(Leestijd: 5 - 10 minuten)

Waarom zouden we ons nu nog bezighouden met Michelangelo?

De aanleiding voor deze vraag ligt in het artikeltje hiervoor, dat ik schreef over Artus Quellinus en zijn beeld van De Dag naar Michelangelo.

Ik schreef: “Een van de dankbaarste objecten om de vergelijking tussen Quellinus en Michelangelo te maken, is een bozzetto (kleimodel) in de tentoonstelling van Artus Quellinus,  De Dag (naar Michelangelo.)"

En vervolgens werkte ik die vergelijking niet uit ! Dus dat moest ik nu maar eens gaan doen.


Afb. 1 Michelangelo De Dag (1526-1534?)
Marmer h102 x b210 x d70 cm,
lengte over de diagonaal 280 cm
Florence, San Lorenzo, Sagrestia Nuova
Foto Francesco Bini Wikipedia iii
Afb. 2A Artus Quellinus
De Dag naar Michelangelo (1658)
Terracotta h43 x b48,5 x d19,3 cm
Amsterdam Rijksmuseum, BruikleenRCE
(Foto Mandarte 2025)

 

Het eerste beeld, dat van Michelangelo, zag ik voor het laatst uitgebreid in 2010 in de kerk San Lorenzo in Florence.
Het tweede beeld, dat van Artus Quellinus, zag ik voor het laatst in de tentoonstelling Artus Quellinus, beeldhouwer van Amsterdam, in het Paleis op de Dam, in oktober 2025. Ik was meteen weer terug in Florence. Ik herinner me de warme dag en de heerlijke koelte in de San Lorenzo en de enorme verbijstering die zich van mij meester maakte toen ik de nieuwe medici kapel betrad. Overdonderd door al het marmeren geweld, ik kon er geen ander woord voor verzinnen dan geweld. Ik heb er de beroemde Italiaanse schrijver Vasari nog eens op nageslagen die een groot deel van zijn boek over de levens van de grote kunstenaars in de renaissance wijdt aan Michelangelo. Hij schrijft:

Maar Michelangelo’s ideeën voor de grafmonumenten van de hertogen Giuliano en Lorenzo de’ Medici brachten een nog veel grotere algemene verbazing teweeg; hij vond namelijk dat zij, hun grandeur in aanmerking genomen, niet genoeg hadden aan een eervol graf in de aarde, maar dat alle aspecten van het bestaan erbij betrokken moesten worden, hen moesten omringen, en met vier beelden op deze tomben vertegenwoordigd moesten zijn: op de ene plaatste hij de Nacht en de Dag, op de andere de Dageraad en de Schemering; deze beelden zijn zo prachtig van vorm en van houding, de spieren zijn zo kunstig weergegeven, dat, mocht de kunst ooit verloren gaan, zij gevieren in staat zouden zijn haar tot haar voormalige luister te doen terugkeren.(1)

Vasari zelf was een beroemd schilder en als je dit zo leest zou dat al genoeg motivatie moeten zijn om je met Michelangelo bezig te houden. Want mocht je al het idee hebben dat de kunst in de afgelopen 100 jaar verloren is gegaan, dan kunnen we het kennelijk in Florence weer ophalen. Ik ben trouwens die mening niet toegedaan. Voor mij is de kunst van onze eigentijd nog steeds uitermate boeiend. En ik ben ervan overtuigd dat we niet bij Michelangelo kunnen blijven hangen, hoewel we misschien meer van hem kunnen leren dan we nu denken.Voor Artus Quellinus lag het anders: het bestuderen van de werken van Michelangelo was voor hem uitermate belangrijk als scholing van zijn vak beeldhouwen en als zodanig onderdeel van zijn romereis, nog voordat hij in Amsterdam werd aangesteld als stadsbeeldhouwer. Afkomstig uit een kunstenaarsfamilie in Antwerpen werd hij gevormd met name door Rubens en door zijn reis naar Rome.(2)

Wat wij er in ieder geval van kunnen leren is dat wij om dit goed te doen zoiets als slow looking moeten toepassen. ‘Langzaam kijken’ en dat betekent als een koe die in de wei het gras naar binnen smult zo moeten wij met onze ogen alle details van het beeld tot ons nemen. En dan zullen we ontdekken dat herkauwen geen verkeerd idee is. Want we kunnen, net zoals de koe niet de hele wei, niet in een keer het hele beeld bevatten. Aan de andere kant hebben we hier gelukkig een beeld in de nabijheid dat zo dicht bij het origineel ligt dat wij vergelijkend kunnen kijken. En vergelijkend kunnen kijken betekent niets anders dan dat we meer zullen zien dan wanneer we geen vergelijking hadden.

