Patrouille UruzganGrunberg en de culturele pagina van de NRC.

Wanneer je als krant een dagboekfragment uit Afghanistan van Arnon Grunberg plaatst op de voorpagina van het cultureel supplement, met zijn visie over onze bijdrage aan de oorlog daar, formuleer je als krant een mening.  Die mening luidt dat er op dit moment in de culturele sector niets belangrijker is, dan deze visie van een kunstenaar op dát politieke gebeuren van dit moment. Kennelijk volstaat de normale buitenlandpagina niet en is er ook niet genoeg plaats in het katern opinie en debat. In een eigen column hoeft het ook al niet. Nee, het moet en het zal op de ‘culturele’ pagina. Natuurlijk horen kunstenaars op de culturele pagina. Maar de vraag is hier, of hun politieke overtuigingen op de culturele pagina moeten.

De krant heeft besloten van wel. Arnold Grunberg schrijft hier, althans dat neem ik aan, geen literair proza, geen literatuur, maar hij ventileert zijn mening. En de krant lijkt te willen zeggen dat deze mening van de kunstenaar voor ons van uitnemend belang is. En dat deze mening niet zomaar een politieke mening is, maar geschaard hoort te worden onder de culturele uitingen. Ook de politieke mening van de kunstenaar is cultuur.

Het doet mij denken aan een fenomeen dat ik steeds vaker om mij heen waarneem, namelijk dat veel eigentijdse kunst politiek georiënteerd is en probeert politieke uitspraken te formuleren. Over het algemeen pakt dat niet echt gelukkig uit. Kunst is er niet voor om politieke uitspraken te doen, daarvoor hebben we intussen voldoende andere mogelijkheden. Politiek volgt de waan van de dag, en is veroordeeld tot buitengewone korte tijdelijkheid. Politiek is het kortstondige moment waarin een onderwerp politiek belangrijk is.

Het is nog geen 100 jaar geleden, en het komt elke keer opnieuw terug, het idee dat kunst er moet zijn om ons op te voeden en om ons te doordringen van hogere waarden. Kunst heeft een opvoedende taak, althans dat beweert de politiek, en het is nog steeds niet bewezen of dit nu wel zo is, of niet. Arnon Grunberg, met zijn politieke verhaal op de keurig culturele pagina, doet mij daar aan denken. Moet hij mij opvoeden? Is zijn politieke mening op dit moment belangrijker voor mij dan al het andere dat de culturele wereld mij te bieden heeft? Lees ik het cultureel supplement om het politieke statement te vernemen van een kunstenaar? Wil de krant mij doen geloven dat de kunstenaar en zijn politieke mening belangrijker zijn dan de uitspraken over deze oorlog op de andere pagina's van de krant? Wordt de kunst hier gezien als de intermediair die andere oplossingen kan voorstellen dan de normale journalistiek? Belicht Grunberg als kunstenaar hogere waarden? Laat ik maar duidelijk zijn, ik gruwel ervan.

Hoewel de toon van het stuk van Grunberg mij best wel bevalt, en de inhoud aantrekkelijk lijkt, is het stuk me toch te oppervlakkig. Het citeren van meningen, zoals die daar in dat kamp gehoord worden, doet me weinig. Ik oriënteer me niet op wat ik uit die hoek hoor, want ik heb ten enenmale een stevig wantrouwen ten opzichte van de meningen die in een dergelijk kampement worden geventileerd. Ik heb sowieso weinig vertrouwen in de mening van de mensen die daar werken. Ik denk dat ze behept zijn met eenzijdige, goede bedoelingen, zoals al vaker vertoond is in de geschiedenis, die al vaker niet tot de juiste oplossingen hebben geleid. Goede bedoelingen, zoals wederopbouw dankzij wapengekletter, hebben nog nooit gewerkt.

Maar belangrijker in dit verband, is dat ik van een bijdrage op de culturele pagina iets anders verwacht. Ik verwacht dat daar, op die culturele plek, overstijgend wordt gedacht. Overstijgend over de waan van de dag en overstijgend over het kortstondige politieke moment. Ik verwacht dat er in een dergelijke context waarden worden geformuleerd en onderzocht, die meer algemene geldigheid hebben dan de mening van een journalist, of een betrokken soldaat, of een schrijver, in dat specifieke kamp in die specifieke oorlog.

Een van mijn ijkpunten hiervoor is het schilderij Guernica van Pablo Picasso. Picasso verwierf de opdracht voor dit schilderij naar aanleiding van het bombardement dat de Luftwaffe in 1938 uitvoerde, als een soort oefening, op een dorp – Guernica - in Spanje. Het is het eerste grote massavernietigingsbombardement, dat door de mensheid werd uitgevoerd op een ongewapende, weerloze burgerbevolking. Picasso schildert echter niet het verwoeste dorp Guernica, geen hakenkruizen, geen bommenwerpers, geen helmen, en geen geweren. In plaats daarvan heeft hij zijn verbeelding boven het moment van de dag uitgetild, en een voorstelling geschapen van algemeen menselijk lijden. Geen dagboek vanuit Guernica. Geen verslag over hoe de slachtoffers denken dat er in Franco’s regering over het bombardement gesproken werd. Geen discussies over wie dit had moeten tegengaan. Maar een onnavolgbaar, onverzettelijk, schrijnend beeld dat net zo goed van toepassing is op Guernica, als op alle andere getroffen steden in de Tweede Wereldoorlog, of Vietnam, of Afghanistan, of Pakistan, of Irak.

Kunst is nooit een eenduidige reportage. Nooit een eendimensionaal verslag. Kunst maakt zichtbaar wat mensen doen. Kunst maakt zichtbaar wat de gevolgen zijn van wat mensen doen. Kunst maakt soms zichtbaar hoe mensen het ánders zouden kunnen doen. Kunst schept  nieuwe mogelijkheden.
Doe mij maar weer gewoon cultuur op de culturele pagina.

1000 Resterende tekens