MK CP Goes

Dames en heren, Geachte familie, Vrienden en vriendinnen,
Beste Maartje,

“Maartje Korstanje ontvangt de culturele prijs van de stad Goes”.
Even in laten werken: de culturele prijs. Niet: de kunstprijs, ook niet: de prijs voor de beeldhouwkunst, nee de prijs voor de cultuur. Iets voor iedereen dus, voor alle mensen, want alle mensen samen zijn de cultuur. En de prijs is bedoeld voor iets wat alle mensen raakt, niet alleen de kunstliefhebbers of beeldhouwfans.

Omdat een van haar werken in onze tentoonstelling staat in Duitsland, is dat natuurlijk goed nieuws, niet alleen voor Maartje, maar ook voor mij en voor alle beeldhouwers in onze tentoonstelling. Want we delen een beetje mee in de prijs, zeg maar, want een tentoonstelling met Maartje er in, moet na vandaag wel iets bijzonders zijn.

Er is ook nog een overeenkomst buiten het werk van Maartje om: in Duitsland exposeren we in een voormalig klooster, hier zien we haar werk in een kerkgebouw. Niet omdat haar werk iets religieus heeft, maar omdat ze zo fantastisch goed tot zijn recht komt in deze architectuur. En omdat het werk het binnen de voormalige religieuze context zo goed doet, en religie een onderdeel is van de cultuur, afijn, en, u begrijpt me wel...

Misschien is dat wel de reden waarom ik gevraagd ben om vandaag iets te zeggen over het werk van Maartje. Het is ook de reden waarom ik durf te zeggen: ‘beste Maartje’, in plaats van ‘zeer geachte mevrouw Korstanje’ of iets dergelijks. Maar dat we haar zeer moeten achten is iets dat ik ga proberen aan te tonen.

Natuurlijk achten wij haar zeer als mens, maar dat snappen we allemaal. Nee, het gaat mij om haar werk, en waarom haar werk voor ons belangrijk is. En dat wij daarom dus ook de mens, die deze werken maakt, moeten achten.

Hoewel Maartje relatief jong is – ze is ongeveer 32 jaar – is er al veel over haar gezegd en geschreven. Met ‘relatief jong’ bedoel ik het volgende: de opleiding tot volwaardig kunstenaar duurt ongeveer even lang als die tot medisch specialist. Het begint al met je belangstelling als je nog een klein kind bent. Dan getuig je daarvan op de lagere school, omdat je er altijd mee bezig bent. Op de middelbare school daarna laat je het ook zien en ben je al gauw een buitenbeentje. Dit zijn al drie fases in je opleiding die je met goed gevolg moet doorlopen. Daarna moet je een toelatingsexamen afleggen, de vierde fase, en als je daarvoor slaagt, mag je de vijfde fase in: kunstles krijgen op de academie. Elk jaar een toets, en na 5 of 6 jaar een eindexamen: en hopla, na zo’n 10 tot 12 toetsen te hebben afgelegd, en na 26 jaar van je leven daaraan gewijd te hebben, ben je klaar voor het grote werk. Behalve dan als je echt opvalt: (ik heb het nu over Maartje) dan mag je nog een na-academie superacademie doen van twee jaar. En dan kan je ook nog meedoen aan de Prix de Rome, weer een toets. Dan ga je dus nog een paar ‘residentie’s’ doen, nog steeds als ontwikkeling van jezelf en je eigen werk. Laten we het samenvatten: na 32 jaar leven en gemiddeld 30 toetsen mag Maartje zichzelf kunstenaar noemen. En dan begint het écht!

En wat maakt zij dan? U ziet hier in de kerk twee voorbeelden van haar werk.

MK CP Goes2 250[Onderbreking: ik nodig het publiek mee te gaan naar dat deel van de kerk waar de werken staan opgesteld, en we lopen samen naar achteren. Bij het beeld aangekomen noem ik een aantal belangrijke, opvallende kenmerken: dat het een liggend beeld is onder een verticaal baldakijn, het materiaal, het zilveren inwendige, de grootte, het over de sokkel uitsteken aan alle kanten, etc.]

En onmiddellijk wordt u zich van twee dingen tegelijk bewust:
1) dit werk is gemaakt door een mens
2) het is niet direct herkenbaar, maar roept iets vaag bekends op
Dat is behoorlijk verwarrend. Want wat moeten we daar nu mee. Laten we het werk maar eens beter bekijken en zien of dat ons helpt.

1) Het is gemaakt door een mens. Dat is belangrijk, want we willen niet voor de gek gehouden worden door een aap, zelfs niet door een slimme aap. Waaraan kunnen we zien dat het een mens geweest is? Aan de volgende waarnemingen: als we iets weghalen maken we het ding kapot, het is niet meer compleet en heeft een andere uitwerking op ons. Iets er aan toevoegen heeft ook geen zin, want het is duidelijk af. Hoe langer we kijken, des te duidelijker wordt: zó als het is, is het goed, we moeten er vooral niets aan veranderen! Dat wil zeggen: het is zo precies gemaakt dat het opzet is, en opzet hoort bij mensen, en niet bij dieren. En dan zien we meteen het belangrijkste: het dient nergens toe. Het heeft geen gebruiksfunctie. Het is niet om appels uit de boom te slaan of bijen weg te pesten. Je kunt er niet in liggen, op fietsen of mee koken. ‘Opzet en nergens toe dienen’ bij elkaar, hoort bij mensen en niet bij dieren. Sterker, het hoort bij kunst en nergens anders bij. Al het andere in de wereld van de mensen wordt gemaakt met een bedoeling: om ons te dienen. Behalve in de kunst, daar mag het vrij zijn van gebruikersgemak. Nee, daar moet het vrij zijn van gebruiksgemak. Het gaat in de woorden van de filosoof Kant om een ‘doelmatig zonder doel, met een noodzakelijk welbehagen’. Een mond vol, die ons brengt bij de begrippen: is het dan mooi of lelijk? Daarover straks meer.

