Terwijl ik mijn video maakte over deze prent (zie ook MZMK) begon ik mij steeds meer te verbazen over de populariteit van deze prent. Waaraan is die te danken?
Het is inderdaad ongelooflijk. Dat zo‘n eenvoudig plaatje zo’n icoon kan worden. Op de eerste plaats zijn er erg weinig lijnen. Dat komt natuurlijk omdat het een houtsnede is: elke lijn snijden uit een blok is veel werk. De rest wordt vanzelf een vlak dat wel of niet een kleur krijgt, ook weer van een ander blok hout. Dus eenvoud is geboden. Het doet me denken aan alle manga-achtige anime ‘s die ik intussen op internet heb gezien. Laten we het stripverhalen noemen. Die zijn gebaseerd op tekeningen, niet op schilderijen. Het gaat om helderheid: elk plaatje moet begrijpelijk zijn en zijn eigen verhaal vertellen. Ook de vorm van de voorstelling moet begrijpelijk en dus eenvoudig zijn: alles wordt gereduceerd. Ogen worden niet getekend zoals bij Poussin, maar zijn grote cirkels in een ovaal. Het ovaal is het gezicht. Wij snappen dat. De berg Fuji zijn twee lijnen omhoog en een ovaal in de punt: ‘vulkaan’ lezen wij. Zwart er om heen is dreigende lucht: ‘noodlot’ lezen wij. Wit over de top lezen wij als sneeuw. Maar ons verstand houdt van ongekende wegen: wij lezen de witte golftoppen niet als sneeuw, maar als golftoppen. We verbinden dus het deel met het geheel waarvan het een deel is. Wit van de berg is sneeuw, wit van de golf is top.
De vissers zien er kinderlijk en een beetje knullig uit. Ze hebben allemaal een blauw jasje aan en eenzelfde hoofd. Ze hangen in het gelid, boven houtjes die wel hun roeiriemen zullen zijn, buiten boord. Je gewicht laag houden is de boodschap, alsof ze op een motorfiets rijden. Ze zijn van hetzelfde blauw als de donkere golven, maar door het wit ertussen onderscheiden wij ze helder en duidelijk.
De boten, die in werkelijkheid erg groot, lang en breed zijn, lijken hier erg klein. Dat moet ook want ze moeten zich verhouden tot de onstuimige storm op de wijde zee. Maar Hokusai heeft het als landrot toch maar goed gezien: schepen gaan zo lang te water als de bemanning het roer in eigen hand heeft. Pas als de bemanning het begeeft is het schip verloren. Dan laat het zich dwars op de golf keren, schept onherroepelijk water en zinkt. Zover is het nog niet. De bemanning houdt met al hun kracht de boeg op de golf en zal net als de onderste boot, de watermassa beklimmen en overwinnen. In de hoop dat er daarna even een lagere golf zal zijn die hen de tijd geeft om opnieuw op krachten te komen. En dan zet het gevecht zich voort.
Een echte manga, dat is deze golf. Hokusai maakte veel van deze schetsen. Een sterke overeenkomst, en de reden waarom wij in deze golf zeker een monster kunnen zien, is deze:
Zelfs als wij het verhaal niet kennen en niet weten wat zich hier precies afspeelt, gaan we toch een afloop vermoeden. En die lijkt voor de rustende reiziger niet best te zijn. Zo is het ook voor onze vissers en de reusachtige golf. Net als in de tekening hierboven zijn ze zich misschien niet eens bewust hoe machtig de golf werkelijk is, die zij tegemoet varen. Het zou wel passen in een aantal Japanse verhalen die ik heb gelezen, waarbij de hoofdpersoon meestal niet echt beseft – en ook niet echt kan weten – wat hem boven het hoofd hangt. De Japanse godenwereld, is net als onze klassieke Griekse op de Olympus, ondoorgrondelijk.
De afbeelding is een schema. Een schema dat wij kunnen lezen. Het schema is opgebouwd uit symbolen die wij kennen: berg, golf, boot, visser. De symbolen vervangen uitgewerkte en gedetailleerde nabootsing, door de vormen sterk te vereenvoudigen. De manier waarop de vormen van het schema zijn geordend, veroorzaken de dramatiek. Kleuren zijn toegevoegd om de vormen van elkaar te onderscheiden en wat bij elkaar hoort overeen te laten komen. De natuur is blauw met wit. Dat geldt voor de mens, de berg en de golf. Zij horen allemaal bij elkaar. De afdruk is een eenheid.
Het schema geeft ons het idee dat wat we zien makkelijk is te begrijpen. We hoeven de onderdelen maar bij elkaar te lezen, als een soort woordjes en de zin ontstaat: er varen twee boten onder een onheilspellende lucht tegen een golf op, onder de voet van een vulkaan in de verte. Einde verhaal. Als we een soort gevoelloze computer zouden zijn, zouden we het zo lezen. Maar dat zijn we niet. Onze ervaring heeft ons gevoel bijgebracht dat hier opnieuw wordt opgeroepen. Nietigheid in de natuur. Ontzag voor de storm. Onzekerheid over onze toekomst. Angst voor de dood. Hoop op redding. Ontkenning van een catastrofe, tegen beter weten in. Allemaal gevoelens die zich afspelen in ons lichaam. De meeste in onze onderbuik, sommige in onze borst, een heel enkele in ons hoofd. Hoe eenvoudiger het schema, des te minder ruimte voor ontsnapping. Het plaatje is ontworpen voor het grootst mogelijke effect.
Het is geen wonder dat het zo’n icoon is geworden.