Danig onder de indruk van de tentoonstelling in het Sieboldhuis in Leiden, kan ik de etser en de etsen van Tanaka Ryōhei niet loslaten. Alsof het verklaren van het werk en de figuur er achter – volgens de biografische foto’s is hij hyper traditioneel – het nauwgezet waarnemen rechtvaardigt. En vooral mijn ontzetting over zoveel ‘dwangmatig’ vakmanschap.
Tanaka Ryōhei Dorp in de sneeuw nr. 5, 1995, Ets en aquatint, 310 x 400 mm, in de tentoonstelling "Verstilde Schoonheid"
Leiden, Sieboldhuis van 20-09-2019 t/m 19-01-20202
Ryōhei voldoet aan een aantal criteria die vooral gelden voor wat genoemd wordt: ‘outsider-art’. Horror vacuii, patronen maken, ongebreidelde productie, weinig variatie in het onderwerp. Criteria die trouwens voor veel kunstenaars gelden, zij het in minder gedreven, obsessioneel gedrag. Wat het belangrijkste kenmerk is: overheersing van het gevoel door de ratio, of beter, wegdrukken van het gevoel door de bezwering die voortkomt uit dwangmatig handelen. Totale, over alles heen liggende beheersing.
‘Innerlijke noodzaak’ is een term die vaak wordt gebezigd om het waarom van een kunstwerkte te verklaren. Innerlijke noodzaak ligt erg dicht bij bezwering en bij dwangmatig. Het gaat feitelijk om het ontbreken van plezier.
Om Ryōhei ’s etsen hoger te waarderen hangt het Sieboldhuis twee etsen op van Rembrandt, aan het einde van de tentoonstelling. We zijn tenslotte in Leiden, in het Rembrandtjaar. Deze confrontatie maakt veel duidelijk over het karakter van beide mannen, misschien zelfs over hun cultuur. De gedrevenheid van Rembrandt is een totaal andere. Terwijl de meeste etsen van Ryōhei relatief groot zijn, zijn ze bij Rembrandt vooral klein. Waar Ryōhei uiterst precieze structuren aanbrengt, roetsjt Rembrandt met kronkelende lijnen door het beeld. Het werk van Ryōhei is daarmee veel tijdrovender. Om een uitspraak van Gombrich te parafraseren: ‘Rembrandt tekent wat hij ziet, Ryōhei ziet wat hij tekent’.
Gombrich bedoelde dat de kunstenaar niet doet aan zuivere nabootsing, maar aan het verwerken en vertalen op het doek van wat hij heeft waargenomen. Niet de zuivere nabootsing, maar het resultaat op het platte vlak is wat telt. Ik zou zeggen: Rembrandt vertaalt een gevoel van vertedering in zijn taferelen, Ryōhei klampt zich vast aan een fotografische werkelijkheid. Laten we daarbij niet vergeten dat beide kunstenaars ook gescheiden worden door een paar honderd jaar, een totaal andere cultuur en heel andere kopersmarkten om voor te werken. En vooral: in Rembrandts tijd was er nog geen fotografie en waren uitsneden zoals Ryōhei die toepast onmogelijk.
Met enige overdrijving naar beide mannen toe, zou je kunnen zeggen: Rembrandt is kunstenaar, Ryōhei is ambachtsman. Natuurlijk ligt het genuanceerder. Rembrandt was ook meester in het etsen en Ryōhei is ook meestertekenaar. Hij tekent ontroerende sneeuwlandschappen, geruïneerde boerenwoningen en het verval van het traditionele Japanse platteland. Beide mannen zijn even gedreven en produceren ontelbare etsen. Alleen hun handschrift is totaal verschillend, hoewel ze misschien wel hetzelfde willen bereiken: weergeven wat er ooit – een moment lang - was. Dat is buitengewoon boeiend. Want uit het verdwijnen van de tegenwoordige tijd ontstaat de toekomst.
Rembrandt van Rijn, Landschap met tekenaar, Ets, 1641, 129 x 209mm, A'dam Museum het Rembrandthuis
Abonneren
Rapporteer
Mijn reacties