in plaats van afstandelijk kijken
De uitbreiding van Het Stedelijk Museum Amsterdam door Benthem/Crouwel architecten
Wat een ruimte! Dat is het eerste wat opvalt. Buiten staat een ‘slang’ voor de entreehal, binnen staan vier rijen dik de mensen voor de kassa’s. De massa is gekomen om ‘het’ Stedelijk te ervaren. En dan, eindelijk, door de klappoortjes die de entreekaart scannen, naar binnen. Wat een hal, is dit een vliegveld of een museum? |
||
Nieuwsgierig. We waren laatst nog bij “the Temporary” in de oudbouw. Dus nu willen we de nieuwbouw zien. Ras eerst naar beneden: naar de nieuwe kelder, gewoon over de trap. | ||
En daar is opeens geen menigte meer. Kleine groepjes mensen wandelen, beduusd lijkt het wel, door de beletterde rondgang en stappen vanuit de gang, zaal na zaal, in en uit. Onwennig in deze nieuwe ruimte zonder drempels en zonder deuren. Wat een hoogte. Hoe enorm groot. De stemming hierbinnen is bijna religieus, of misschien beter, als een ‘wachten op Godot’. | ||
Vooral: wat een technische perfectie! De ‘White Cube’ in al zijn glorie, gedempt van geluid, perfect kunstmatig uitgelicht, recht en strak en wit geschilderd, zonder een enkel smetje. Slimme wanden, opengehouden onder het plafond (over een van de zalen ligt subtiel een net) zorgen voor gelijkmatige warmte en zuurstof. En nergens is iets terug te vinden van de enorme staalconstructie of van de isolatie of welk bouwmateriaal dan ook. Een high-tech afscheid van onze vaderlandse baksteencultuur, die nog heerst aan de buitenkant van de ‘oudbouw’. | ||
Dit is een foto van het Stedelijk Museum Amsterdam, in 1895, net na de opening. Wat een rust op straat en wat een statig paleis voor de kunst. Hollandse (Neo-)renaissance zou ik het noemen, omwille van de nadruk op de horizontale belijning. Maar ook omdat het gebouw oogt als voltooid. Het is rondom besloten in zichzelf, de gevels terugliggend tussen de naar voren uitspringende hoektorens. In één woord: het is af. | ||
Enigszins misleidend is dat wel, want volgens een bestektekening uit 1893, van de toenmalige architect Weismann, was er al voorzien in een eventuele uitbreiding, en wel aan de ‘achterkant’, de zijde van het huidige museumplein. De schuine lijn van het perceel is nog steeds duidelijk waarneembaar, door de vreemde gevel van de supermarkt, waar de nieuwe uitbreiding nu tegenover ligt. De architecten van de huidige uitbreiding, Benthem en Crouwel, hebben de volle breedte van het ‘terrein voor uitbreiding’ benut, en zijn door hun rechte voorzijde iets verder van de perceelgrens afgebleven. | ||
Daarmee creëerden zij een ruim voorplein onder een enorme luifel en hielden plek over voor de zwarte toren, die nu aan de Van Baerlestraat staat. De architectuurgids zegt: ‘Na een jarenlange soap waarin plannen van architecten als Venturi en Siza sneuvelen is er eindelijk overeenstemming over de noodzakelijke uitbreiding van het Stedelijk Museum. Het museum krijgt een nieuwe hoofdingang aan het Museumplein, waardoor de organisatiestructuur van het oude gebouw 180 graden draait.’ (Foto: www.architectuurgids.nl) | ||
En vervolgt: ‘Door een groot aantal voorzieningen ondergronds te plaatsen kan op entreeniveau ruimte worden gemaakt voor een groot open foyergebied. Boven dit geheel glazen entreeplein zweeft een glanzend wit, kunststof bouwlichaam, dat met zijn brede, vlakke dakranden een groot deel van het buitengebied overdekt. In dit zwevende volume, door de Amsterdammers niet zonder reden al snel de Badkuip genoemd, zijn tentoonstellingsruimtes en een auditorium opgenomen.’ Foto Mandarte: hwww.facebook.com/jeroen.damen1 | ||
Aanvankelijk hadden 120 architecten uit de hele wereld interesse getoond voor de opknapbeurt van het museum voor moderne kunst. Daarna hebben 43 architectenbureaus zich ingeschreven omdat ze voldeden aan de eisen van de gemeente. In juni selecteerde de jury vijf Nederlandse architecten. De ontwerpen van Claus en Kaan, Diederen Dirrix van Wijlick, Henket en Partners en Architectuurstudio Herman Hertzberger vielen buiten de prijzen. (Bron: ANP 02-09-2004) | ||
In de langs- en dwarsdoorsnede van de nieuwe uitbreiding is goed te zien hoe de opvatting van de architecten én van de kunstenaars in de afgelopen eeuw gewijzigd zijn: in plaats van talloze ‘kabinetten’ met veel wandoppervlak om alle schilderijen te kunnen plaatsen, gaat het nu om ruimte. | ||
In die ruimte beleeft de museumbezoeker zijn eigen aanwezigheid en de aanwezigheid van de andere bezoekers, en het gezamenlijk ervaren van de kunst, die zich nu opgesteld door de hele de ruimte, overal bevindt. | ||
Wat een enorm verschil met de - overigens zeer druk bezochte - oudbouw, waarin de kunstgeschiedenislessen van de 19e en 20e eeuw liggen opgestapeld. Hè, lekker even op adem komen in het bekende warme bed dat ooit zo schokkend was, maar dan snel weer terug | ||
naar de nieuwbouw, naar het beleven en ervaren, | ||
bijvoorbeeld van dit werk van Suchan Kinoshita, een ruimtevullende installatie met als titel ‘Suchino’ uit 2012, een 'decor voor onaangekondigde performances'. Eenmaal naar boven geklommen in deze theaterruimte volgt een kleine teleurstelling: van de suppoost, in nieuw en correct, grijs en zwart uniform, mogen we niet ‘de vloer’ op. | ||
We kunnen slechts dromen over deze performance, waarvoor de spullen gereed hangen aan de muur en staan uitgestald op onzichtbaar bevestigde meubelplanken. High-tech gemonteerd, dat wel, ook hier in deze speelruimte voor de mens. |
Abonneren
Rapporteer
Mijn reacties