Insel Hombroich kom je binnen over een trap, die afdaalt van het parkeerterrein naar een moerassige wereld, zo’n 15 meter dieper. De trap leidt je weg van je dagelijkse beslommeringen en je vluchtige bestaan. Vreemde paradox: hier ben je heengegaan om het leven in al zijn volte te genieten. Maar welk leven is je leven?
De eerste gewaarwording: ‘natuur’. Op deze zomerse paaszaterdag is de natuur uitbundig met bloeiende seringen, meidoorns, waterplanten ontelbare moeraskruiden en overal jonge waterdieren: eendjes, gansjes, schildpadjes. Zelfs een enkele waterslang kringelt langs mijn voeten aan de oever voorbij. Net om de eerste bocht van het pad doemt een gebouw op: een ‘begehbare architektur’, noemt de plattegrond dat. Dit is een lege ‘Turm’: een toren aan het begin van het park. Een verdedigingswerk, niet gebouwd om te verdedigen maar om te attenderen: wie hier door deze poort passeert zal gaan waarnemen in een omgeving van natuur en cultuur, van groei en bouw. En dat doe je met al je zintuigen, want het gaat hier om ruimte, temperatuur, vocht, geuren, indrukken en verwijzingen. |
||
Kijk daar een Heerich, een Cézanne, een Rembrandt, een Ming-kameel, elk in de besloten bescherming van dit beschuttend gebouw, waarvan de hoge smalle deur uitnodigend open staat. Even de natuur verlaten om de menselijke kunstwerken te aanschouwen, terwijl door de deur de geluiden weerklinken van wind en vogels, insecten en schurende takken. | ||
Veel kunstwerken hier zijn niet-figuratief. Ze verwijzen niet naar de door ons waargenomen wereld. Ze zijn zichzelf, belangeloos, net als de bomen en struiken buiten, even belangeloos als het gras, even behaaglijk als het ruisen van de Erft die door dit park stroomt, zonder te willen behagen. ‘Er zijn’ is genoeg en daardoor van betekenis, net zoals wijzelf van betekenis zijn, louter omdat we er zijn. Nieuwe paradox: zowel de uitbundige natuur buiten als de ingetogen kunst binnen nodigen uit om even jezelf te vergeten, en toe te treden tot de woordeloze wereld van verwondering. | ||
Verwondering over de schilderijen, etsen, keramiekwerken of over deze organische vorm, die gegroeid is en ook gecomponeerd, een architectuur met onmiskenbaar insnijdingen door mensenhanden gemaakt, een samenstromen van uitdrukking en intuïtie. Gevormd, uitdijend, bedwongen, gevonden. De sporen van de maker nog zichtbaar, zonder dat duidelijk is waar de natuur eindigt, en de maker begint. | ||
Wat een contrast tussen dat vorige werk van Eduardo Chillida, vermoedelijk s’ werelds meest indrukwekkende beeldhouwer van de vorige eeuw, en de toren waardoor we aan het eind van de dag het voormalige landgoed weer verlaten. | ||
Nog een blik achterom, naar de uitspanning waar we ons met ons hele gezelschap een gratis gastvrij Duits onthaal lieten smaken, van verschillende soorten boerenbrood, reuzel, gebakken aardappelen, uien en kruiden, en overheerlijk krentenbrood na. De trap weer op, spijtig dat het nu al voorbij is, naar de auto’s, en de economische wereld buiten, uitgezongen door een koor van voorjaarsopgewonden kikkers. | ||
Niet dat we het kunnen laten. We weten dat een paar kilometer verderop, vlak bij de ingang van het tot de ‘Stiftung’ behorende ‘Raketenstation’ nog een beeld staat van Chillida. En dus rijden we er heen. Het wordt gebruikt als rustplaats door twee fietsende vrouwen, die van geen wijken weten. We zullen hier nog eens weerkeren, en dit baken uitvoerig bestuderen en beschouwen, als we ongestoord onze eigen gedachten en gevoelens de vrije loop kunnen laten. Maar nu naar huis, in de avondzon, vol onvergetelijke indrukken. Kunst en natuur, een wonderlijke combinatie. | ||