Maar we zullen ook ontdekken dat de vergelijking mank gaat. En het eerste verschil wat er zich voordoet is dat het beeld van Michelangelo een opdracht was aan tijd en plaatsgebonden, terwijl het beeld van Artus Quellinus een studie is, vrij van geldelijke of plaatselijke belangen. Voor Michelangelo hing er heel erg veel van deze opdracht af, en bovendien vond hij het moeilijk omdat hij er telkens door de paus van dienst vanaf werd getrokken. Voor Artus was het nog veel fijner, omdat hij zich helemaal kon concentreren op wat hij zelf gedaan zou hebben als hij zo een verzinnebeelding van de dag zo mogen maken. En bovendien kon hij aan het stadsbestuur van Amsterdam, aan alle mensen die hem kenden - en dat waren er niet weinig - en aan zichzelf duidelijk maken op welk niveau hij intussen stond als beeldhouwer. Het zou duidelijk maken tot waar hij Michelangelo imiteerde en wat hij zelf toevoegde naast het origineel.

Dus laten wij ook maar eerst eens kijken naar het origineel van Michelangelo.

Michelangelo De Dag (3)

We zien een naakte half opgerichte man in een gedraaide pose die een grote inspanning van de gewrichten en spiermassa ’s suggereert, benadrukt door de onnatuurlijke positie van de linkerarm achter de rug en de opzichtig opgeheven benen. De kunsthistorische term voor deze houding is de figura serpentinata, een term die wordt gebruikt om een dynamische, draaiende pose met overdreven proporties te beschrijven, en ingewikkelde houdingen die emotionele intensiteit en drama overbrengen. De figura serpentinata werd gebruikt door de maniëristische kunstenaars om zich los te maken van de evenwichtige composities van de Hoge Renaissance. Michelangelo bevond zich n de voorhoede van de beeldhouwkunst precies op het moment dat de hoge renaissance overging in wat wij maniërisme noemen. En in dat maniërisme vierde de figura serpentinata hoogtij.

Het beeld is een wonder. Niet alleen voor de tijdgenoten van Michelangelo maar ook nog steeds voor ons. Laten we onderin beginnen bij de rechtervoet. De tenen zijn enigszins ontspannen en liggen op de stenen deken die over de rechter knie is gevouwen. We volgen het onderbeen omhoog tot aan de knie die nog net zichtbaar is onder de deken van steen. Onder de knie naast de kuit zien we de linkervoet die al opwaarts beweegt. De grote teen is reeds gespannen gekromd. Het linker onderbeen staat bijna loodrecht verticaal omhoog in een scherpe hoek tegen het onderbeen aangedrukt.  Het linkerbeen rust hier nog op een deken die met diepe plooien is weergegeven terwijl de deken aan de onderzijde uitloopt in een stenen matras. In dit hele onderlichaam gaan er zuiver afgewerkte lichaamsdelen ritmisch en harmonisch over in niet gladgemaakte steen. Je kunt nu beter bepalen wat je bedoelt met ‘niet afgewerkte steen’. Want in feite is de niet afgewerkte steen ook steen waarin alles al is aangegeven wat er nog moet komen en dat gebeurt door de toepassing van het puntijzer en andere gereedschappen, die sporen achterlaten en de richting aangeven waarheen de volumes tenderen. Het zijn onderscheiden massa 's die elkaar in evenwicht houden. En al die tijd dat wij de richtingen van het beeld naar boven volgen is aan de top van de beeld de kop zichtbaar waarvan het voorhoofd, de ogen, de neus en de haardpartij zijn aangegeven. Precies genoeg om ons een indruk te geven van wat hier voor karakter is uitgebeeld.

