Best Kringlid,
Onze collega en Kringlid Henny van der Meer ontdekte bij toeval dat de komende BTW-verhoging voor ons, beeldend kunstenaars, niet wordt uitgesteld, maar met ingang van 1 januari 2011 toch nog wordt doorgevoerd.
De berichten klonken anders en hoopgevend, maar op slinkse wijze zijn theaterkunsten gescheiden van de beeldende kunsten. Theaterkunsten krijgen uitstel, de beeldende kunsten (en antiekhandel) moeten meteen gaan bloeden en onmiddellijk het hoge tarief gaan afdragen. Wij vinden dat ronduit schandalig en een typisch voorbeeld van onbehoorlijk bestuur.
Vandaag schreef de Nederlandse Kring van Beeldhouwers de volgende open brief aan de regering, die werd gepubliceerd in o.a. Volkskrant en NRC.
OPEN BRIEF AAN REGERING EN VOLKSVERTEGENWOORDIGING
BTW-VERHOGING: NEKSLAG VOOR VEEL KUNSTENAARS
Na het gevoel van opluchting kwam de klap des te harder aan. Theaters en concertzalen zijn voorlopig gered, de beeldend kunstenaar legt het loodje.
Uitstel van de verhoging van het BTW-tarief van 6% naar 19% blijkt tot onze ontsteltenis helemaal niet voor alle kunsten te gelden, maar uitsluitend voor de podiumkunsten.
Uw Eerste Kamer vond de belachelijk snelle invoering van de verhoging van het BTW-tarief voor de kunsten een staaltje van onbehoorlijk bestuur en dwong uitstel tot 1 juli 2011 af.
Voor ons als kunstproducenten is die snelle invoering simpelweg een ramp. Immers, veel beeldhouwers hebben over hun lopende opdrachten en komende exposities prijsafspraken gemaakt. Bij grote opdrachten gaat het om tienduizenden euro’s. De 13% extra BTW die we daar met ingang van 1 januari 2011 over moeten berekenen, zullen we uit eigen zak moeten betalen. Voor podiumkunsten was dat het argument om de invoering uit te stellen. Waarom dan niet voor beeldend kunstenaars?
Sowieso is het van de gekke dat kunst met een hoog BTW-tarief wordt belast. Het is schrijnend dat een beeldhouwer voor zijn uiterst arbeidsintensieve werk 19% BTW moet gaan berekenen. Schoenmakers, fietsenmakers en kappers bijvoorbeeld, mogen het lage tarief van 6% berekenen juist vanwege die arbeidsintensiviteit.
De argumentatie (in het Belastingplan voor 2011) voor invoering van het hoge tarief voor kunstvoorwerpen is gelegen in het voorkomen van cumulatie. Een onbegrijpelijk argument. De kunsthandel was al met 19% belast. De zogenoemde margeregeling, zoals genoemd in het Belastingplan, betreft niet de omzet maar de winstmarge van de kunsthandel. Nu gaat het hoge BTW-tarief ook voor ons, de producenten van kunstvoorwerpen, gelden. We vragen ons af of u dit voor ogen heeft gehad.
Anders dan voor de podiumkunsten wordt in het belastingplan geen verwachting uitgesproken over het omzetverlies voor de beeldende kunsten ten gevolge van het nieuwe BTW-tarief. Cijfers ontbreken kennelijk. Wij verwachten dat de verhoging al met al een dramatische vermindering van omzet met zich mee zal brengen.
In de nieuwe belastingregels zijn de podiumkunsten en de beeldende kunsten voor het eerst van elkaar gescheiden. Door daar niet tegen te protesteren heeft uw Eerste Kamer het kunstenveld uit elkaar laten spelen en zo terloops de beeldend kunstenaars laten vallen. Daardoor behoren zij nu tot de eersten die de loodzware lasten van deze bezuinigingsronde gaan dragen.
De beslissing de BTW te verhogen maakt de positie van kunstenaar er alleen maar slechter op en betekent de nekslag voor veel kunstenaars en galeries. Dan hebben we het nog niet over alle bezuinigingen die ons te wachten staan. Kunstenaars werken individueel en hebben geen lobbyisten. Wat niet wegneemt dat u wel terdege rekening moet houden met onze belangen.
Wij eisen dat de BTW-verhoging op zijn minst ook voor de beeldende kunstenaars wordt uitgesteld tot 1 juli 2011. Dat moet niet moeilijk zijn, want een regeling die zo snel kan worden ingevoerd, kan toch zeker ook zo snel weer teruggedraaid worden!
Amsterdam, 29 december 2010
het bestuur van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers
Abonneren
Rapporteer
Mijn reacties