ja daar heb ik ook over gedacht maar ik vond deze toch …
Dames en heren. Ik feliciteer Achter de Zuilen met deze prachtige tentoonstelling, en de kunstenaars met hun werk, dat in deze ambiance en ontmoeting met andere kunstwerken, zo goed tot zijn recht komt. De kunstenaars zijn aanwezig en ik hoop dat u nog even kunt praten met hen want er is niets mooiers dan de betrekking die mensen met kunstenaars aangaan door hun fascinatie voor de kunstwerken.
Ik dank u wel.