Het verschil tussen afgemaakte en nog niet afgemaakte partijen in het beeld maakt iets duidelijk over de werkwijze van Michelangelo. Volgens William E. Wallace (4) ad Michelangelo een enorm uitgebreid atelier en ontzettend veel contacten. Aan meer dan 300 mensen verschafte hij werk. Niet constant maar bij zo'n groot werk als deze medici kapel , waar hij 15 jaar aan werkte, zullen het er zeker veel geweest zijn. Hij had natuurlijk steenhouwers  die al het grove werk en de onnodige massa's van de steen verwijderden om de hoofdvorm tevoorschijn te halen . Maar op een bepaald moment nam hij de beitels over, zodra het oppervlak van het definitieve beeld naderbij kwam, en je kunt zien hoe hij dan toewerkt naar wat het uiteindelijke beeld gaat worden.

Er is vaak geschreven dat Michelangelo ook aan sectie van lijken deed om beter te kunnen zien hoe ons lichaam in elkaar zit. Toch is het niet zo dat hij aan pure nabootsing doet, maar veel meer aan wat hijzelf de ideale verhoudingen vindt van hoe een lichaam eruit zou moeten zien . De beide aderen die duidelijk zichtbaar zijn op de onderarm aan de rugzijde en de verhouding van de bovenarm en de onderarm ten opzichte van de schouder en de hand maken duidelijk dat het hier niet gaat om een zuivere nabootsing van een gespierd of atletisch lichaam . Michelangelo had een ander schoonheidsideaal en die perfectie probeert hij te bereiken. Zijn proporties zijn wel degelijk geïnspireerd op het menselijk lichaam, alleen zijn ze goddelijk. En die goddelijke lichamen tonen hun fantastische musculatuur niet alleen tijdens het werk maar ook in rust. Vasari zegt het als volgt( aan de hand van het beeld Bacchus in het Bargello):

Aan deze figuren ziet men duidelijk hoe Michelangelo een zekere vermenging van prachtige delen heeft nagestreefd, met name door er de slankheid van de mannelijke jeugd aan te verlenen tezamen met de vlezig gheid en ronde vormen van de vrouw: Dit is zo bewonderenswaardig gelukt dat hij hiermee liet zien In de beeldhouwkunst voortreffelijke te zijn dan wie ook van alle moderne tot dan aan toe. (5)

En wat betreft het ‘infinito’, het min of meer opzettelijke onaf van de beelden:

Of Misschien ook kwam het doordat deze man zo streng in zijn oordeel was geworden dat hij nooit tevreden was met wat dan ook: dat dit zo was blijkt uit het feit dat van de standbeelden die hij maakte als volwassen man, er maar weinig voltooid zijn, en dat de door hem geheel voltooide beelden uit zijn jeugd stammen, zoals de Bacchus, de piëta in de Sint Pieter, de reuzenfiguur te Florence, de Christus in de Santa Maria sopra Minerva, stuk voor stuk beelden waarvan men niet het kleinste kleinigheidje kan afnemen of er aan toevoegen zonder ze te schaden. De overige, afgezien van de hertog Giuliano Lorenzo, de Nacht en de Dageraad en de Mozes met de beide andere, zo kom je al met al dus aan elf beelden, de overige, nogmaals, zijn onvoltooid gebleven maar ze zijn veel groter in getal: Michelangelo placht namelijk te zeggen dat indien hij tevreden had moeten zijn met wat hij maakte, hij er weinigen zou hebben vrijgegeven, of zelfs geen enkele, aangezien hij zijn kunst en zijn oordeel zover ontwikkeld had dat wanneer hij bij een figuur het geringste foutje gewaar werd, hij dit beeld liet voor wat het was en dadelijk naar een ander blok toe snelde om daar aan te beginnen. (6)

En zo is het meest waarschijnlijke, als we Vasari mogen geloven, dat De Dag wacht op zijn voltooiing.

(Klik op de plaatjes voor een vergroting) : 

 


(1) Giorgio Vasari (Arezzo 1511-Florence 1574) Le vite de' piv eccellenti pittori, scvltori, et architettori (1550) ; Amsterdam Uitgeverij Contact 1998 vertaald door Anthonie Kee ; p.341

(2) Mark, van der, B. (2025) Gevormd door Rubens en rome, Quellinus’ artistieke droom. Uitgeverij Amsterdam Rijksmuseum, catalogus Artus Quellinus, beeldhouwer van Amsterdam

(3) Dit bestand is beschikbaar onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.(4)

(4) Wallace, Wiliam E. (1995) Michelangelo at San Lorenzo: The Genius as Entrepreneur. Cambridge, Cambridge University Press

(5) Giorgio Vasari, Idem, p. 324

(6) Giorgio Vasari, Idem, p. 360

1000 Resterende tekens