Psalter met commentaar ca. 1450
Anoniem
Handschrift op perkament 28,8 x 18,5 x 5 cm
Berlijn
We hebben nu met alle studiekringen de tentoonstelling in de Nieuwe Kerk in Amsterdam over het Jodendom bezocht. Elke keer dook weer dezelfde vraag op: ‘Maar de joden mogen toch geen afbeeldingen maken, hoe komt het dan dat er hier zoveel zijn?’
Het tweede van de Tien Geboden zegt volgens de catalogus van deze tentoonstelling:
‘Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hierboven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde’. (Exodus 20:4 en Deuteronomium 5:8)*
Synagogeschildering in Dura Europos 3e eeuw na Chr.
De catalogus zegt: ‘De Bijbelse strijd tegen en angst voor afgoderij maakte geleidelijk plaats voor een flexibele interpretatie van het Tweede Gebod. Daarvan zijn getuigenissen bewaard gebleven (zoals deze muurschildering) in de Synagoge van Dura Europos (in het huidige Syrië)’. Natuurlijk heb ik mijn voorbeeld uitgekozen omwille van het kalf op de brandstapel. Het verhaal van Aäron die bezwijkt onder de druk van het volk en het maken van het afgodsbeeld is overbekend. In Exodus 34:17 wordt het gebod nog een keer herhaald op de nieuwe stenen tafelen: ‘maak geen godenbeelden’. Het is natuurlijk treffend dat het verhaal waarin het verbod op afbeeldingen wordt toegelicht, zelf door een afbeelding aanschouwelijk is gemaakt. En hoewel het boek Exodus geen onderdeel uitmaakt van de Thora, kan ik het niet nalaten aan het tweede gebod te denken, als ik dit schilderijen bekijk van Marc Chagall.
Solitude 1933
Marc Chagall
Olieverf op doek 102 x 169 cm
Tel Aviv
Peinzend zit deze figuur, gehuld in zijn mantel met de Thora in zijn hand, in een lieflijk landschap. Hij heeft de viool even terzijde gelegd, naast een kalf dat in ruste wacht op wat komen gaat. Hoog in de lucht vliegt een engel. Zou Chagall al deze elementen hebben samengevoegd, feestelijk instrument, kalf, Thora en engel, om te herinneren aan de tekst over het Tweede Gebod? Dan is dat wat het gepieker van de zittende figuur veroorzaakt. En daarmee is de vraag of deze afbeelding volgens de joodse wetten is toegestaan meteen een vraag voor de toeschouwer, die zich afvraagt wat er in de Thora-lezer omgaat.
Een van de cursisten in de Nieuwe Kerk opperde de volgende lezing over de flexibeler wordende interpretatie van de joden: ‘het gaat hier natuurlijk om afbeeldingen en dat is heel wat anders dan als het echte dingen zouden zijn’. Zo is het maar net. Mozes leefde volgens de overlevering in de dertiende eeuw voor Christus. Dus toen al waren de mensen doordrongen van de kracht die sculptuur eigen is. Het zou aardig zijn om de oude Bijbelteksten nog eens uit te vlooien op de begrippen beeld - afbeelding - afgodsbeeld. Alleen al om na te gaan of het tweede gebod vooral opgaat voor sculptuur.
*De Nederlandse Statenvertaling luidt: (Exodus 20:4) ‘Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen boven in den hemel is, noch van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is’.
** De naam Deuteronomium is afkomstig van het Griekse Deuteronomion, oftewel 'tweede wet'. Deze naam heeft het gekregen doordat het boek een herhaling en uitwerking van eerder gegeven wetten uit Exodus, Leviticus en Numeri bevat.