2) Nu eerst ons tweede punt: Het roept iets vaag bekends op. Dat klinkt in het Nederlands erg negatief. Maar zo bedoel ik het niet. want het lijkt wel ergens op, maar je weet niet precies waarop. Is het een insect? een wants? een kever of tor? Een opengespleten lijf? Je moet al een echte insectenkenner zijn om er zoiets in te zien, maar dan nog valt op dat bepaalde openingen ontbreken. Er zijn geen ogen, oren, neusgaten. Is het een cocon waar een vlinder uit tevoorschijn is gekomen? Ik weet het niet precies en dus vraag ik me af: moet het wel ergens op lijken? Want stel je voor het is geheimtaal: alleen voor Maartje en biologiestudenten. Dan zijn we mooi de aap gelogeerd. En dan had de gemeente Goes vast niet zo'n brede prijs gegeven: alleen voor die incrowd. Nee, ik vermoed dat Maartje het algemener betrekt en dat ze iets meer symbolisch zoekt, iets als 'kijk maar, wat er leeft is grillig en heeft zijn eigen vorm' of ook wel ' niet alles lijkt op een product van de Duitse auto-industrie'. Dat klopt wel met ons punt 1: het is doelbewust gemaakt zonder doel, en daarom lijkt het niet echt op iets wat al bestaat, maar het spreekt ons toch aan, en wekt dus een noodzakelijk welbehagen. Als het een product van de Duitse auto-industrie was geweest was het precies andersom: dan was het doelbewust gemaakt met een doel, zou het lijken op al die auto's die al eerder gemaakt zijn, en zou het ons alleen behagen, omdat de vorm zo mooi past bij de functie. Maartjes beelden mogen behagen, en ook onbehagen oproepen, zonder doel. En wat belangrijk is: we kunnen niet zomaar beoordelen of het mooi of lelijk is, daarvoor is het te ingewikkeld. We hebben het nog nooit gezien, dus hoe zouden we dat nou moeten weten?

Eindelijk kom ik nu bij mijn vraag: waarom is het werk van Maartje Korstanje cultuur en waarom is het belangrijk voor ons? Dat zal ik u zeggen. Omdat het jong is, verfrissend en vernieuwend. Omdat het ons wijst op een verschuiving in onze cultuur. Omdat het zichtbaar maakt wat niet zegbaar, maar wel voelbaar is: woorden schieten te kort, het beeld zegt meer dan 1000 woorden. Alle woorden die we nu gaan zeggen staan in dienst van het beeldhouwwerk, maar vervangen niet wat we voelen. Ons gevoel blijft overeind, wat we ook zeggen. Deze kunstwerken zijn geen plaatje bij ons praatje, maar wij schrijven een praatje voor bij het plaatje. En dat zegt: Maartjes werkstukken laten ons zien en voelen dat we bestaan. Ja, zult u zeggen, dat doen auto's en vliegtuigen ook en dat is ook zo, maar die doen het anders dan deze sculpturen. Want auto's en vliegtuigen wijzen ons er op dat wij ons kunnen verplaatsen, als we maar betalen, en als zij er zijn, en als er plaats is voor ons en als ze dan ook nog bewegen. En anders hebben we er niks aan. Zij bevestigen niet ons bestaan, ze bevestigen dat wij zouden kunnen bestaan. Ze vragen ons niet wie we zijn, wat me mooi vinden of lelijk, en hoe belangrijk we beweging vinden. Ze zijn feitelijk heel erg '1dimensionaal'. Maar Maartjes kunstwerken werken precies tegenovergesteld: ze laten ons voelen dat we er zijn en ze vragen ons wat we daarvan vinden, en wat we van de kunstwerken vinden, en wat die kunstwerken ons vertellen en waarom.
Dat is echt nieuw. Dat is nieuwer dan auto's en vliegtuigen! Dat is onze betekeniswereld vervangen door een ervaringswereld. Niet: wat betekent dat beeld, waar lijkt het op en wat zegt het, Maar: wat voor gevoel roept het bij je op, moet je het wel snappen of mag je je laten verassen en ga je het mooi vinden of lelijk?
Dat zijn de nieuwe accenten en de nieuwe vragen van de nieuwe beeldhouwkunst. Die worden opgeroepen door dingen die nergens op lijken, die zonder doel, doelbewust gemaakt zijn en bij ons noodzakelijkerwijs een reactie oproepen. Die ons zeggen dat we de wereld niet van een afstandje bekijken, zoals op de televisie, maar dat wij de wereld zijn die we overal om ons heen ervaren. Dat is een nieuwe kijk op de cultuur. Daarom is het werk zo belangrijk en de prijs echt verdiend. Ik feliciteer van harte Maartje met deze culturele prijs en de gemeente Goes met haar keuze en wijsheid.

MK CP Goes3 500

1000 Resterende tekens